Ontkenning (niet/geen)

De ontkenning
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De ontkenning

Slide 1 - Tekstslide

De ontkenning
* Negatief
* Niet/geen


Wim drinkt geen water.
Mijn broer werkt niet.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen?
1. Voor het indefiniete substantief
(met lidwoord 'een' of zonder lidwoord (artikel)
.






1. Wim drinkt geen water.
2. Diana heeft geen pen.
3. Ik heb geen auto.


Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen?
2. Bij stofnamen (koffie, thee, 
suiker, zand, goud, zilver, hout
, papier, enz.



4. Dennis drinkt geen koffie.
5. Diana heeft geen papier.


Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je niet?
Khuzama werkt niet.
Ik wil niet slapen.
Na het eerste (finiete) werkwoord (verbum).
Belal is niet boos.
De docent praat niet snel.
Voor een bijvoeglijk naamwoord (adjectief) of bijwoord (adverbium).
De kat ligt niet op de grond.
Voor een voorzetsel (prepositie).
Ali begrijpt de tekst niet.
Achter het definiete substantief (met de of het of een possessief)
Wanneer gebruik je niet

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag hebben we .... huiswerk.
A
niet
B
geen

Slide 6 - Quizvraag

Ik kan .... dansen.
A
niet
B
geen

Slide 7 - Quizvraag

De baby wil .... slapen.
A
niet
B
geen

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb hier .... computer.
A
niet
B
geen

Slide 9 - Quizvraag

Waarom ben je .... op tijd?
A
niet
B
geen

Slide 10 - Quizvraag

Ik drink .... thee.
A
niet
B
geen

Slide 11 - Quizvraag

Ik houd .... van koffie.
A
niet
B
geen

Slide 12 - Quizvraag

Zij drinkt de thee ......
A
niet
B
geen

Slide 13 - Quizvraag

Wil ze ook .............. koekje?
A
niet
B
geen

Slide 14 - Quizvraag

Heb je ............... huiswerk gemaakt?
A
niet
B
geen

Slide 15 - Quizvraag

Heb je het boek ...... mee?
A
niet
B
geen

Slide 16 - Quizvraag

Maak het antwoord negatief:
Heb je broers of zussen?

Slide 17 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Ga je naar Parijs?

Slide 18 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Werk je in de winkel?

Slide 19 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Drink je cola?

Slide 20 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Heb jij hobby's?

Slide 21 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Spreek je Engels?

Slide 22 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Zit je in de klas?

Slide 23 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Koop je de pen?

Slide 24 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Ben je moe?

Slide 25 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Sport je veel?

Slide 26 - Open vraag

Ik begrijp negatie ...
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll