Hechting-ODD-CD

Hechting 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hechting 

Slide 1 - Tekstslide

Hechting
Lesdoelen: 
- Aan het einde van de workshop kan de student in eigen woorden uitleggen welke drie type hechtingstoornissen er zijn.
- Aan het einde van de workshop kan de student minimaal drie begeleidingstips benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Hechting

Slide 3 - Woordweb

Veilige hechting
  • Een kind dat veilig gehecht is, heeft tijdens de kinderjaren ervaren dat tenminste één van zijn verzorgers er onvoorwaardelijk voor hem/haar is. 

  • Een goede gehechtheid tussen ouders en kinderen vormt de basis voor een kind om te groeien in zijn ontwikkeling.

Slide 4 - Tekstslide

Drie verschillende typen
  • Onveilig vermijdend gehecht
  • Onveilig afwerend  
  • Onveilig gedesorganiseerd gehecht 

Slide 5 - Tekstslide

onveilig vermijdend gehecht 
Kind:
  • Het spel is zeer oppervlakkig en ze willen snel wat anders doen. Lijken nergens echt geïnteresseerd in.
  • Deze kinderen hebben geen vertrouwen in de beschikbaarheid van de opvoeder.
  • Het kind vermijdt contact en reageert nauwelijks op de opvoeder als deze terugkomt.


Ouders:
  • Ouders reageren vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief.


Slide 6 - Tekstslide

onveilig afwerend 
Kind:
  • Kind lijkt meer aan ouder of verzorger te hangen. 
  • Zoekt op een ‘zielige’ en soms claimende manier contact. Denk aan huilen of boos zijn.
  • Je ziet dat de kinderen weinig tot niet alleen gaan spelen.
  • Het kind is afwerend maar zoekt tegelijk contact.

Ouders:
  • Zijn inconsequent.
  • Afwezig op cruciale momenten.
  • Sensitief onvoorspelbaar voor het kind.


Slide 7 - Tekstslide

onveilig gedesorganiseerd 
Kind:
  • Betreft een kind dat niet goed weet hoe het op zijn ouder of verzorger moet reageren.
  • Laat tegenstrijdig gedrag zien. Het ene moment kan het kind een angstige reactie vertonen en het andere moment kan het kind gaan lachen.
  • Voor het kind is de opvoeder een bron van angst, maar tegelijk de beschermer.

Ouders:
  • Zijn inconsequent
  • Zijn onvoorspelbaar
  • Er is vaak sprake van trauma’s


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke kinderen lopen risico?
  • Adoptie kinderen/ pleegkinderen
  • Ongewenste kinderen
  • Verwaarloosde, mishandelde kinderen
  • Kinderen uit gebroken gezinnen
  • Kinderen van ouders die zelf niet goed gehecht zijn
  • Kinderen van ouders met psychische problemen



Slide 10 - Tekstslide

Begeleidingstips
  • Sensitief responsiviteit: aanvoelen wat het kind nodig heeft. Begrijp de signalen die het kind laat zien en reageer hier passend op. ​
  • Structuur en houvast: zorg voor veiligheid, voorspelbaarheid en een ontspannen houding. ​
  • Respecteer hun grenzen! Emotionele neutraliteit helpt soms beter dan te nabije affectiviteit. ​
  • Wees positief (veel complimenten). ​
  • Benoem gewenst gedrag. ​
  • Stel duidelijke regels en haalbare (en passende) doelen. ​

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Terugblikken op leerdoelen
Lesdoelen:
- Aan het einde van de les kan de student in eigen woorden uitleggen welke drie type hechtingstoornissen er zijn.
- Aan het einde van de les kan de student minimaal drie begeleidingstips benoemen. 

Slide 13 - Tekstslide

Vragen?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

ODD/CD

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

 Check Lesdoelen:
- Aan het einde van de les kan de student in eigen woorden uitleggen welke twee type hechtingstoornissen er zijn.
- Aan het einde van les kan de student uitleggen wat ODD en CD is.
- Aan het einde van de les kan de student minimaal drie begeleidingstips benoemen. 

Slide 21 - Tekstslide

Vragen? 

Slide 22 - Tekstslide

BEDANKT! 

Slide 23 - Tekstslide