Werken in een leefstijlcentrum quiz deel A, B en C

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Werken in een leefstijlcentrum

quiz

Wat is educatie?

1. lezen
2. vorming van onderwijs
3. schrijven
4. vorming van thuiszorg

Welke 4 doelgroepen komen er in een leefstijlcentrum?

Welke activiteiten kun je in een leefstijlcentrum organiseren? Meerdere antwoorden mogelijk

1. een informatieavond over gebruik van genotmiddelen
2. een kookmiddag
3. een knutselochtend
4. een voorleesdag

Nederland heeft een multiculturele samenleving.

Wat betekend dat?

1. Dat er mensen van verschillende geslachten wonen in Nederland
2. Dat er mensen met verschillende opvattingen wonen in Nederland
3. dat er mensen uit verschillende culturen wonen in Nederland
4. dat er mensen van verschillende leeftijden wonen in Nederland

Wat zijn interculturele ontmoetingen?

1. Ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele interesses
2. ontmoetingen tussen mensen die verschillende landen hebben bezocht
3. ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele achtergronden
4. ontmoetingen tussen mensen met verschillende opvattingen over cultuur

Hoe noem je een persoon die in Nederland geboren is en ook van Nederlandse oorsprong is?

1. Allochtoon
2. Emigrant
3. Autochtoon
4. immigrant

Welke beroepen vallen onder welzijnswerk?
Meerdere antwoorden mogelijk

1. activiteitenbegeleider
2. kapper
3. jeugd - en jongerenwerker
4. sociaal juridisch werker

Wat zijn de doelen van leefstijlcentra?
meerdere antwoorden mogelijk

1. dat mensen verzorgd kunnen worden
2. dat mensen elkaar kunnen ontmoeten
3. dat mensen kunnen kennismaken met verschillende culturen
4. dat mensen aan activiteiten mee kunnen doen

Welke functie kun je uitoefenen in een leefstijlcentrum?

1. kraamhulp
2. verpleegkundige
3. activiteitenbegeleider
4. zorghulp

Wat is levensloop?

1. leren leven
2. In je leven verdiepen
3. leren lopen
4. Hoe je leven zich ontwikkeld

Wat is rolstoelvriendelijk?

1. veel trappen
2. veel drempels
3. geen drempels en weinig tot geen trappen
4. de rolstoel kan overal makkelijk overheen en doorheen

Wat is een voorbeeld fijne motoriek?

1. Voetballen
2. verstoppertje spelen
3. rennen
4. Knippen en plakken

Hoe noem je een persoon die in nederland woont maar ergens anders is geboren

1. autochtoon
2. allochtoon
3. immigrant
4. emmigrant

Als je iemand leert kennen geef je diegene een hand. Dit noem je een

1. norm
2. waarde

Hoe noem je een communicatiemiddelen waarmee je een grote groep mensen kunt bereiken, zoals internet, radio, televisie, kranten en tijdschriften.

1. sociale media
2. massamedia
3. individuele media
4. personal media

Manier van communiceren waarbij je niet praat noem je

1. verbaal
2. non verbaal
3. acteren
4. poseren

Wat is de meeste voorkomende soa?

1. Chlamydia
2. Gonnoroe
3. Hiv aids
4. Syflis

Je hebt een kamer optisch schoongemaakt. Wat heb je gedaan

1. Je kamer ontsmet
2. Je kamer gepoets
3. Je kamer gedweild
4. losliggend vuil weggehaald

Wat is een harddrugs?

1. wiet
2. xtc
3. alcohol
4. hasj

Je werkt in een leefstijlcentrum.
In welke sector werk je dan?

1. in de zorg
2. in het onderwijs
3. in de marketing
4. in het welzijnswerk

De patiënt is 24 uur per dag bezig met verantwoord en gezond voedsel en weigert om 'ongezond' te eten.
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

1. Anorexia Nervosa
2. Binge Eating Disorder
3. Boulima Nervosa
4. Orthorexia Nervosa

Smetvrees is een

1. ziekte
2. stoornis

Welke activiteiten stimuleert de fijne motoriek bij kinderen? Meerdere antwoorden mogelijk

1. tekening maken
2. verstoppertje spelen
3. helpen opruimen
4. knippen en plakken

Als een oudere valt help je hem of haar overeind. Is dit een waarde of een norm

1. waarde
2. norm

mevrouw Badal vindt het belangrijk dat het altijd netjes is in haar huis. Is dit een waarde of een norm

1. waarde
2. norm

meneer Pinxterhuis houdt erg van tradities. Is dit een waarde of een norm

1. waarde
2. norm

Ouderen worden met 'u' aangesproken binnen een leefstijlcentrum. Is dit een waarde of een norm

1. waarde
2. norm

Als het uitwisselen en overbrengen van informatie op 1 persoon is gericht dan noemen we dat...... Kies uit antwoord a of b

1. Individuele communicatie
2. massamedia

Hier gaat het om communicatiemiddelen waarmee je een grote groep mensen kunt bereiken. Kies uit antwoord a of b

1. individuele communicatie
2. massamedia

Bekijk de afbeelding. Hier is sprake van....

1. individuele communicatie
2. massamedia
3. sociale media

Het met woorden communiceren noemt met .........communiceren

1. verbaal
2. non-verbaal

Wat is een gastspreker?

1. een vrijwilliger die gasten de weg wijst
2. een persoon die komt spreken
3. een bezoeker van de informatieavond
4. een persoon die de gasten welkom heet

Middelen die mensen gebruiken om zich beter te voelen, noem je

1. voorbehoedmiddelen
2. genotmiddelen
3. geneesmiddelen

Wat zijn voorbeelden van harddrugs?

meerdere antwoorden juist

1. paddo's
2. tabak
3. cocaïne
4. xtc

In het sociaal-cultureel werk wordt veel gebruik gemaakt van een sociale kaart

wat is een voorbeeld van een sociale kaart?

1. een overzicht van alle leefstijlcentra
2. een overzicht van verschillende doelgroepen
3. een overzicht van alle hulpverleners voor zorgvragers
4. een overzicht van alle apotheken