Een betoog schrijven

Wat staat er nog op het programma?
  • Herkansing opdrachten P1 (instructieve tekst en motivatiebrief)
    Deadline = vrijdag 26 januari
  • Betoog schrijven
  • Oefenexamen schrijven
  • Examen Gesprekken voeren (sollicitatiegesprek)
  • Examen Spreken (presentatie over je werkplek)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat staat er nog op het programma?
  • Herkansing opdrachten P1 (instructieve tekst en motivatiebrief)
    Deadline = vrijdag 26 januari
  • Betoog schrijven
  • Oefenexamen schrijven
  • Examen Gesprekken voeren (sollicitatiegesprek)
  • Examen Spreken (presentatie over je werkplek)

Slide 1 - Tekstslide

Betoog schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les:
  • weet je welke regels horen bij een betoog.
  • kan je voor- of tegenargumenten bedenken.
  • kan je een betoog schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over een betoog?

Slide 4 - Woordweb

Betoog
  • Een betoog is een tekst waarin jij jouw standpunt geeft over een stelling.
  • Het doel is om de lezer te overtuigen van jouw mening.
  • Dit doe je door argumenten te noemen die jouw standpunt onderbouwen.

Slide 5 - Tekstslide

Standpunt/ mening
Stelling: 'Er zou één dag in de maand online les gegeven moeten worden'

Standpunt/ mening: voor of tegen?

Slide 6 - Tekstslide

Argument
  • Met een argument onderbouw je je mening/standpunt.

Slide 7 - Tekstslide

'Er zou één dag in de maand online les gegeven moeten worden'
Bedenk hiervoor een voorargument.

Slide 8 - Open vraag

Tegenargument
Een tegenargument is een argument tegen je standpunt.

Slide 9 - Tekstslide

'Er zou één dag in de maand online les gegeven moeten worden'
Bedenk een tegenargument.

Slide 10 - Open vraag

Opbouw betoog
  • Plaats boven je betoog een pakkende titel
  • inleiding (aandacht lezer trekken, introductie onderwerp, stelling + standpunt)
  • middenstuk (voorargumenten of tegenargumenten)
  • slot (herhaling standpunt met belangrijkste argumenten, conclusie, uitsmijter)
  • Al deze onderdelen zijn losse alinea's!

Slide 11 - Tekstslide

Voor het schrijven (schrijfplan)
  1. Bedenk: wat weet je al over het onderwerp waarover je gaat schrijven?

  2. Maak een schrijfplan

Slide 12 - Tekstslide

Schrijfplan
Structuur
Onderdeel
Alinea
Inleiding
- Aandacht lezer trekken: anekdote, voorbeeld, vraag, etc. 
- Introduceren onderwerp: waar gaat je betoog over?
- Stelling + standpunt duidelijk maken: je wil dat de lezer jouw kant kiest.
1 of 2







Middenstuk
- Voorargumenten: onderbouwen van je standpunt.
- Tegenargument + weerlegging
- Tegenargument + weerlegging
Elk argument in een aparte alinea. Begin met signaalwoorden: 
Ten eerste... Vervolgens... Ook... etc. 
Signaalwoorden "maar" en "echter"

Slot
- Samenvatten: herhalen standpunt + belangrijkste argumenten.
- Conclusie
- Uitsmijter

Slide 13 - Tekstslide

 Afronden
Nog eens goed doorlezen

Alle argumenten op de juiste plek?
Goed gebruik gemaakt van signaalwoorden?
Heeft elk argument een eigen alinea?
Spelling/interpunctie?

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
1. Ga naar de methode Nu Nederlands
2. Ga naar het hoofdstuk Schrijven
3. Maak 2.3 Betoog

Deadline: woensdag 31 januari (volgende week)



Slide 15 - Tekstslide