Historische vaardigheden en hoofdstuk 8

Historische vaardigheden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 8 min

Onderdelen in deze les

Historische vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn historische vaardigheden?
1. Indelen in tijdvakken
2. Indelen in soorten samenlevingen en perioden
3. Tijdindelingen gebruiken
4. Verandering en continuïteit onderscheiden
5. De betekenis van het heden voor het verleden aangeven
6. Het verleden begrijpen en beoordelen
7. Heden en verleden verklaren
8. Ontwikkelingen op langere termijn beschrijven
9. Historisch onderzoek doen
10. De betekenis van tijdvakken uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Het verleden verklaren en begrijpen
Oorzaak: waarom iets gebeurt, spelen vaak al jaren vooraf een rol
Gevolg: hetgeen dat na een oorzaak komt
Aanleiding: de méést directe oorzaak; de druppel die de emmer doet overlopen

Voorbeeld:
Oorzaak: slechte woonomstandigheden zorgen voor onhygiënische samenlevingen
Gevolg: men gaat rioleringen aanleggen in Londen

Aanleiding: cholera breekt in Londen uit omdat iedereen zijn behoefte in de rivier de Theems gooit


Slide 3 - Tekstslide

Het verleden verklaren en begrijpen
Gevolg op korte termijn: een gevolg dat direct merkbaar is
Gevolg op lange termijn: een gevolg dat op lange termijn doorwerkt


Voorbeeld:
Gevolg op korte termijn van aanleggen rioleringen in Londen: poepophalers hadden het minder druk
Gevolg op lange termijn van aanleggen rioleringen in Londen: betere hygiëne en dus minder doden




Slide 4 - Tekstslide

Historisch onderzoek doen
In een toets komt vaak een vraag over een bron. Let goed op WAT er precies gevraagd wordt.

Wordt gevraagd of een bron bruikbaar, betrouwbaar of representatief is?

Bruikbaar: geeft de bron antwoord op je onderzoeksvraag? 
De onderzoeksvraag wordt in een vraag altijd gegeven.
Betrouwbaar: is de bron gemaakt door iemand die geen reden heeft om iets te verzinnen, een ooggetuige was of de bron snel na de gebeurtenis zelf gemaakt heeft?
Representatie: geldt wat in de bron staat, voor een andere groep ook?
De andere groep wordt in de vraag vaak gegeven.

Slide 5 - Tekstslide

Historisch onderzoek doen
Voorbeeldvraag
"Stel, je doet onderzoek naar de werkomstandigheden van fabrieksarbeiders in Tilburg in 1867. Daarbij kom je een verslag tegen van een gemeente-inspecteur die op afspraak een rondleiding van de fabrieksbaas heeft gekregen en daarvan alle bijzonderheden heeft genoteerd. In het verslag staat dat er voldoende frisse lucht is, er geen kinderen werken en de arbeiders er niet moe uitzagen.

a. Is deze bron bruikbaar voor je onderzoeksvraag?
b. Is deze bron betrouwbaar?
c. Is, wat in het verslag staat, representatief voor andere fabrieken in Nederland?

Slide 6 - Tekstslide

Historisch onderzoek doen
Voorbeeldvraag
"Stel, je doet onderzoek naar de werkomstandigheden van fabrieksarbeiders in Tilburg in 1867. Daarbij kom je een verslag tegen van een gemeente-inspecteur die op afspraak een rondleiding van de fabrieksbaas heeft gekregen en daarvan alle bijzonderheden heeft genoteerd. In het verslag staat dat er voldoende frisse lucht is, er geen kinderen werken en de arbeiders er niet moe uitzagen.

a. Is deze bron bruikbaar voor je onderzoeksvraag? Ja, hij geeft antwoord op de werkomstandigheden van de fabrieksarbeiders.

Slide 7 - Tekstslide

Historisch onderzoek doen
Voorbeeldvraag
"Stel, je doet onderzoek naar de werkomstandigheden van fabrieksarbeiders in Tilburg in 1867. Daarbij kom je een verslag tegen van een gemeente-inspecteur die een rondleiding van de fabrieksbaas heeft gekregen en daarvan alle bijzonderheden heeft genoteerd. In het verslag staat dat er voldoende frisse lucht is, er geen kinderen werken en de arbeiders er niet moe uitzagen.

b. Is deze bron betrouwbaar?

Nee, want de kans is groot dat de inspecteur niet de dagelijkse werkelijkheid heeft gezien, en het er op andere dagen anders aan toe ging

Slide 8 - Tekstslide

Historisch onderzoek doen
Bij betrouwbaarhe

Slide 9 - Tekstslide

LET OP!
Dit zijn géén goede argumenten waarom een bron wel of niet betrouwbaar is:
 "Een bron is wel betrouwbaar want we weten nu dat het echt zo is gebeurd": je moet ook meteen na een gebeurtenis kunnen zien of een bron erover betrouwbaar is.
"Het is al heel lang geleden dus we weten niet zeker of het ook echt zo is gebeurd/geschreven/gedaan": dit is een te vaag argument. In een toets zal nooit een vraag komen over een onderwerp/met een bron waarover wij geen goede en betrouwbare informatie hebben.
"Er staan veel details in de bron, dus het zal wel echt gebeurd zijn": details maken een verhaal nog niet waar; details kunnen ook verzonnen zijn!

Slide 10 - Tekstslide

Historisch onderzoek doen
Voorbeeldvraag
"Stel, je doet onderzoek naar de werkomstandigheden van fabrieksarbeiders in Tilburg in 1867. Daarbij kom je een verslag tegen van een gemeente-inspecteur die op afspraak een rondleiding van de fabrieksbaas heeft gekregen en daarvan alle bijzonderheden heeft genoteerd. In het verslag staat dat er voldoende frisse lucht is, er geen kinderen werken en de arbeiders er niet moe uitzagen.

c. Is, wat in het verslag staat, representatief voor andere fabrieken in Nederland?
Nee, want we weten dat in andere textielfabrieken in die tijd wél kinderen werkten, er nauwelijks frisse lucht was en de arbeiders lage dagen maakten (en er dus vaak moe uitzagen).

Slide 11 - Tekstslide