In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Ik kan de marktsituatie tekenen
Qv = - 15p + 6.000 Qa = 15p - 900
Slide 1 - Tekstslide
Qv = - 15p + 6.000 Qa = 15p - 900
Ik kan de evenwichtsprijs berekenen
Slide 2 - Open vraag
Ik kan de evenwichtsomzet berekenen
Qv = - 15p + 6.000 Qa = 15p - 900
Slide 3 - Open vraag
Wat ik moet kennen, kunnen.
met behulp van gegeven formules een vraag-en aanbodlijn kunnen tekenen. (kopie, vraag 33)
Met behulp van formules hoeveelheden en prijs uit kunnen rekenen.
met behulp van formules en grafiek evenwichtsprijs evenwichtshoeveelheid en evenwichtsomzet kunnen berekenen. (35)
Kunnen zeggen van welke twee factoren de aangeboden hoeveelheid afhangt. (blz. 65)
Kunnen zeggen waardoor de kotenfunctie verandert. (blz. 65)
Bij een gegeven situatie aan kunnen geven af de aanbodlijn naar rechts, naar lings of niet verschuift. (34)
Kunnen zeggen wanneer er een aanbod- vraagoverschot is en in de grafiek aan kunnen wijzen. (36, 37)
Met behulp van formules vraag- en aanbodoverschot uit kunnen rekenen.
4 kenmerken kunnen noemen van een markt van volkomen concurrentie en kunnen toepassen op een concrete markt.
Slide 4 - Tekstslide
pincode.online.noordhoff.nl
Slide 5 - Link
33 qa = 137,5p – 270
Bepaal het snijpunt met de y-as: qa = 0 => 137,5 p = 270 => p = 1,96.
Bepaal nog een punt, bijvoorbeeld als p = 4: qa = 137,5 x 4 – 270 = 280.
Teken door deze twee punten een rechte lijn.
Slide 6 - Tekstslide
34
De lonen stijgen. Hierdoor stijgen de kosten, waardoor de producenten minder winst maken. Bij iedere prijs neemt het aanbod af, de aanbodcurve schuift naar links.
De energiekosten stijgen. Hierdoor stijgen de kosten, waardoor de producenten minder winst maken. Bij iedere prijs neemt het aanbod af, de aanbodcurve schuift naar links.
De arbeidsproductiviteit neemt toe. Daardoor dalen de kosten per product, waardoor de producenten meer winst maken. Bij iedere prijs neemt het aanbod toe, de aanbodcurve schuift naar rechts.
b Bij een prijs van 100 eurocent is er een aanbodoverschot. Dat betekent dat producenten met voorraden blijven zitten of overcapaciteit hebben. Daarom verlagen ze hun prijzen. Dit proces gaat net zo lang door tot de markt een evenwicht bereikt.
c Bij een prijs van 40 eurocent is de vraag hoger dan het aanbod. Producenten moeten ‘nee’ verkopen en zien hierin hun kans: ze verhogen de prijs.