1.2 Gedrag bestuderen



Gedragselementen, gedragsketens en gedragssystemen horen allemaal bij gedrag. Koppel de begrippen aan de juiste definities.
1. Gedragssystemen
2. Gedragselement
3. Gedragsketen
4. Gedrag
A: Een serie opeenvolgende elementen van gedrag
B: Samenhangende gedragsketens
C: Meerdere gedragssystemen samen
D: Aparte handeling
1 / 20
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les



Gedragselementen, gedragsketens en gedragssystemen horen allemaal bij gedrag. Koppel de begrippen aan de juiste definities.
1. Gedragssystemen
2. Gedragselement
3. Gedragsketen
4. Gedrag
A: Een serie opeenvolgende elementen van gedrag
B: Samenhangende gedragsketens
C: Meerdere gedragssystemen samen
D: Aparte handeling

Slide 1 - Sleepvraag

Maak het schema compleet
Prikkels
Drempelwaarde bereikt
Motivatie
Respons (gedrag)

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is de functie van voortplanten?
A
Overleven van het individu
B
Overleven van de soort

Slide 3 - Quizvraag

Wat bepaald of een dier een respons vertoond?

Slide 4 - Open vraag

 1.2 gedrag bestuderen
Doel: Je leert hoe je diergedrag op een wetenschappelijke manier bestudeert.

kunnen toepassen:
ethogram, objectief, antropomorf, ethologie, sleutelprikkel, gevoelige periode, inprenting, associatief leren.

Slide 5 - Tekstslide

1.2 Gedrag bestuderen
Welke gedragselementen zie je?
Hoe interpreteer jij het gedrag van het aapje?



Slide 6 - Tekstslide

Objectief
Gedragsonderzoek is objectief: geen mening/ interpretatie.
Soms maken mensen zich schuldig aan antropomorfisme: menselijke emoties toekennen aan dieren.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Gedragsstudie (ethologie)
Voor het bestuderen van gedrag maak je gebruik van 2 tools:
Ethogram:
Lijst van te observeren gedragselementen

Protocol:
Overzicht met waargenomen gedragselementen gedurende het onderzoek

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Respons
Sommige prikkels hebben een voorspelbare respons.

Deze prikkel heet de sleutelprikkel

Slide 12 - Tekstslide

Nico Tinbergen (1907-1988)
Sleutelprikkel: een prikkel waarop altijd hetzelfde gedrag volgt.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Nico Tinbergen (1907-1988)
Supernormale prikkel: versterkte sleutelprikkel

Slide 15 - Tekstslide

Dieren leren snel
Inprenting
Leren in een korte, gevoelige periode

Associatief leren
Een bepaalde prikkel koppelen aan een andere prikkel

Slide 16 - Tekstslide

Leren - inprenting
Lorenz - 1903-1989
Gevoelige periode

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Kleine uitlegafsluiter
Speedrun: beantwoord zoveel mogelijk stellingen binnen de tijd op je wisbordje.  
Juist of onjuist:
1. Als iemand een antropomorfisme maakt schrijft hij menselijke emoties en beleving toe aan dieren.
2. Gedrag van dieren kan alleen dienen voor overleven van het individu
3. Een prikkel die altijd dezelfde respons uitlokt noemen wij een supernormale prikkel
4. Het leerproces waarbij een prikkel wordt gekoppeld aan een andere prikkel noemen we inprenting
5. De man die voor het eerst sleutelprikkels beschreef heette Nico Tinbergen
6. Een ethogram is een lijst met gedragselementen die een bepaald dier kan vertonen.

timer
1:30

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk / Weektaak
Weektaak:
Les 1: H1.1 Maken Opdracht 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 13 en 14
Les 2: H1.2 Maken Opdracht 17, 18, 19, 20, 21, 24, 25, 26
Les 3: H1.3 Maken opdracht 28, 29, 30, 31, 33, 35, 36, 38, 40

Tijdens de timer werken in stilte.
Na de timer mag je overleggen

timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide