1 E Spelling par 4.8 5 april 2023

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Jas uit
Telefoons uit
Kauwgom en ander eten uit je mond
Boek op tafel
Pen op tafel
Alles wat niet met de les te maken heeft van tafel
Veel plezier bij de les.
Tijdens de instructie/ uitleg
stil zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Herhalen spelling sterke en zwakke werkwoorden in vt 
- Herhalen spelling mv zelfstandig naamwoorden op -en. 
- Woorden van de week.
- Je leert zelfstandig naamwoorden spellen op  -s.
- Oefenen


Slide 3 - Tekstslide

Sterke werkwoorden in de verleden tijd
(herhaling)
Bij sterke werkwoorden verandert de klank als je de pv in de verleden tijd zet. 
Hele werkwoord: lopen, fluiten, snijden.
Ik-vorm tegenwoordige tijd: ik loop, ik fluit, ik snijd.
Ik-vorm verleden tijd enkelvoud: ik liep, ik floot, ik sneed.


Slide 4 - Tekstslide

-d of -t bij sterk werkwoord?
Een handige tip!

Maak het sterke werkwoord langer, dan hoor je het
Ik vond of vont? Vonden, dus ik vond
Ik beet of beed? Beten, dus ik beet

Slide 5 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd?

En hoe zit het dan met zwakke werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 6 - Tekstslide

Lastige gevallen bij zwakke werkwoorden in vt
- Bij t-werkwoorden hoor je één -t, maar je schrijft  -tt.
Voorbeeld: sporten, ik sport, ik sportte
- Bij d-werkwoorden hoor je één d, maar je schrijft -dd.
Voorbeeld: laden, ik laad, ik laadde, wij laadden.
- Bij z-werkwoorden schrijf je de ik-vorm met -s en de vt met -de(n).
Voorbeeld: reizen, ik reis, ik reisde, wij reisden.
- Bij v-werkwoorden schrijf je de ik-vorm met -f en de vt met -de(n)
Voorbeeld: leven, ik leef, ik leefde, wij leefden.

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud zelfstandige naamwoorden
Wat is een zelfstandig naamwoord ook al weer?
Meervoud spellen bij zelfstandige naamwoorden:
- en (het boek, de boeken; de leerling, de leerlingen)
- en + extra letter ( de kat, de katten); het handvat, de handvatten)
- en +letter eraf ( de muur, de muren)
- en + letter veranderen (de neus, de neuzen)

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud zn op -s
Wat is een zelfstandig naamwoord ook al weer?
- Het meervoud van een zelfstandig naamwoord kan eindigen op -s.
Voorbeeld: het horloge - de horloges
- Je schrijft 's als je het meervoud verkeerd kunt uitspreken.
Voorbeeld: de foto, de foto's; de kiwi, de kiwi's, de hobby, de hobby's.

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Vragen over het huiswerk of de stof? 
Kijk oefening oefening 5, 6, 7 en 8 na.
Maak oefening 8, 9 en 10a en 10b.
Als je eerder klaar bent, maak je ook oefening 11.
Vragen over het huiswerk? 
Die kun je in de klas stellen de volgende les of direct via de mail in Magister.



Slide 10 - Tekstslide

Woorden van de week
Exporteren? 
Het bedrijf exporteerde veel naar China.
Exporteren een sterk of zwak werkwoord?

Wat is een etmaal?
Is het een zelfstandig of een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan zinsdelen
Mijn hond was een etmaal spoorloos.
1. PV (zet de zin in een andere tijd) 
Mijn hond was een etmaal spoorloos.
2. Alles vóór de PV is een zinsdeel.
Mijn hond/ was een etmaal spoorloos.
3. Werkwoordelijk gezegde = alle ww in de zin. Verhinderen is PV én WG.
                       WG
Mijn hond/was/ een etmaal spoorloos.


De sloop /verhinderen /de bewoners/ van de oude woningen.

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan zinsdelen
Mijn hond was een etmaal spoorloos.
4. Zinsdeelproef (zie 2).1. 
Mijn hond /was/ een etmaal spoorloos.
Een etmaal/was/mijn hond/spoorloos.
Spoorloos/was/mijn hond/ een etmaal.
Zinsdeelstrepen: Mijn hond/was/een etmaal/spoorloos.
5. O = Wie/wat +WG? Wie/wat was? Mijn hond = O.
6. LV = Wie/wat +WG + O? 

Slide 13 - Tekstslide

Woorden van deze week
Exporteren
Veel Nederlandse bedrijven exporteren producten naar het buitenland.


Etmaal
Mijn hond is een etmaal spoorloos geweest.

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan zinsdelen
De bewoners verhinderen de sloop van de oude woningen.
Vervolg zinsdeelproef (check om na te gaan wat bij een zinsdeel hoort of niet)
Van/verhinderen/ de bewoners /de sloop/ de oude woningen *
Sloop /verhinderen/ de bewoners/ de/ van de oude woningen *
De bewoners/ verhinderen/ de sloop/ van de oude woningen.
6. LV = Wie/wat +WG + O.= Wie/wat verhinderen de bewoners? De sloop van de oude woningen.

 /de bewoners/ van de oude woningen.

Slide 15 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv) vind je door de tijd van de zin te veranderen.
Het werkwoordelijk gezegde (wg) bestaat uit de pv en alle andere werkwoorden in de zin.
Alle woorden voor de pv zijn één zinsdeel.
Zinsdeelproef: verander de zin door andere woorden voor de pv te plaatsen. Zo vind je de zinsdelen van de zin.
Zinsdeelstrepen: je geeft zinsdelen in de zin aan met zinsdeelstrepen

Slide 16 - Tekstslide