1THV U4 La négation - de ontkenning

#1HB
unité 3
La négation
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

#1HB
unité 3
La négation

Slide 1 - Tekstslide

Il chante.
A
Hij danst.
B
Jij woont.
C
Ik zing.
D
Hij zingt.

Slide 2 - Quizvraag

Il ne danse pas.
A
Hij danst niet.
B
Jij danst niet.
C
Ik zing niet.
D
Zij danst niet.

Slide 3 - Quizvraag


Je parle français.
A
Jij spreekt Frans.
B
Hij haat Frans.
C
Ik spreek Frans.
D
Zij spreekt Frans.

Slide 4 - Quizvraag

Je ne parle pas français.
A
Jij spreekt geen Frans.
B
Hij haat Frans niet.
C
Ik spreek geen Frans .
D
Zij spreekt geen Frans.

Slide 5 - Quizvraag

Wat valt je op?

Slide 6 - Woordweb

NE PAS
Als je een zin ontkennend wil maken, dan gebruik je 'NE ... PAS'.

Exemples:
- Je ne mange pas de bananes.
- Tu ne regardes pas de télé. 
- Nous ne jouons pas au basket.

Slide 7 - Tekstslide

Plaats in de zin
Je ne mange pas de viande.
   >  NE  VOOR de persoonsvorm / PAS   meteen NA de persoonsvorm

!!! Klinkerbotsing + stomme 'h'    !!!
- On n'a pas de devoirs. = We hebben geen huiswerk.
- Elle n'habite pas à Paris. = Zij woont niet in Parijs.

- C'est facile. = Ce n'est pas facile.  

!!! 2 werkwoorden (> rondom de persoonsvorm)
- Je veux manger un hamburger. = Je ne veux pas manger de frites.

Slide 8 - Tekstslide

Je mange des bananes.
A
Je mange ne pas de bananes.
B
Je ne mange pas de bananes.
C
Je mange de ne pas bananes.
D
Je ne mange de bananes pas.

Slide 9 - Quizvraag

Ils sont dans la classe.
A
Ils ne sont pas dans la classe.
B
Ils sont ne pas dans la classe.
C
Ils sont dans ne pas la classe.
D
Ne pas ils sont dans la classe.

Slide 10 - Quizvraag

J'ai une soeur.
A
J'ai ne pas de soeur.
B
Je ne ai pas de soeur.
C
J'ai ne pas de soeur.
D
Je n'ai pas de soeur.

Slide 11 - Quizvraag

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous cherchons les cadeaux.  
ne
pas
cadeaux
nous
les
cherchons

Slide 12 - Sleepvraag

Maak ontkennend met ne ... pas >
Elle mange le chocolat.

Slide 13 - Open vraag

C'est tout? Non, ...

Il y a aussi:

- ne ... plus = niet meer / geen meer
     -> Il n'habite plus en France. = Hij woont niet meer in Frankrijk.
- ne...jamais = nooit
     -> Il ne fait jamais ses devoirs. = Hij maakt nooit zijn huiswerk.
- ne...rien = niets
     -> Elle ne sait rien. = Zij weet niets.

Slide 14 - Tekstslide

Wat smurft deze smurf?

Slide 15 - Tekstslide

weektaak
- maken: 1HV U4 > taak 4.3
(wissel van boek als je normaal in VMBO werkt)



Slide 16 - Tekstslide