02 Coderen

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel van vandaag = coderen

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je van
CODEREN?

Slide 3 - Woordweb

Coderen is...
A
Wat iemand wil zeggen
B
Wat iemand zegt
C
Een medium

Slide 4 - Quizvraag

Coderen is de boodschap zodanig verpakken in beeld en taal dat de ontvanger begrijpt wat je bedoelt.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is 'coderen'
A
Oplossen
B
omzetten
C
puzzelen
D
omvormen

Slide 6 - Quizvraag

Communicatie
Zender 
Boodschap 
Ontvanger 

Slide 7 - Tekstslide

Communicatie
Zender 
Boodschap 
Ontvanger 

Op welke plek in dit proces vindt het coderen plaats?

Slide 8 - Tekstslide

Op welke plek in het proces vind het coderen plaats?
A
Zender
B
Boodschap / informatie
C
Ontvanger

Slide 9 - Quizvraag

Intrapersoonlijke communicatie
Intra = binnen, in: communicatie in jezelf ("oefenen in je hoofd") 

Slide 10 - Tekstslide

Interpersoonlijke communicatie
Inter = tussen: communicatie tussen twee (of meer) mensen 

Slide 11 - Tekstslide

Welke woorden ken je die
beginnen met inter- of intra-?

Slide 12 - Woordweb

Internet                    Intranet

Slide 13 - Tekstslide

Intrapersoonlijke communicatie
Intra = binnen, in: communicatie in jezelf ("oefenen in je hoofd") 
Wanneer?

Slide 14 - Tekstslide

Coderen
Bij communicatie moet je als zender je boodschap altijd omzetten in woorden, gebaren enzovoort. Dit omzetten van de boodschap noemen we coderen. 
Coderen wil letterlijk zeggen: het omzetten van gegevens. 

Bij de codering van de boodschap kun je als zender verschillende fouten maken, waardoor je boodschap niet goed overkomt.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Coderen: bedenken
WAAROM je iets wilt zeggen 

WAT je wilt gaan zeggen

HOE je het zo gaat zeggen
dat het voor de ontvanger begrijpelijk is

Slide 17 - Tekstslide

Coderen: bedenken
WAAROM je iets wilt zeggen (doel)

WAT je wilt gaan zeggen (inhoud van de boodschap)

HOE je het zo gaat zeggen dat het voor de ontvanger begrijpelijk is (vorm van de boodschap)

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen met coderen: waarom - wat - hoe
Situatie


timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen met coderen
waarom - wat - hoe

timer
6:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Iets geleerd vandaag?
Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 22 - Open vraag

Iets geleerd vandaag?
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open vraag