Les 5 - Taalverwerving

Periode taalkunde
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Periode taalkunde

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

  • Taalverwerving
  • Je eigen taalverwerving
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Taalverwerving
In de dia hierna staat een filmpje. Neem de volgende vragen over in je schrift en beantwoord ze:
1. Wanneer begint een kind met het leren van taal?
2. Wat is het eerste dat hij leert herkennen?
3. Op welke leeftijd spreekt een kind zijn eerste woordjes (ongeveer)?
4. Wat is belangrijk voor het leren herkennen van woordgrenzen? Noem twee dingen
5. Vanaf welke leeftijd herkent een kind de klankverschillen tussen moedertaal en andere talen?
6. Wat verliest hij met het herkennen van klankverschillen?
7. Er zijn grotere verschillen in ontwikkeling van de taal bij kinderen. Welke twee factoren spelen daarbij een rol?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Taalverwerving
De eerste taal die je leert, is je moedertaal.

Je moedertaal leer je op een andere manier dan de talen die je op school leert. Je kon nog niet lezen en schrijven en hoefde geen grammaticaregels uit je hoofd te leren. Je hoefde er niet eens je best voor te doen. Je hoefde het Nederlands dan ook niet te leren; je hebt het Nederlands verworven.

Het kost de meeste kinderen vier jaar om hun moedertaal te verwerven. Daarna hoeven ze die alleen nog maar te perfectioneren, zo ongeveer tot de puberteit. In diezelfde tijd leer je waarschijnlijk niet net zo goed Engels, Duits en/of Frans praten. Hoe kan dat?

Slide 5 - Tekstslide

Fases in de taalverwerving
 1. Voortalige periode (0 – 1)
  2. Vroegtalige periode (1 – 2,5)
  3. Differentiatiefase (2,5 – 5)
  4. Voltooiingsfase (5 – 9)

Slide 6 - Tekstslide

De voortalige periode (0-1)
In de voortalige periode leren baby’s de klanken die belangrijk zijn in hun moedertaal. Nederlandse baby’s leren bijvoorbeeld het verschil herkennen tussen de L en de R. Japanse baby’s leren juist andere klankcontrasten herkennen.

Aan het einde van deze eerste fase gaan baby’s zelf klanken maken: ze gaan brabbelen (brabbelfase)

Slide 7 - Tekstslide

De vroegtalige periode (1 - 2,5)
Kinderen zeggen hun eerste echte woordje, vaak mama of papa.
Al snel komen daar meer losse woordjes bij, als auto! of poes!
De eerste (korte) zinnetjes hebben meteen de goede woordvolgorde: koekje eten (niet: eten koekje).

Slide 8 - Tekstslide

De differentiatiefase (2,5 - 5)
Kinderen maken langere zinnen met meer werkwoorden: Jij gaat ook altijd weglopen soms of Ik doe jou aanbotsen.
Kinderen gaan nadenken over taal. Een oma is geen meisje, maar een meis, want ‘–je’ hoort bij kleine dingen en oma is niet klein… Kortom: ze gaan logische fouten maken.
Kinderen springen van de hak op de tak, beginnen over zaken en mensen die de gesprekspartner niet kent, lopen tijdens het gesprek zomaar weg etc.

Slide 9 - Tekstslide

De voltooiingsfase (5 - 9)
Kinderen leren op school lezen en schrijven.
Kinderen leren steeds meer woorden en woordsoorten.
Kinderen leren sterke werkwoorden vervoegen (loop/liep/gelopen).
Kinderen weten hoe je een gesprek moet voeren.
Kinderen leren inschatten wat de luisteraar weet, zodat ze niet te veel en niet te weinig informatie geven!

Slide 10 - Tekstslide

Kritieke periode
Wat gebeurt er als je geen taal aangeleerd krijgt? De theorie is dat er een kritieke periode is waarin je taal aangeleerd moet krijgen. Als je in die periode geen taal aangeleerd wordt, dan zul je daarna nooit meer de taal leren. Het is een theorie, omdat mensen niet vrijwillig kinderen onthouden van taal.

Toch zijn er praktijkvoorbeelden van kinderen die geen taal aangeleerd hebben gekregen. Dit worden ook wel wolfskinderen genoemd. Genie Wiley is daar een voorbeeld van. In de dia hierna is een stukje uit een documentaire over haar leven. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Je eigen taalverwerving 
Vraag je ouder(s)/verzorger(s) wat de eerste woordjes waren die je als baby zei en hoe oud te toen ongeveer was;
Vraag je ouder(s) welke woordjes je heel lang fout bleef zeggen;
Wat is het laatste nieuwe woord dat je hebt geleerd?
Wat vind je tot nu toe het mooiste woord dat je hebt geleerd?
Maak hiervan een klein verhaaltje en zet het in je periodeschrift.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
- Vragen Filmpje
- Uitwerken aantekeningen taalverwerving
- Je eigen taalverwerving

Slide 14 - Tekstslide