hst 4 paragraaf 5 "Atomen tellen"

"Atomen tellen"
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

"Atomen tellen"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les:
  • Weet je wat het verschil is tussen een reactieschema en een reactievergelijking
  • Ken je de 4 aanduidingen die achter een formule staan in een reactievergelijking

Slide 2 - Tekstslide

vandaag
Informatie terug halen van de vorige les
Filmpje Miranda Onstenk
Tekst lezen
Extra informatie
Deel 2 van 4.5 
Filmpje Miranda Onstenk
Uitleg molecuulformules
filmpje uitleg 
Evaluatievragen
Vragen maken op het chromebook 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat gebeurt er bij ontleden?
A
Uit 1 beginstof ontstaan 2 of meer reactieproducten
B
Je laat een mengsel reageren
C
Je sorteert de stoffen uit het mengsel op stofeigenschap
D
Je splitst de elementen

Slide 5 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij scheiden?
A
Uit een beginstof ontstaan meerdere reactieproducten
B
Je laat een mengsel reageren zodat er meerdere stoffen ontstaan
C
Je sorteert de stoffen uit het mengsel op stofeigenschap
D
Je voert een reactie uit waarbij de elementen weer ontstaan

Slide 6 - Quizvraag

Uit hoeveel atoomsoorten bestaat een niet-ontleedbare stof?
A
1
B
2
C
3
D
meer dan 3

Slide 7 - Quizvraag

Met het toestel van Hofmann kun je water ontleden. Welk type ontledingsreactie wordt er gebruikt?
A
Thermolyse
B
Elektrolyse
C
Fotolyse
D
Fotosynthese

Slide 8 - Quizvraag

Waar denk je wordt de ontleding van water correct weergegeven?
A
H2O2H+O
B
H2OH2+O2
C
2H2O2H2+O2
D
2H2+O22H2O

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Lezen
hst 4 paragraaf 5

Slide 11 - Tekstslide

deze moet je uit je hoofd leren! Staan op blz 27

Slide 12 - Tekstslide

de fase wordt achter een molecuulformule geschreven tussen haakjes
.

vaste fase (solid)                 = (s)
vloeibare fase (liquid)       = (l)
gas fase (gas)                       = (g)
in water opgelost (aqua) = (aq)

Slide 13 - Tekstslide

7 twee-atomige elementen:

Claire Fietst Naar Haar Oma In Breukelen

of Br-O-N-Cl-I-F-H

BrONClIFH-groep

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

molecuulformules
  • moleculen bestaan uit elementen
  • molecuulformules schrijf je dus met de formules van de elementen.
Bijv:
  • een watermolecuul bestaat uit 2 atomen water en 1 atoom zuurstof
Dus H2O
  • het getal 2 heet index en geeft dus weer dat er 2 atomen waterstof zijn
  • Achter de O staat eigenlijk een 1 maar die mag je weglaten

Slide 17 - Tekstslide

Waar komen de namen vandaan?
koolstofdioxide = CO2                        koolstofmono-oxide = CO
di = twee                                                           mono= één
1 koolstof en 2 zuurstof                         1 koolstof en 1 zuurstof
1 C en 2 O                                                     1 C en 1 O
samen maakt dat CO2                           samen maakt dat CO

Slide 18 - Tekstslide

reactieschema en reactievergelijking

reactieschema = in woorden

reactievergelijking = in symbolen en molecuulformules

Slide 19 - Tekstslide

reactievergelijking
  • schrijf over:
  • methaan -->  koolstof + waterstof
  • CH-->  C  +  H
  • maar waterstof komt niet los voor dus:
  • CH4 --> C  +  H2

Slide 20 - Tekstslide

wet van behoud van deeltjes

  • er moeten altijd evenveel atomen voor en na de pijl staan dus:
  • CH4 -->  C  + H2    moet worden:
  •  CH4 -->    C  +  2H2
  • de 2 voor de Hnoem de coëfficient

Slide 21 - Tekstslide

0

Slide 22 - Video

Wat is het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking?

Slide 23 - Open vraag

Welke 4 toestandsaanduidingen zijn er?

Slide 24 - Open vraag

g
l
aq
s
vaste fase
vloeibare fase
gasfase
in water opgelost

Slide 25 - Sleepvraag

Opdrachten
Maken paragraaf 4.5 in de digitale omgeving van nova

Slide 26 - Tekstslide