HV - paragraaf 5.5 D & E

5.5 Evenredig & 
omgekeerd evenredig 
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

5.5 Evenredig & 
omgekeerd evenredig 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

  • start van de les
  • leerdoelen
  • uitleg over evenredige formules
  • uitleg over omgekeerd evenredige formules
  • werken aan opgaven
  • voorbereiding voor de volgende les
  • afsluiting 

Doel van vandaag:
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat evenredige formules zijn en ermee kunt werken;
  • Wat omgekeerd evenredige formules zijn en ermee kunt werken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

timer
10:00
Vragen over het huiswerk?

opgaven 49, 53, 54, 55, 57, 58>61 & 63 Welke?

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
  • Voor 7 leerlingen heb je 2 zakken chips nodig.
  • Hoeveel flessen heb je nodig voor 28 leerlingen?

 

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Voor 7 leerlingen heb je 2 zakken chips nodig.
Hoeveel flessen heb je nodig voor 28 leerlingen?
  • 28 : 7  2 = 8 zakken chips.


 

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
Voor 7 leerlingen heb je 2 zakken chips nodig.
Hoeveel flessen heb je nodig voor 28 leerlingen?
28 : 7  2 = 8 zakken chips.

  • In verhouding krijgt in beide gevallen elke leerling even veel.
    Dit kun je berekenen met een verhoudingstabel.

 

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg
Voor 7 leerlingen heb je 2 flessen cola nodig.
Hoeveel flessen heb je nodig voor 28 leerlingen?
28 : 7  2 = 8 zakken chips.

In verhouding krijgt in beide gevallen elke leerling even veel.
Dit kun je berekenen met een verhoudingstabel.

 

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg
Voor 7 leerlingen heb je 2 flessen cola nodig.
Hoeveel flessen heb je nodig voor 28 leerlingen?
28 : 7  2 = 8 zakken chips.

In verhouding krijgt in beide gevallen elke leerling even veel.
Dit kun je berekenen met een verhoudingstabel.

 

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg
Voor 7 leerlingen heb je 2 flessen cola nodig.
Hoeveel flessen heb je nodig voor 28 leerlingen?
28 : 7  2 = 8 zakken chips.

In verhouding krijgt in beide gevallen elke leerling even veel.
Dit kun je berekenen met een verhoudingstabel.

 

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg
Voor 7 leerlingen heb je 2 flessen cola nodig.
Hoeveel flessen heb je nodig voor 28 leerlingen?
28 : 7  2 = 8 zakken chips.

In verhouding krijgt in beide gevallen elke leerling even veel.
Dit kun je berekenen met een verhoudingstabel.

 

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg
Voor 7 leerlingen heb je 2 flessen cola nodig.
Hoeveel flessen heb je nodig voor 28 leerlingen?
28 : 7  2 = 8 zakken chips.

In verhouding krijgt in beide gevallen elke leerling even veel.
Dit kun je berekenen met een verhoudingstabel.

 

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg
  • In een klas zitten 20 meisjes en 16 jongens.
  • De verhouding meisjes : jongens = 20 : 16.
  • Spreek uit: “20 staat tot 16”. 

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg
In een klas zitten 20 meisjes en 16 jongens.
 De verhouding meisjes : jongens = 20 : 16.
 Spreek uit: “20 staat tot 16”. 

Als een verhouding wordt gevraagd,
dan moet je zover mogelijk vereenvoudigen


Slide 16 - Tekstslide

Uitleg
In een klas zitten 20 meisjes en 16 jongens.
 De verhouding meisjes : jongens = 20 : 16.
 Spreek uit: “20 staat tot 16”. 

Als een verhouding wordt gevraagd,
dan moet je zover mogelijk vereenvoudigen


Slide 17 - Tekstslide

Uitleg
In een klas zitten 20 meisjes en 16 jongens.
 De verhouding meisjes : jongens = 20 : 16.
 Spreek uit: “20 staat tot 16”. 

Als een verhouding wordt gevraagd,
dan moet je zover mogelijk vereenvoudigen


Slide 18 - Tekstslide

Uitleg
In een klas zitten 20 meisjes en 16 jongens.
 De verhouding meisjes : jongens = 20 : 16.
 Spreek uit: “20 staat tot 16”. 

Als een verhouding wordt gevraagd,
dan moet je zover mogelijk vereenvoudigen


Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn gelijke verhoudingen?
A
3 : 5 en 12 : 20
B
3 : 5 en 10 : 6
C
10 : 6 en 20 : 10
D
12 : 20 en 3 : 4

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de verhouding in deze tabel?
A
1 op 9
B
1 op 3
C
3 op 27
D
10 op 90

Slide 21 - Quizvraag

timer
2:00
Klaar? Ga dan verder met opgave 68  
Is het niet af, dan is het huiswerk
blz. 200
schrijf de som ook op met daarachter het antwoord!!!!!

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg
Hieronder is gegeven de tabel het aantal zakken chips dat nodig is
voor een schooldisco, afhankelijk van het aantal leerlingen.


HV1a

Slide 23 - Tekstslide

Uitleg
Hieronder is gegeven de tabel het aantal zakken chips dat nodig is
voor een schooldisco, afhankelijk van het aantal leerlingen.


HV1a

Slide 24 - Tekstslide

Uitleg
Hieronder is gegeven de tabel het aantal zakken chips dat nodig is
voor een schooldisco, afhankelijk van het aantal leerlingen.




Bij de tabel hoort een grafiek.
 



HV1a

Slide 25 - Tekstslide

Uitleg
Hieronder is gegeven de tabel het aantal zakken chips dat nodig is
voor een schooldisco, afhankelijk van het aantal leerlingen.




Bij de tabel hoort een grafiek.
 
Bij een verhoudingstabel hoort een bijzondere grafiek.
Dit is een rechte lijn door het punt (0, 0).


HV1a

Slide 26 - Tekstslide

Uitleg
Hieronder is gegeven de tabel het aantal zakken chips dat nodig is
voor een schooldisco, afhankelijk van het aantal leerlingen.




Bij de tabel hoort een grafiek.
 
Bij een verhoudingstabel hoort een bijzondere grafiek.
Dit is een rechte lijn door het punt (0, 0).

Je ziet: vermenigvuldig je het aantal leerlingen met 4, of met 7, of met …,
dan moet je het aantal zakken ook met 4, of met 7 of met … vermenigvuldigen.


HV1a

Slide 27 - Tekstslide

Uitleg
Hieronder is gegeven de tabel het aantal zakken chips dat nodig is
voor een schooldisco, afhankelijk van het aantal leerlingen.




Bij de tabel hoort een grafiek.
 
Bij een verhoudingstabel hoort een bijzondere grafiek.
Dit is een rechte lijn door het punt (0, 0).

Je ziet: vermenigvuldig je het aantal leerlingen met 4, of met 7, of met …,
dan moet je het aantal zakken ook met 4, of met 7 of met … vermenigvuldigen.

Er is hier sprake van evenredigheid.
Het aantal zakken chips is evenredig met het aantal leerlingen.


HV1a

Slide 28 - Tekstslide

timer
5:00
Klaar? Ga dan verder met opgave 73 en 74 
Is het niet af, dan is het huiswerk
blz. 202

Slide 29 - Tekstslide

Uitleg
Aan boord van een schip is zoveel drinkwater aanwezig, dat 12 personen er 10 dagen mee kunnen doen.

HV1a

Slide 30 - Tekstslide

Uitleg
Aan boord van een schip is zoveel drinkwater aanwezig, dat 12 personen er 10 dagen mee kunnen doen.
Als er 24 personen in plaats van 12 aan boord zijn, dan is de watervoorraad 2 keer zo snel op. Dus in 5 dagen.
HV1a

Slide 31 - Tekstslide

Uitleg
Aan boord van een schip is zoveel drinkwater aanwezig, dat 12 personen er 10 dagen mee kunnen doen.
Als er 24 personen in plaats van 12 aan boord zijn, dan is de watervoorraad 2 keer zo snel op. Dus in 5 dagen.
aantal personen
aantal dagen
12
10
24
5

Slide 32 - Tekstslide

Uitleg
Aan boord van een schip is zoveel drinkwater aanwezig, dat 12 personen er 10 dagen mee kunnen doen.
Als er 24 personen in plaats van 12 aan boord zijn, dan is de watervoorraad 2 keer zo snel op. Dus in 5 dagen.
aantal personen
aantal dagen
12
10
24
5
6
20

Slide 33 - Tekstslide

Uitleg
Aan boord van een schip is zoveel drinkwater aanwezig, dat 12 personen er 10 dagen mee kunnen doen.
Als er 24 personen in plaats van 12 aan boord zijn, dan is de watervoorraad 2 keer zo snel op. Dus in 5 dagen.
aantal personen
aantal dagen
12
10
24
5
6
20
30
4

Slide 34 - Tekstslide

Uitleg
Aan boord van een schip is zoveel drinkwater aanwezig, dat 12 personen er 10 dagen mee kunnen doen.
Als er 24 personen in plaats van 12 aan boord zijn, dan is de watervoorraad 2 keer zo snel op. Dus in 5 dagen.






In zo'n geval is het aantal
personen omgekeerd
evenredig
met het
aantal dagen. 
aantal personen
aantal dagen
12
10
24
5
6
20
30
4

Slide 35 - Tekstslide

Uitleg
aantal personen
12
antal dagen
10
roduct
120

Slide 36 - Tekstslide

Uitleg
aantal personen
12
24
6
30
10
1
aantal dagen
10
5
20
4
12
120
product
120
120
120
120
120
120

Slide 37 - Tekstslide

Is dit een omgekeerd evenredig verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quizvraag


Is deze 
tabel 
omgekeerd evenredig?
A
JA
B
NEE

Slide 39 - Quizvraag

Klaar? Ga dan verder met opgave 80 
Is het niet af, dan is het huiswerk
blz. 204
timer
5:00

Slide 40 - Tekstslide

leerlingen
5
20
35
70
Zakken chips
3
12
21
42
leerlingen
5
20
35
70
liters water
40
10
5,7
2,9
Evenredig verband
Omgekeerd evenredig verband

Slide 41 - Sleepvraag

Evenredig
Omgekeerd evenredig
Geen van beide

Slide 42 - Sleepvraag

Lees de theorie blokken door!

Wat:            Opgaven 66, 68, 69, 70, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 79, 80, 81, 
                      82 & 83 
Tijd:             tot 5 minuten voor einde les
Hoe:             Zelfstandig in stilte 
Hulp:           Boek 
Resultaat: De uitwerkingen van de opgaven in je boek en nagekeken
Klaar:          ga voor een ander vak werken

timer
5:00

Slide 43 - Tekstslide

Lees de theorie blokken door!

Wat:            Opgaven 66, 68, 69, 70, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 79, 80, 81, 
                      82 & 83 
Tijd:             tot 5 minuten voor einde les
Hoe:             Zelfstandig of in zacht overleg
Hulp:           Boek, Medeleerling, Docent
Resultaat: De uitwerkingen van de opgaven in je boek en nagekeken
Klaar:          ga voor een ander vak werken

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag gedaan?

Slide 46 - Open vraag

Hier heb je aan gewerkt:
  • vereenvoudigen bij verhoudingen
  • Evenredig
  • Omgekeerd evenredig
Volgende les
  • Lengte-eenheden
  • Schaal

Slide 47 - Tekstslide

Hier heb je aan gewerkt:
  • vereenvoudigen bij verhoudingen
  • Evenredig
  • Omgekeerd evenredig
Volgende les
  • Lengte-eenheden
  • Schaal

Neem het 2e boek mee

Slide 48 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf
5.5

Slide 49 - Tekstslide

 66, 68>70, 75,76, 77, 79>81, 82 & 83

Slide 50 - Tekstslide