Weer en klimaat: dampkring, waterkringloop, temparatuur en wind

Wat moet je kennen?
✅ Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
✅ Wat is de atmosfeer? Waarom is het belangrijk voor ons weer?
✅ Uit welke elementen bestaat het weer?
✅ Welke factoren bepalen de temperatuur?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat moet je kennen?
✅ Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
✅ Wat is de atmosfeer? Waarom is het belangrijk voor ons weer?
✅ Uit welke elementen bestaat het weer?
✅ Welke factoren bepalen de temperatuur?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 2 - Woordweb

weer = toestand van de dampkring
- op een bepaald moment,
- op een bepaalde plaats

klimaat = gemiddelde weer berekend over een langere periode van 30 jaar.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Weet je nog hoe de laag lucht om de aarde genoemd wordt?
A
Ozon
B
Atmosfeer
C
Dampkring
D
Zuurstof

Slide 6 - Quizvraag

Wat is atmosfeer?

Atmosfeer of dampkring is luchtlaag om de aarde.
De atmosfeer  beschermt aarde tegen schadelijke ultraviolette straling. 
In de atmosfeer speelt zich ook het weer af 

Slide 7 - Tekstslide

De lucht om de aarde

Slide 8 - Tekstslide

Natuurlijk broeikaseffect
1. Zonlicht gaat door de atmosfeer heen en verwarmt de aarde.
2. Een deel van de zonnestralen worden weerkaatst door de atmosfeer.
3. De aarde geeft warmte aan de atmosfeer.
4. Warmte wordt vastgehouden door de atmosfeer.

Slide 9 - Tekstslide

Weerselementen
het weer bestaat uit de volgende weerselementen:
 
  • neerslag
  • temperatuur
  • wind
  • bewolkingsgraad


temperatuur: de warmte of kou op een bepaald moment
neerslag: water dat in vaste of vloeibare vorm op de aarde neerslaat

vaste vorm: hagel of sneeuw
vloeibare vorm: regen
wind: verplaatsing van lucht (langs het aardoppervlak) in de dampkring

lucht verplaatst zich van gebieden met een hoge luchtdruk (= maximum) naar gebieden met een lage luchtdruk (= minimum)
bewolkingsgraad: percentage van de hemel dat met wolken is bedekt

Slide 10 - Tekstslide

Welke soorten neerslag ken je?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Waterkringloop
Het water op aarde raakt nooit op.
Het water op aarde maakt verre reizen. 
De reizen van het water 
verlopen altijd in een rondje: 
de waterkringloop

Slide 14 - Tekstslide

De waterkringloop in stappen
  • De zon verwarmt het (zee)water.
  • Het water verdampt.
  • De damp stijgt omhoog en wordt een wolk.
  • De wolken waaien naar het land.
  • Daar regent het weer uit de wolken in de rivier of op de grond.
  • Water stroomt via rivieren en door de grond naar de zee.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Neerslag
Neerslag is al het water dat op de aarde valt. 
Dus, regen, sneeuw, hagel en ook mist.
Je kunt meten hoeveel neerslag er op de aarde valt met een regenmeter. 



Slide 17 - Tekstslide

1. Breedteligging op aarde
  • breedteligging = afstand tot de evenaar 
  • hoge breedte = ver van de evenaar           -> koud(er)
  • lage breedte = dichtbij de evenaar         -> warm(er)
  • zoninvalshoek is belangrijk                       -> schuine invalshoek of loodrecht
  • afstand zon -> aarde
  • stand van de aarde bepaalt de   seizoenen die we hebben!
Welke 5 factoren zijn van invloed op de temperatuur?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video


2. Hoogteligging

  • hoe hoger hoe kouder
  • per 1000m stijging, wordt temperatuur 6°C kouder
  • de hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen: zie kaartje in hotspot!

Hoe hoger op een berg, hoe kouder en dus hoe minder begroeiing.

De boomgrens (: punt waarop het te koud wordt voor bomen) ligt in de Alpen ongeveer op 1800 meter.

Slide 20 - Tekstslide

3. Wind

  • wind = verplaatsing van lucht langs het   aardoppervlak
  • stroomt van hoge naar lage luchtdruk
  • Schaal van Beaufort: 1 t/m 12
  • snelheid gemeten in m/sec
  • wind vervoert wame lucht van de   evenaar naar de polen
  • gebergte werkt als klimaatscheiding

Slide 21 - Tekstslide

Het ontstaan van wind in het kort
  • Wind is verplaatsen van lucht. Wapper maar eens met een papiertje!
  • Proefje met een ballon en fles
  • Stroomt van hoge druk naar lage druk

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

4. Water of land
  • land warmt snel op en koelt snel af
  • water doet hier langer over
  • aanlandige wind = zeewind -> brengt   koele lucht aan land in zomer, warmere   lucht in winter
  • aflandige wind = landwind -> brengt   koude lucht uit oost- en noordeuropa   mee in winter, warme lucht in zomer.

Slide 26 - Tekstslide

5. Verdeling zonne-energie
  • tropen krijgen veel warmte 
  • polen ontvangen weinig warmte
  • warmte wordt door wind en water   (zeestromen) getransporteerd vanaf de   evenaar naar de polen.

Slide 27 - Tekstslide

Welk klimaat hebben wij in Nederland?
A
Zee klimaat
B
Pool klimaat
C
Land klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 28 - Quizvraag


A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Droog klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 29 - Quizvraag


A
Droog klimaat
B
Tropisch klimaat
C
Poolklimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een klimaat?
A
Een klimaat is het gemiddelde weer in 30 jaar.
B
Een klimaat is het weer zoals het nu is.
C
Een klimaat is het weer in de hele wereld.
D
Klimaat is het weer nu in Nederland

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de dampkring?
A
de damp van een warme kop thee
B
de laag lucht rond de aarde
C
een kringspel
D
het midden van de aarde

Slide 32 - Quizvraag

Hoe noemen we dit?
A
kringloop
B
verdamping
C
waterkringloop
D
zonnekringloop

Slide 33 - Quizvraag

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 34 - Woordweb