3.3 Vraag en aanbod op de markt

Ik kan de marktsituatie tekenen
Qv = - 15p + 6.000 
Qa = 15p - 900
              
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ik kan de marktsituatie tekenen
Qv = - 15p + 6.000 
Qa = 15p - 900
              

Slide 1 - Tekstslide

Qv = - 15p + 6.000
Qa = 15p - 900

Ik kan de evenwichtsprijs berekenen

Slide 2 - Open vraag

Ik kan de evenwichtsomzet berekenen

Qv = - 15p + 6.000 Qa = 15p - 900

Slide 3 - Open vraag

Wat ik moet kennen, kunnen.
  1. met behulp van gegeven formules een vraag-en aanbodlijn kunnen tekenen. (kopie, vraag 33)
  2. Met behulp van formules hoeveelheden en prijs uit kunnen rekenen.
  3. met behulp van formules en grafiek evenwichtsprijs  evenwichtshoeveelheid en           evenwichtsomzet kunnen berekenen. (35)
  4. Kunnen zeggen van welke twee factoren de aangeboden hoeveelheid afhangt. (blz. 65)
  5. Kunnen zeggen waardoor de kotenfunctie verandert. (blz. 65)
  6. Bij een gegeven situatie aan kunnen geven af de aanbodlijn naar rechts, naar lings of niet verschuift. (34)
  7. Kunnen zeggen wanneer er een aanbod- vraagoverschot is en in de grafiek aan kunnen wijzen. (36, 37)
  8. Met behulp van formules vraag- en aanbodoverschot uit kunnen rekenen. 
  9. 4 kenmerken kunnen noemen van een markt van volkomen concurrentie en kunnen toepassen op een concrete markt.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

33 qa = 137,5p – 270 
Bepaal het snijpunt met de y-as: qa = 0 => 137,5 p = 270 => p = 1,96.
Bepaal nog een punt, bijvoorbeeld als p = 4: qa = 137,5 x 4 – 270 = 280.
Teken door deze twee punten een rechte lijn.

Slide 6 - Tekstslide

34
De lonen stijgen. Hierdoor stijgen de kosten, waardoor de producenten minder winst maken. Bij iedere prijs neemt het aanbod af, de aanbodcurve schuift naar links.
 De energiekosten stijgen. Hierdoor stijgen de kosten, waardoor de producenten minder winst maken. Bij iedere prijs neemt het aanbod af, de aanbodcurve schuift naar links.
 De arbeidsproductiviteit neemt toe. Daardoor dalen de kosten per product, waardoor de producenten meer winst maken. Bij iedere prijs neemt het aanbod toe, de aanbodcurve schuift naar rechts.

Slide 7 - Tekstslide

35.c
    c Evenwichtsprijs bepalen:
 0,08p + 6,5 miljard = -0,05p + 15 miljard =>
 0,13p = 8,5 miljard => p = 65,4 eurocent
 Evenwichtshoeveelheid bepalen:
 -0,05 × 65 + 15 = 11,73 miljard m3.
 0,08 × 65 + 6,5 = 11,73 miljard m3.

Slide 8 - Tekstslide

36
36a     Er is sprake van een aanbodoverschot:
              qv = −0,05 × 100 + 15 = 10 miljard kubieke meter.
             qa = 0,08 × 100 + 6,5 = 14,5 miljard kubieke meter.
             Het overschot is 4,5 miljard kubieke meter.
    b   Bij een prijs van 100 eurocent is er een aanbodoverschot. Dat betekent dat producenten met            voorraden blijven zitten of overcapaciteit hebben. Daarom verlagen ze hun prijzen. Dit                          proces gaat net zo lang door tot de markt een evenwicht bereikt.
    c   Bij een prijs van 40 eurocent is de vraag hoger dan het aanbod. Producenten moeten ‘nee’                verkopen en zien hierin hun kans: ze verhogen de prijs.


Slide 9 - Tekstslide

39.
39a   qa = qv =>120p – 120 = -30p +1530 => 150p = 1650 => p = € 11.
           Evenwichtshoeveelheid:
           qa = 120p – 120, p=11 => 120 × 11 − 120 = 1 200 (1 200 000 agenda’s)
          qv = -30p +1 530, p=11 => -30 × 11 + 1530 =>
           -330 + 1530 = 1 200 (1 200 000     agenda’s)
    b Nee, de verschillende aanbieders richten zich op verschillende                             doelgroepen.

Slide 10 - Tekstslide