Spijsverteringsstelsel

Spijsvertering
de vertering van voedsel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spijsvertering
de vertering van voedsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spijsvertering
Spijzen= voedsel
Verteren= in kleine stukjes maken

Het voedsel dat we eten wordt omgezet in: voor het lichaam bruikbare stoffen.

Spijsvertering= het hele proces van de opname van voedingsstoffen in het lichaam en de uitscheiding van onverteerbare voedselresten

Slide 2 - Tekstslide

Verschillende organen spelen een rol bij de vertering van het voedsel, de opname van de voedingsstoffen in het lichaam en de uitscheiding van onverteerde voedselresten. Het hele proces heet de spijsvertering.
Energie & bouwstoffen voor herstel/celopbouw.

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goede volgorde.
mond
slokdarm
maag
dunne darm
dikke darm
anus

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tractus digestivus (spijsverteringsstelsel)
Bestaat uit:
  • Spijsverteringskanaal: een lange buis van mond tot rectum
  • Bijbehorende organen die een rol hebben bij de spijsvertering

Basisfuncties:
  • Transport (peristaltiek)
  • Vertering
  • Resorptie
  • Uitscheiding

Slide 4 - Tekstslide

Links en rechts van het spijsverteringskanaal liggen bijbehorende organen die een rol hebben bij de spijsvertering, zoals de speekselklieren, de lever (hepar) en de alvleesklier (pancreas). Ze scheiden bijvoorbeeld sap af naar het spijsverteringskanaal.
Functie:
  • Opnemen van voedsel (via de mond)
  • Voedsel fijnmaken (kauwen)
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen)
  • Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het     bloed (via de dunne darmwand)
  • Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadat Jessica haar thee doorgeslikt heeft, voelt ze een warm gevoel in haar borstkas. Welk onderdeel van het spijsverteringsstelsel passeert de thee? Wat is de functie van dit onderdeel en hoe werkt dit?​

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar en waarmee begint de vertering van koolhydraten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen
Micronutrienten (kleine stoffen) --> zonder bewerking geresorbeerd door de darmen.

Grote stoffen:
  • Koolhydraten: worden afgebroken tot losse suikermoleculen
  • Eiwitten: worden afgebroken tot vetzuren & glycerol
  • Vetten: worden afgebroken tot aminozuren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
3.1 & 3.2 
Klaar? start 3.3
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verteren =
afbreken van voedingsstoffen.

Het doel is dat ons voedsel binnen 24 uur wordt verteerd!
Dit is haalbaar doordat ons lichaam enzymen gebruikt.

Enzym =
Een stof die een bepaalde chemische reactie versnelt.
Het zijn een soort schaartjes die de voedingsstoffen in
kleine stukjes knipt



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als alle voedingsstoffen verteerd zijn, komen ze via de darmwand in het bloed terecht. De poortader brengt alle verteerde voedselbestanddelen naar de lever. De lever doet de eindverwerking.
   
Alles wat niet wordt verteerd, wordt via de dikke darm en anus uitgescheiden als ontlasting.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar en waarmee begint de vertering van eiwitten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt het voedsel na de maag terecht?
A
in de dunne darm
B
in de dikke darm
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de slokdarm

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstof moet worden verteerd voordat het kan worden opgenomen in het bloed?
A
Zetmeel
B
Vitamine B12
C
Ijzer

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van enzymen in speeksel en maagsap?
A
Enzymen ruimen afvalresten op
B
Enzymen nemen voedingsstoffen op
C
Enzymen knippen voedingsmiddel in kleine stukjes
D
Enzymen zorgen voor goede doorstroming

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is pepsine?
A
Een enzym dat eiwitten afbreekt
B
Een maagsap dat eten waterig maakt
C
Stofje dat ook in Pepsi zit
D
Een verteringssap

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
Lees en maak de opdrachten in Zorgpad:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies