6.4 - Nog meer produceren

Welkom 
Economen! 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Economen! 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

waarom is de prijs van gas uit Rusland het afgelopen jaar is gestegen? Gebruik in je antwoord de termen vraag en aanbod.

Slide 3 - Open vraag

Moeten we als NL/ EU wel of niet gas blijven importeren uit Rusland? Waarom wel/niet?

Slide 4 - Open vraag

Hoofdstuk 6
Paragraaf 4 - Nog meer produceren?
3TL

Slide 5 - Tekstslide


Ik ben helemaal klaar voor deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Terugblik op vorige les
  • Productiecapaciteit Wat is het, Waarom belangrijk? Hoe kun je het berekenen? Hoe kun je het verhogen?
  • Arbeidsproductiviteit Wat is het? Waarom belangrijk? Hoe kun je het berekenen? Hoe kun je het verhogen?

Slide 7 - Tekstslide

+
-
-
-
omzet
BTW
consumentenprijs
Inkoopwaarde van de omzet
Brutowinst
Bedrijfskosten
Nettoresultaat
verkoopprijs x de afzet
Brutowinst - bedrijfskosten
Belasting toegevoegde waarde
verkoopprijs + BTW
Afzet x de inkoopprijs
omzet - inkoopwaarde van de omzet
Kosten zoals afschrijvingen en huur

Slide 8 - Sleepvraag

Oefensom par. 3
 Van Fictief B.V. dat handelt in mobiele telefoons zijn de volgende gegevens over het jaar 2005 bekend:

  • De afzet = 1800 stuks.
  • De verkoopprijs = €225,00 per stuk
  • De inkoopprijs = €130,00 per stuk
  • De bedrijfskosten zijn €175.000
  1. Berken de bruto en de nettowinst van Fictief B.V.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord oefensom
  • Omzet                             €405.000     (1800x225) 
  • Inkoopwaarde             €234.000 -  (1800x130)
  • Brutowinst                    €171.000       (405.000-234.000)
  • Bedrijfskosten            €175.000       
  • Nettowinstverlies    -€ 4.000          (171.000 – 175.000)    

Slide 10 - Tekstslide

Productiecapaciteit
= de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.

De productiecapaciteit wordt bepaald door:
  • het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
  • het aantal uren dat zij werken
  • de machines (kapitaalgoederen) die worden gebruikt


Slide 11 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit 
= Hoeveel iemand (of een groep mensen) produceert in een bepaalde tijd.
  • Hoe hoger de arbeidsproductiviteit hoe meer iemand produceert in minder tijd   

Slide 12 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit berekenen:
 Formule arbeidsproductiviteit per uur =
 Totale productie (in stuks) : Totaal aantal gewerkt uren


 Formule arbeidsproductiviteit per werknemer:
 Totale productie (in stuks) : Totaal aantal werknemers


Slide 13 - Tekstslide

Hoe kan een bedrijf er voor zorgen dat de arbeidsproductiviteit omhoog gaat?

Slide 14 - Open vraag

Verhogen Arbeidsproductiviteit
  1. Door mechanisatie. Dit is dat machines het werk van mensen overneemt
  2. Door automatisering. Dit is dat computers het werk van mensen overneemt
  3. Door een goede werksfeer
  4. Door verbetering van de arbeidsomstandigheden
  5. Door verbetering van de arbeidsvoorwaarden
  6. Door arbeidsverdeling. Dit is dat iedereen doet waar hij/zij goed in is
  7. Door scholing

Slide 15 - Tekstslide

Waarom gaat de arbeidsproductiviteit niet omhoog als je meer personeel aanneemt?

Slide 16 - Open vraag

Verhogen arbeidsproductiviteit
Dus NIET door:
  • Meer mensen aan te nemen. Je gaat wel meer doen, maar niet in minder tijd.
  • Meer uren te gaan werken. Je gaat wel meer doen, maar niet in minder tijd.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000

Slide 20 - Quizvraag

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden

Slide 21 - Quizvraag

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe beïnvloedt concurrentie de arbeidsproductiviteit?
A
doordat je sneller en beter gaat produceren neemt de arbeidsproductiviteit af
B
doordat je beter wil zijn dan je concurrenten, gaat dat vanzelf
C
doordat je beter wil zijn dan je concurrent blijft de arbeidsproductiviteit gelijk
D
doordat je de concurrentie voor wilt blijven, ga je sneller en beter produceren en neemt de arbeidsproductiviteit toe

Slide 23 - Quizvraag

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Terugblik op vorige les
  • Productiecapaciteit Wat is het, Waarom belangrijk? Hoe kun je het berekenen? Hoe kun je het verhogen?
  • Arbeidsproductiviteit Wat is het? Waarom belangrijk? Hoe kun je het berekenen? Hoe kun je het verhogen?

Slide 24 - Tekstslide


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll