Les 3: herhalen theorie, nakijken opdr. 2, uitleg betr., onbep. en vz | hw 3 + 4

- Herhalen theorie vorige lessen

- Nakijken opdr. 2

- Uitleg betrekkelijk, onbepaald en voorzetsel

- Huiswerk maken


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Herhalen theorie vorige lessen

- Nakijken opdr. 2

- Uitleg betrekkelijk, onbepaald en voorzetsel

- Huiswerk maken


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

SE 1 (woordsoortbenoeming):

- Je weet wat er van je wordt verwacht op deel 2 van SE1.

- Je bepaalt jouw voorkennis wat betreft woordsoortbenoeming.

- Je herhaalt de volgende woordsoorten:

1 Lidwoord (lw)

2 Zelfstandig naamwoord (znw)

3 Bijvoeglijk naamwoord (bnw)

4 Werkwoord (ww): zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

5 Voornaamwoorden: persoonlijk, bezittelijk, aanwijzend, vragend, betrekkelijk en onbepaald voornaamwoord

6 Voorzetsel (vz)

Slide 2 - Tekstslide

Theorie herhalen
  • Lidwoord:
  • Zelfstandig naamwoord:
  • Bijvoeglijk naamwoord:
  • Werkwoord:
                 - Zelfstandig werkwoord:
                 - Hulpwerkwoord:
  • Persoonlijk voornaamwoord:
  • Bezittelijk voornaamwoord:
  • Vragend voornaamwoord:
  • Aanwijzend voornaamwoord:

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken opdr. 2
  • 1 We (=p.vnw) jullie (=bez.vnw) 
  • 2 Wat (= vr.vnw.) je (=p.vnw) je (=bez. vnw) 
  • 3 Mijn (=bez.vnw) jouwe (=bez.vnw). 
  • 4 Wie(=vr.vnw) je (=p.vnw) deze (a.vnw) 
  • 5 jij (=p.vnw) wie (vr.vnw) onze (bez.vnw) 
  • 6 Die (=a.vnw.) je (=bez.vnw.) wij (=p.vnw.) 
  • 7 Jullie (=p.vnw.) mij (=p.vnw.) Dat (= a.vnw.) 
  • 8 Jou (=p.vnw.) je (=bez.vnw.) Dat (= a.vnw.) 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg voornaamwoorden (2)
Uitleg voorzetsel
  • Betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw.)
  • Onbepaald voornaamwoord (onbep. vnw.)
  • Voorzetsel

Slide 5 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw.)

Slide 6 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord (onbep. vnw.)

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen betrekkelijk en onbepaald vnw.
Noteer uit onderstaande zinnen:
- betr.vnw.
- onbep.vnw.

1 De man, die daar loopt, is mijn leraar.
2 Het vriest buiten twintig graden.
3 Het huis dat je daar ziet, is van een miljonair.
4 Het regent al heel de dag.

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
Noteer uit onderstaande zinnen:
- betr.vnw.
- onbep.vnw.

  • 1 De man, die daar loopt, is mijn leraar.
  • 2 Het vriest buiten twintig graden.
  • 3 Het huis dat je daar ziet, is van een miljonair.
  • 4 Het regent al heel de dag.

Slide 9 - Tekstslide

Voorzetsel (vz)

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen voorzetsel
Wat zijn in de volgende zinnen de voorzetsels?

1 Voor de Zeeuwse kust zijn in de maand december twee schepen in nood geraakt.
2 In de binnenstad ontdekte de politieagent achter twee geparkeerde auto’s twee dozen met illegaal vuurwerk.
3 Van de leraar mag Petra naast een ander gaan zitten.


Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden oefenen voorzetsel
  • 1 Voor de Zeeuwse kust zijn in de maand december twee schepen in nood geraakt.
  • 2 In de binnenstad ontdekte de politieagent achter twee geparkeerde auto’s twee dozen met illegaal vuurwerk.
  • 3 Van de leraar mag Petra naast een ander gaan zitten.


Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 3 en 4

Uitleg opdracht 3:
- pers.vnw.
- bez.vnw.
- aanw.vnw.
- vr.vnw.
- betr.vnw.
- onbep.vnw.

Leer alle woordsoorten t/m voorzetsel

Slide 13 - Tekstslide