Les 1 Christendom in Europa

• Geschiedenis
• Voortgezet speciaal onderwijs

Tijdvak 3 Monniken en ridders

Les 1: Christendom in Europa

Creative Commons: Joost van Oort

Lesdoel

Aan het einde van deze les weet/kun je:

• beschrijven hoe het christendom zich onder Karel de Grote verder verspreidde over Europa.
• de rol van kloosters bij de verspreiding van het christendom in Europa beschrijven.
• beschrijven hoe het leven in een klooster eruitzag.

00:30

Wat betekent een Hiërarchische opbouw?

1. 1 persoon aan de macht, en dat is de paus
2. meerdere personen aan de macht, zoals een democratie
3. Een Koning aan de macht
4. Het volk bepaalde wat er gebeurde

01:31

Wat wordt bedoelt het begrip "geestelijke"?

1. Mensen die geesten zien in de kerk
2. Mensen die het geloof uitdragen aan andere
3. Mensen die geestelijk niet in orde zijn
4. Mensen met een officiële functie in de kerk

01:44

Wie heeft er de wereldlijke macht in deze tijd?

1. Alleen de koning
2. Alleen de edelen
3. De koning, edelen en keizers
4. Alleen de keizer

02:00

Wat is de tweezwaardeleer?

1. Dat de wereldlijke alle macht heeft over geloof en beleid
2. Dat de paus alle macht heeft over geloof en beleid
3. Dat de wereldlijke en de paus samen geen macht meer hebben
4. Dat de wereldlijke en de paus samen alle macht hebben. De koning over beleid en de paus over geloof.

03:41

Wat betekent het begrip "kerstenen"?

1. Kerstbomen in de rand steken

05:58

Bedenk zo veel mogelijk problemen voor het christendom

Zelfstandig aan het werk

Ga nu aan de slag met:

Werkboek(je)

VO-Next

NUMO