Fictie in havo 4

Fictie in havo 4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Fictie in havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Een fragment voorlezen uit 'De avond is ongemak' van Marieke Lucas Rijneveld
Herhalen: 2. Wat is literatuur / 3. de lezer
Nieuw te behandelen: 
4. de schrijver
4. de maatschappij

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

2. Wat is literatuur?

Slide 4 - Tekstslide

Twee soorten teksten
Zakelijk of non-fictie: teksten die betrekking hebben op de feitelijke werkelijkheid en voornamelijk informatie bevatten.
Niet zakelijk of fictie: teksten die bestaan uit geheel of gedeeltelijk verzonnen verhalen met een emotieve doelstelling.

Slide 5 - Tekstslide

Fictie
Verzonnen teksten die niet of niet rechtstreeks betrekking hebben op de werkelijkheid.
Zowel literatuur als lectuur behoren tot fictie 

Slide 6 - Tekstslide

Fictie
Een schijn van echtheid:
hoe realistischer een verhaal is, hoe meer een lezer zich kan herkennen in het verhaal des te aantrekkelijker het 'kan' zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Twee manieren om fictie te lezen
Confronterend lezen: om andere culturen, andere leef- en denkwijzen, normen en waarden te leren kennen, om confrontaties aan te gaan met taboes.
Escapistisch lezen: om te ontsnappen aan de werkelijkheid door in dromenland te zijn, een wereld waarin alles op zijn pootjes terecht komt.


Slide 8 - Tekstslide

Verschil literatuur-lectuur
Literatuur is fictie waaraan kwaliteitseisen gesteld worden t.w.:
  1. De mate van originaliteit van het verloop van het verhaal. 
  2. De mate van originaliteit in taalgebruik. 
  3. De diepgang van de thematiek, van de problematiek. 


Slide 9 - Tekstslide

verschil lectuur en literatuur
Lectuur wordt gekenmerkt door eenvoud: simpele verhaallijnen, oppervlakkig getekende personages, weinig vernieuwend in schrijftechniek. In tegenstelling tot de karakters in literatuur, zitten in lectuur stereotypen die altijd oppervlakkig blijven. Ze veranderen niet in het verhaal. Ook het verhaal is niet origineel, voorspelbaar. 

Slide 10 - Tekstslide

3. De lezer

Slide 11 - Tekstslide

De lezer
 'Fantasie' beïnvloedt de waarneming van de werkelijkheid;
we zien de wereld door een individuele bril (gekleurde) en vanuit onze  achtergrond.
Ook emoties kleuren een waarneming of beeld
Ons beeld van de werkelijkheid en de manier waarop we een verhaal lezen is daarom subjectief.


Slide 12 - Tekstslide

Mening vormen
Meningen kun je baseren op de volgende argumentaties: 
  1. gevoelens opgeroepen door de gebeurtenissen;
  2. gevoelens opgeroepen door de stijl;
  3. je morele normen en waarden;
  4. de realiteitswaarde, echtheid van de gebeurtenissen;
  5. de structuur, opbouw van het boek.

Slide 13 - Tekstslide

Identificatie
Betekent letterlijk: je hetzelfde, dezelfde maken als...
Tijdens het lezen beleef je het verhaal door de ogen van degene met wie je je identificeert. Je valt als lezer (tijdelijk) samen met een van de personages en kijkt als het ware door zijn/haar bril. Dat gebeurt vooral bij een ik-perspectief.
Je kiest partij, neemt geen afstand van wat het personage doet of denkt en bent zo als lezer manipuleerbaar.

Slide 14 - Tekstslide

Spanning en werking
Spanning is het oproepen van vragen die je beantwoord zou willen zien: Hoe gaat hij/zij dit oplossen? Waarom kiest hij/zij voor deze oplossing?

Werking van een verhaal: het effect dat die vragen en eventuele antwoorden hebben op de lezer: de gevoelens die ze teweeg- brengen en meningen die ze doen ontstaan of beïnvloeden.

Slide 15 - Tekstslide

Communicatie tussen lezers
Elke lezer is een individu en elk boek roept daarom andere reacties op. Het met elkaar vergelijken van deze reacties is leerzaam. Je leert het verhaal beter kennen en begrijpen.
(lezen in dialoog)

Slide 16 - Tekstslide

4. De schrijver

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Twee 'soorten schrijvers
  1.  om een mooi, spannend, ontroerend of schokkend verhaal te schrijven met als doel de lezer te laten genieten (escapistisch lezen/lectuur);
  2. om een onderwerp bespreekbaar te maken, de lezer te confronteren met iets wat hoog zit. (confronterend lezen/literatuur)

Slide 19 - Tekstslide

Literair schrijver
Schrijft vanuit zijn eigen persoonlijkheid;
brengt emoties en denkbeelden onder woorden;
drukt een stempel op hetgeen hij vertelt;
wil de lezer laten nadenken.

Slide 20 - Tekstslide

Echt gebeurd of verzonnen?
Schrijvers gebruiken eigen ervaringen in hun boeken om gevoelens die dit oproept te beschrijven.
Situaties worden aangedikt, details weggelaten --> niet autobiografisch

Het is wel nuttig om iets over het leven van een auteur te weten zodat je het verhaal beter kunt plaatsen.

Slide 21 - Tekstslide

Autobiografie of dagboek
Autobiografie: een boek dat je achteraf schrijft en betrekking heeft op je eigen leven: het is subjectief en valt onder fictie
Dagboek: een autobiografisch geschrift, in chronologische volgorde, waarin de schrijver vertelt wat hij/zijn meemaakt, denkt, waarneemt of overweegt. Ook dit is subjectief, maar non-fictie (tenzij er sprake is van verzonnen dagboeken!)

Slide 22 - Tekstslide

5. De maatschappij

Slide 23 - Tekstslide

Literatuur is een product
Schrijver
Uitgever
Reclame
Recensies

Aandacht in de media zorgt voor omzet
Controverse werkt

Slide 24 - Tekstslide

relatie literatuur - maatschappij
Literatuur is een product van een schrijver, die weer een product is van de maatschappij. Literatuur heeft daardoor een voortrekkersrol als het gaat om taboeonderwerpen als homoseksualiteit, emancipatie, discriminatie.

Slide 25 - Tekstslide

Ophef 
‘Alleen maar nette mensen’ van Robert Vuijstje (2008)
De manier waarop hij zwarte personages opvoert wordt veelal racistisch en stereotyperend gevonden.
Vooral onder Surinaamse en Antilliaanse vrouwen, ze vonden dat zijn boek een verkeerd beeld gaf en dat het de vooroordelen over de Surinaamse en Antilliaanse vrouw zou bevestigen. 

Slide 26 - Tekstslide

Ophef 
‘Eenzaam Avontuur’ van Anna Blaman (1948)
Zowel positieve als ook negatieve reacties. 
Conservatief Nederland vond het boek ‘ongezond’, ‘een vies geval’. 
 Anna Blaman riep weerstand op, omdat ze zich niet schikte in de traditionele vrouwenrol en  zich in voor lesbische vrouwen zonder de barricaden op te gaan. 


Slide 27 - Tekstslide

Ophef 
‘Nader tot U’ van Gerard Reve (1966)
Het ezelsproces
Een bundel met verhalen o.a. met een expliciet beschreven scène over een  ontmoeting met God en de auteur.
Bedoeld als humor; Christelijk Nederland was niet geamuseerd 
Een rechtszaak op grond van de 'smalende godslastering' van Reve. 
 Reve werd vrijgesproken: literaire vrijheid

Slide 28 - Tekstslide

Ophef 
Ik Jan Cremer - Jan Cremer
Moderne schelmenroman uit 1963
Critici vonden het boek te vulgair, te immoreel, te bruut, te sadistisch 
Cremer zorgde ook voor ophef door:
  •  'onverbiddelijke bestseller' op de omslag te zetten;
  • een foto van hemzelf groot op de voorkant te laten plaatsen. 
Het boek is dan ook een soort autobiografie. Hij beschrijft zijn verzet tegen de burgerlijke maatschappij in de volkstaal en schuttingwoorden.

Slide 29 - Tekstslide

Ophef 
Lale Gül - Ik ga leven 
  •  Over haar jeugd in een conservatief moslimgezin;  
  • kritisch over veel Turkse en islamitische tradities; 
  • ze heeft de vuile was buiten gehangen; 
  • nu doelwit van intimidaties en doodsbedreigingen via social media. 


Het boek kwam haar op ernstige bedreigingen uit streng-islamitische kringen te staan.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Volgende keer
De  verschijningsvormen van literatuur
Literaire analyse

Slide 32 - Tekstslide