Herhaling taalvaardigheid 2, grammatica

Herhaling taalvaardigheid 2, grammatica
- zelfstandig naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- splitsbare werkwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Herhaling taalvaardigheid 2, grammatica
- zelfstandig naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- splitsbare werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Dingen
Mensen
Dieren
En namen!

Slide 2 - Tekstslide

Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de zin:
Toen ik in de auto stapte, bleek ik mijn sleutels vergeten te zijn.

Slide 3 - Open vraag

Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de zin:
Mijn moeder krijgt grijze haren.

Slide 4 - Open vraag

Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de zin:
Vanmorgen werd mijn juf erg boos.

Slide 5 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over de kenmerken en eigenschappen van een zelfstandig naamwoord. 

Slide 6 - Tekstslide

Vul de bijvoeglijke naamwoorden in uit de zin:
De oude garage kon mijn rode auto niet meer maken.

Slide 7 - Open vraag

Vul de bijvoeglijke naamwoorden in uit de zin:
Mijn telefoon is groot.

Slide 8 - Open vraag

Vul de bijvoeglijke naamwoorden in uit de zin:
Het boek dat ik aan het lezen ben is spannend.

Slide 9 - Open vraag

Splitsbare werkwoorden
Werkwoorden die gesplitst voorkomen in een zin. 
Bijvoorbeeld:
- Droog jij dat bordje even af. (afdrogen)
- Diana komt morgen om drie uur na. (nakomen)
- Schrijf dit netjes op. (opschrijven)
- We praten dit morgen in de pauze even uit. (uitpraten)

Slide 10 - Tekstslide

Vul het splitsbare werkwoord in uit de zin:
Ruim jij je kamer eens op.

Slide 11 - Open vraag

Vul het splitsbare werkwoord in uit de zin:
Morgen steek ik mijn haar op.

Slide 12 - Open vraag

Vul het splitsbare werkwoord in uit de zin:
Ik ga zo weg.

Slide 13 - Open vraag