H3 Sparen en lenen

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt berekeningen maken met samengestelde rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt rekenen met indexcijfers
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt berekeningen maken met samengestelde rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt rekenen met indexcijfers

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00
..................... is een vergoeding die ontvangt als je geld uitleent. Als het .................................. gelijk is aan de ............................. blijft de ............................ van je spaargeld ....................
inflatie
koopkracht
rente
rentepercentage
gelijk

Slide 2 - Sleepvraag

Kim heeft een jaar lang € 160,00 op een spaarrekening
staan. Aan het einde van het jaar ontvangt ze € 1,20 rente. Bereken het rentepercentage op de spaarrekening
timer
1:30

Slide 3 - Open vraag

Deel van het geheel 
dus € 1,20 x 100% =  0,625%
     

het  deel    x 100 % 
geheel
€ 80

Slide 4 - Tekstslide

Thomas heeft een jaar lang hetzelfde bedrag op een spaarrekening staan tegen een rente van 1,8%. Aan het
einde van het jaar ontvangt hij € 23,40 rente.
Bereken welk bedrag Thomas op zijn rekening had staan.
timer
2:00

Slide 5 - Open vraag

van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's 
€ 23,40
: 1,8
x 100

Slide 6 - Tekstslide

van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's 
€ 23,40
€ 13,00
€ 1.300
: 1,8
x 100
of gelijk: € 23,40/1,8 x 100 = 1.300

Slide 7 - Tekstslide

Larissa heeft op 1 januari van het jaar € 287,00 op haar rekening staan. Op 31 december is dit € 236,00.
Bereken met hoeveel procent haar saldo is gedaald.
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

Procentuele veranderingen
nieuw - oud
      oud
x 100%    dus  
€ 236 - € 287
        € 287
x 100% = - 17,8%
nieuw - oud = de verandering
Controleer jezelf: is je antwoord logisch?

Slide 9 - Tekstslide

Tess zet € 1.200 op een spaarrekening voor 10 jaar.
De rente bedraagt 2% en wordt jaarlijks bijgeschreven. Hoeveel bedraagt haar saldo na 10 jaar als de laatste rentebijschrijving heeft plaatsgevonden?
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

Samengestelde rente
beginwaarde x (1+i) 
n

Slide 11 - Tekstslide

Samengestelde rente
beginwaarde x (1+i) 
n
1+i is de groeifactor, i is de rente / 100


n = aantal perioden
is het rentepercentage uitgedrukt in dezelfde eenheid als de perioden? (jaar/ jaar of maand/ maand?)

Slide 12 - Tekstslide

Samengestelde rente
beginwaarde x (1+i) 
n
1+i = 1 + 0,02 = 1,02




n = 10
is het rentepercentage uitgedrukt in dezelfde eenheid als de perioden? (jaar/ jaar of maand/ maand?)
dus € 1.200 x 1,02   = 1.462,79
10

Slide 13 - Tekstslide

Evi stort op 1 januari 2013 € 2.500 op haar spaarrekening.
Op 1 januari 2016 stort ze € 500 bij en op 1 januari 2018 neemt ze
€ 1.000 op. De rente bedraagt de gehele looptijd 4% en deze wordt
jaarlijks achteraf bijgeschreven. Bereken het saldo op 1 januari 2020.
timer
3:00

Slide 14 - Open vraag

hoe heb je het gedaan?
Evi stort op 1 januari 2013 € 2.500 op haar spaarrekening. Op 1 januari 2016 stort ze € 500 bij en op 1 januari 2018 neemt ze € 1.000 op. De rente bedraagt de gehele looptijd 4% en deze wordt jaarlijks achteraf bijgeschreven. Bereken het saldo op 1 januari 2020. 

Slide 15 - Tekstslide

rekenen met een tijdlijn
jaar
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
bedrag
2500
2500
2500
3000
3000
2000
2000
?
rente
4%
4%
4%
4%
4%
4%
4%

Slide 16 - Tekstslide

rekenen met een tijdlijn
jaar
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
bedrag
2500
2500
2500
3000
3000
2000
2000
?
rente
4%
4%
4%
4%
4%
4%
4%
€ 2.500 x  1,04    = x + €500 x 1,04    = x - €1000 x 1,04   = € 2.793,16 
3                                 2                                 2 

Slide 17 - Tekstslide

In 2018 is het gemiddeld uurloon € 15 dit wordt de vergelijkingsmaatstaf en waarbij het indexcijfer op 100 wordt gesteld. In 2020 is het gemiddeld uurloon € 17,00. Bereken het indexcijfer voor 2020.

Slide 18 - Open vraag

rekenen met indexcijfers
het basisgetal is 100 
de waarde in het startjaar wordt hieraan gelijkgesteld

2018  = € 15 = 100 
2020 = € 17 = ........   >> 17/15 x 100 = 113,3

Slide 19 - Tekstslide

Vragen ??
Zelf doen...
- rekenen met lenen 3.3
- extra oefenen, zie links in post op Teams en sneltesten onder opdrachten.

Slide 20 - Tekstslide