Het Zenuwstelsel

Het Zenuwstelsel
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het Zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kunt belangrijke onderdelen van het zenuwstelsel benoemen en hun functies uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel is een netwerk in je lichaam dat ervoor zorgt dat je hersenen en je lichaam met elkaar kunnen communiceren.
Hierdoor kun je:

  • voelen (bijvoorbeeld kou of pijn),
  • bewegen,
  • nadenken.



Het zenuwstelsel regelt ook onwillekeurige processen. 
Dat zijn dingen die vanzelf gaan, zonder dat je erover nadenkt, zoals:
 

  • ademhalen,
  • je hart dat klopt,
  • je maag en darmen die voedsel verteren.

Slide 4 - Tekstslide

Het zenuwstelsel zorgt voor de communicatie tussen de hersenen en andere delen van het lichaam. Het regelt vrijwillige acties zoals bewegen en zintuiglijke waarnemingen, evenals onwillekeurige processen zoals ademhaling, hartslag en spijsvertering.
Het zenuwstelsel bestaat uit twee delen: Centrale en perifere zenuwstelsel

Centrale zenuwstelsel (CZS)
Bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
Het verwerkt informatie en stuurt het lichaam aan. 📌 Voorbeeld: Je denkt na, voelt pijn of besluit om te bewegen.
Perifere zenuwstelsel (PZS)
Bestaat uit zenuwen buiten het CZS.
Het stuurt signalen tussen het lichaam en het CZS. 📌 Voorbeeld: Je hand voelt warmtesignaal gaat via zenuwen naar je hersenen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een zenuw?

Een zenuw is een bundel van zenuwcellen.
Je kunt het vergelijken met een soort elektrische kabel.
Via deze kabel gaan signalen (berichtjes) van je hersenen naar de rest van je lichaam en andersom.
Zo weet je lichaam wat het moet doen, zoals bewegen of reageren op iets wat je voelt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel je voor: je raakt een hete pan aan. Onmiddellijk trek je je hand terug, maar hoe weet je hersenen zo snel dat je vinger pijn doet?

Slide 7 - Tekstslide

Als je een hete pan aanraakt, voelen zintuigcellen in je huid de hitte.
Zij sturen een signaal via een zenuw naar je ruggenmerg.

Vanuit daar gaat het signaal snel naar je hersenen.
Je hersenen merken: au, dit doet pijn!

Ze sturen meteen een reactie terug via bewegingszenuwen naar je spieren.
Die zorgen ervoor dat je je hand snel terugtrekt.
De hersenen
Onze hersenen regelen bijna alles wat je doet: 
- denken
- voelen
- bewegen.

Ze ontvangen informatie van je zintuigen (zoals ogen, oren, huid)
en sturen dan een reactie naar je lichaam.
Je hersenen bestaan uit miljarden zenuwcellen.
Bij ouderen of mensen die veel alcohol drinken,
kunnen deze zenuwcellen beschadigd raken of minder goed werken.
Daardoor gaat denken of bewegen soms moeilijker.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen kun je onderverdelen in:

Grote hersenen: hierin zitten groepen cellen met speciale functies, zoals praten, horen, ruiken, zien, voelen en denken.
Kleine hersenen: spelen een belangrijke rol bij de samenwerking van spieren.
Hersenstam: dit is het onderste deel van de hersenen. Hierin worden onder andere de ademhaling, temperatuur en bloeddruk geregeld


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ruggenmerg
Het ruggenmerg hoort bij het centrale zenuwstelsel, samen met de hersenen.

Het ruggenmerg zorgt ervoor dat signalen van je hersenen naar je lichaam gaan – en andersom.

Dankzij het ruggenmerg kun je: bewegen, voelen, snel reageren (reflexen, zoals je hand terugtrekken bij hitte).

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Het perifere zenuwstelsel bestaat uit twee delen: Het willekeurige en onwillekeurige zenuwstelsel.

Willekeurig zenuwstelsel
Dit stuur je bewust aan.
Voorbeelden:
  • je arm bewegen
  • een kopje pakken
  • lopen of fietsen
Onwillekeurig zenuwstelsel
Dit werkt automatisch, zonder dat je erbij nadenkt.
Voorbeelden:
  • je spijsvertering
  • je lichaamstemperatuur
  • je hartslag en ademhaling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflex


Een reflex is een snelle en onbewuste reactie van je lichaam op een prikkel. 
Het wordt geregeld via het ruggenmerg, niet via de hersenen.

Je hoeft er niet over na te denken.
Een reflex helpt je om snel te reageren en jezelf te beschermen.

Voorbeeld:
Als er een bal op je afkomt, duik je snel weg voordat je er bewust over nadenkt.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
Hersenen en longen
B
Hersenen en ruggenmerg
C
Hart en ruggenmerg
D
Zenuwen en spieren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste verschil tussen het centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS)?
A
Het CZS bestaat uit zenuwen, het PZS uit hersenen.
B
Het CZS coördineert, het PZS geeft signalen door.
C
Het PZS bestaat uit ruggenmerg en hersenen, het CZS uit zenuwen.
D
Het CZS werkt automatisch, het PZS kun je bewust aansturen.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen het willekeurige en onwillekeurige zenuwstelsel?
A
Willekeurig is bewust, onwillekeurig automatisch.
B
Willekeurig stuurt organen, onwillekeurig spieren.
C
Beide werken automatisch.
D
Beide kun je bewust sturen.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van het zenuwstelsel kun je zelf aansturen?
A
Het onwillekeurige zenuwstelsel
B
Het perifere zenuwstelsel
C
Het willekeurige zenuwstelsel
D
Het automatische zenuwstelsel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van een zenuw?
A
Bloed rondpompen
B
Zuurstof vervoeren
C
Signalen versturen in het lichaam
D
Afvalstoffen afvoeren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zintuigcellen sturen een signaal naar de hersenen als je iets warms aanraakt?
A
Spiercellen
B
Gevoelszenuwen
C
Hormooncellen
D
Bloedcellen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een functie van de hersenen?
A
Alleen het verwerken van zintuiglijke informatie.
B
Denken, voelen, bewegen, en reacties naar het lichaam sturen.
C
Alleen het sturen van reacties naar het lichaam.
D
Het regelen van de ademhaling en hartslag.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke deel van de hersenen gebruik je vooral bij nadenken en taal?
A
De rechterhersenhelft
B
De linkerhersenhelft
C
Beide hersenhelften tegelijk
D
De kleine hersenen

Slide 21 - Quizvraag

De hersenen bestaan uit een linker- en een rechterhelft.
De linkerhersenhelft zorgt vooral voor denken, taal en logica.
De rechterhersenhelft helpt bij gevoel, creativiteit en ruimtelijk inzicht.
Samen werken ze aan bijna alles wat je doet.
De hersenstam verbindt de hersenen met het ruggenmerg.
Hij regelt levensbelangrijke functies zoals:
ademhaling, hartslag, bloeddruk,
en slaap.
Je hoeft hier niet over na te denken – de hersenstam doet dit automatisch.
Wat gebeurt er bij een reflex?
A
Het signaal gaat eerst naar de hersenen
B
Je denkt eerst na en dan reageer je
C
Het signaal wordt meteen verwerkt in het ruggenmerg
D
De spieren wachten op een seintje van de huid

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet het ruggenmerg?
A
Het maakt bloed aan
B
Het regelt de ademhaling
C
Het stuurt signalen tussen hersenen en lichaam
D
Het verteert voedsel

Slide 23 - Quizvraag

Het ruggenmerg is een soort 'snelweg' van zenuwen. Het stuurt signalen van je hersenen naar je lichaam en terug. Zo kun je voelen, bewegen en reageren.
Opdracht

  • Lees de theorie in It's Learning
  • Maak de opdrachten behorende bij de theorie en lever deze weer in via Its Learning

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies