A1 TaalCompleet 3.3, 3.4, 3.5 en 3.6
1 / 52
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoe gaat het met jou?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
Slide 5 - Link
Slide 6 - Tekstslide
Wat zie je?
A
de badkamer
B
de slaapkamer
C
de keuken
D
de hal
Slide 7 - Quizvraag
Wat zie je?
A
de hal
B
de slaapkamer
C
het wc
D
de zolder
Slide 8 - Quizvraag
Wat zie je?
A
de woonkamer
B
de slaapkamer
C
de keuken
D
de zolder
Slide 9 - Quizvraag
Wat zie je?
A
de keuken
B
het wc
C
de woonkamer
D
de hal
Slide 10 - Quizvraag
Wat zie je?
A
de woonkamer
B
de slaapkamer
C
het wc
D
de keuken
Slide 11 - Quizvraag
Wat zie je?
A
de slaapkamer
B
de keuken
C
de hal
D
de woonkamer
Slide 12 - Quizvraag
Wat zie je?
A
boven
B
beneden
C
in de kamer
D
buiten de kamer
Slide 13 - Quizvraag
Wat zie je?
A
boven
B
beneden
C
in de kamer
D
in de badkamer
Slide 14 - Quizvraag
Wat zie je?
A
boven
B
beneden
C
in de kamer
D
in de badkamer
Slide 15 - Quizvraag
Wat zie je?
A
boven
B
beneden
C
in de kamer
D
in de badkamer
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
de buurvrouw
B
de buurman
C
voorstellen
D
nieuw, nieuwe
Slide 21 - Quizvraag
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
nieuw, nieuwe
B
de buurman
C
een beetje
D
het kopje
Slide 22 - Quizvraag
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
nieuw, nieuwe
B
de straat
C
de buurman
D
de buurvrouw
Slide 23 - Quizvraag
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
voorstellen
B
de straat
C
het kopje
D
de buurman
Slide 24 - Quizvraag
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
het koekje
B
nieuw, nieuwe
C
thuis, gezellig, kom
D
een beetje
Slide 25 - Quizvraag
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
voorstellen
B
de straat
C
thuis, gezellig, kom
D
een beetje
Slide 26 - Quizvraag
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
de buurman
B
voorstellen
C
het kopje
D
de straat
Slide 27 - Quizvraag
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
het kopje
B
boven
C
een beetje
D
de buurvrouw
Slide 28 - Quizvraag
Blauwe woorden
Wat zie je?
Wat zie je?
A
een beetje
B
de buurman
C
alleen
D
het kopje
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Link
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Link
Slide 41 - Tekstslide
Hij spreekt Engels
A
goed
B
fout
Slide 42 - Quizvraag
Ik spreekt Duits.
A
goed
B
fout
Slide 43 - Quizvraag
Wij spreken Nederlands.
A
goed
B
fout
Slide 44 - Quizvraag
Jij woon in een groot huis.
A
goed
B
fout
Slide 45 - Quizvraag
Woon jullie hier
A
goed
B
fout
Slide 46 - Quizvraag
Mijn vader woont in België.
A
goed
B
fout
Slide 47 - Quizvraag
Slide 48 - Tekstslide
Schrijf een woord wat je vandaag hebt geleerd.
Slide 49 - Woordweb
Schrijf een woord waar je nog meer wil weten.
Slide 50 - Woordweb
Hoe was de les vandaag?
😒🙁😐🙂😃
