SAB Autisme en ADHD

Welke eigenschappen horen bij welke levensfasen?
Peuter
Schoolkind
Puber
Sterk veranderende gevoelens
Groeien 
Je leert praten
Je leert woordjes schrijven
1 / 27
volgende
Slide 1: Sleepvraag
SABMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welke eigenschappen horen bij welke levensfasen?
Peuter
Schoolkind
Puber
Sterk veranderende gevoelens
Groeien 
Je leert praten
Je leert woordjes schrijven

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke eigenschappen horen bij welke levensfasen?
Volwassenen
Schoolkind
Kleuter
Ouderen
Beginselen van motoriek
Fantasie maakt plaats voor realiteit
Starten van gezin
Cluks neemt af

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke eigenschappen horen bij welke levensfasen?
Jonge Basisschool Kind
Puber
Kleuter
Ouderen
4-6 jaar
12-16 jaar
6-9 jaar
60-70-+ jaar

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Levensfasen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speciale doelgroepen
 ADHD
ADD 
Autisme

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over ADHD

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ADHD
ADHD een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Iemand met ADHD is rusteloos, impulsief en kan zich moeilijk concentreren. ADHD staat voor attention deficit hyperactivity disorder.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AD(H)D
Definitie van ADHD. ADHD staat voor 'Attention Deficit Hyperactivity Disorder'. In het Nederlands spreekt men wel van 'aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit'. In de DSM-5 valt ADHD onder de neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. De belangrijkste symptomen van ADHD zijn onoplettendheid (aandacht tekort), impulsiviteit en hyperactiviteit.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de DSM-5?
DSM is de afkorting van ‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. Van origine Amerikaans, uitgegeven en opgesteld door de American Psychiatric Association.
De eerste DSM verscheen in 1952, in de loop van de jaren verschenen volgende versies. In 1994 verscheen de DSM-4, die het tot 2013 volhield, zij het met een tekstrevisie in 2000: de DSM-4-TR. In 2013 verscheen de Engelstalige versie van de DSM-5, in april 2014 de Nederlandse vertaling.
Oorspronkelijk was het handboek bedoeld om eenheid te brengen in de vele interpretaties van diagnoses. Die eenheid was in eerste instantie nodig om goed onderzoek te kunnen doen: wil je weten of een bepaalde behandeling bij - bijvoorbeeld - depressie werkt, dan moet in ieder geval elke onderzoeker hetzelfde onder het begrip ‘depressie’ verstaan. Een eenheid die vóór de eerste DSM ver te zoeken was.
Ondertussen is de DSM, tot verdriet en ergernis van velen, verworden tot een instrument dat zorgverzekeraars gebruiken om te bepalen of een behandeling wel of niet vergoed kan worden. Of dat aan de zorgverzekeraars of aan de GGZ te wijten is, is een aparte discussie.
Oorzaken van ADHD
  • Steeds meer aanwijzingen dat ADHD te maken heeft met een lichte, niet altijd aantoonbare vorm van hersenbeschadiging, opgelopen tijdens de zwangerschap of rond de geboorte.
  • Erfelijke factoren.

Werking in de hersenen anders: Kind met ADHD verwerkt prikkels anders. Kind met ADHD doet eerst en denkt dan pas na.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees pagina 328
Subtypen
ADD als subtypen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als we spreken over het gecombineerd typen dan hebben we het over:
A
Er is spraken van onoplettendheid , hyperactiviteit en impulsiviteit
B
Er is spraken van ADHD en Autisme
C
Er is spraken van hyperactiviteit en impulsiviteit
D
Dan gaat dit over kinderen en volwassenen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ADHD iets negatiefs? Neehoor...
Lees bladzijde 335 en 336 van je boek.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?
Heb je ADHD of ben je een ADHD'er?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen ADD en ADHD
A
Er is geen verschil
B
Bij ADD ontbreekt de hyperactiviteit. Overige kenmerken zijn hetzelfde
C
Bij ADD gaat het niet over alle dagen
D
ADD komt het meest overeen met subtype aandachttekort

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke tips voor kinderen met ADHD neem je mee naar je BOBS of stage?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over autisme

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van autisme; tegenwoordig één paraplu onder de noemer autisme. 
  • Autisme Spectrum Stoornis (ASS) 
  • Klassiek Autisme  
  • Asperger 
  • PDD-NOS 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is autisme?

• Autisme is een stoornis in de informatieverwerking van de hersenen.
• Alles wat iemand met autisme hoort, ziet, ruikt, proeft en voelt verwerkt hij of zij op een andere manier dan iemand zonder autisme.
• Met autisme word je geboren. Het blijft gedurende je hele leven een rol spelen in relaties, vrije tijd, werk en/of opleiding.
• Autisme wordt niet veroorzaakt door de opvoeding.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

symptonen 
- Kenmerken autisme bij sociale interactie
- Kenmerken autisme in communicatie
- Speelgedrag bij kinderen met autisme
- Kenmerken autisme in gedrag & belangstelling
- Lichamelijke gedragingen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De sport en bewegingsleider en sporters met autisme of PDD-NOS



Lees pagina 346 347 uit je boek

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke tips voor kinderen met Autisme neem je mee naar je BOBS of stage?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fabels over Autisme
- Autisme is te genezen
- Autisme komt meer voor bij mannen
- Mensen met autisme willen het liefst alleen zijn
- Mensen met autisme vermijden oogcontact
- Mensen met autisme hebben een verhoogd testosterongehalte
- Mensen met autisme hebben geen empathisch vermogen
- Mensen met autisme hebben geen gevoel voor humor
- Iederéén is een beetje autistisch
- Mensen met autisme kunnen het beste repetitief werk doen, met veel structuur en weinig              sociale interactie – zoals bijvoorbeeld de functie van computerprogrammeur




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijkheid om het werkblad in te vullen.
Maak een samenvatting voor jezelf. 
Doe je dit iedere les, dan scheelt je dat bij de toets.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies