5.2 De sociale kwestie

5.2 De sociale kwestie
De strijd om rechtvaardigheid in de industriële samenleving!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

5.2 De sociale kwestie
De strijd om rechtvaardigheid in de industriële samenleving!

Slide 1 - Tekstslide

- Punten opdrachtenboekjes
- Complimenten uitspreken

5.2 De sociale kwestie
  • Tweede paragraaf van de drie paragrafen die jullie voor de toets moeten kennen.
  • Waarom van groot belang?
-  Opkomst emancipatiebewegingen en politieke partijen
- Veel paralellen tussen toen en nu.
- Rechten die wij tot op de dag van vandaag hebben zijn geboren uit de sociale kwestie. 
Wat valt je op aan de afbeelding
Waar denk je aan bij de term 'sociale kwestie'?

Slide 2 - Tekstslide

Sociale kwestie: De sociale ongelijkheden en maatschappelijke problemen die ontstonden in de 19e eeuw als gevolg van de Industriële Revolutie.

- Sociale kwestie manifesteert zich in verschillende landen op verschillende tijden.

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kinderarbeid 21 eeuw 
Kinderarbeid 19e eeuw

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze paragraaf leer je:
  • hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen
  • wat veranderde door sociale wetten
  • hoe arbeiders hun leef- en werkomstandigheden verbeterden
  • hoe de gezondheid van mensen werd verbeterd
Kenmerkende aspecten: 
- de Industriële Revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen. 
- de politiek-maatschappelijke stromingen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdamse Jordaan 
1857
Amsterdamse Jordaan 
21e eeuw

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken leefomstandigheden:

- Kleine, dicht op elkaar gebouwde huizen
- Kwalitatief slechte huizen: weinig licht en ventilatie
-Meerdere gezinnen in één huis
- Slechte hygiene 
- Geen rechten, verzekeringen en bescherming vanuit de overheid




Kenmerken werkomstandigheden

- lange werkdagen (12-16 uur per dag)
- Extreem lage lonen (vooral voor vrouwen en kinderen)
- Eentonig werk en weinig tot geen pauze
- Onpersoonlijke relatie tussen werkgever en werknemer

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leven en werken in armoede
  • Er verschijnen in de 19e eeuw steeds meer verhalen over kinderarbeid.
  • Deze verhalen waren onderhevig aan veel kritiek!
  • Door dit soort publicaties kwam er steeds meer aandacht voor de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders. 
  • 'Sociale kwestie' (de sociale ongelijkheden en maatschappelijke problemen die ontstonden in de 19e eeuw als gevolg van de Industriële Revolutie).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andrew Ure
Friedrich Engels

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale wetten
  • Men vond dat de overheid, net zoals de kerk dat sinds de middeleeuwen had gedaan, steun moest bieden aan mensen die minder goed voor zichzelf konden zorgen. Dit moest gebeuren met sociale wetten.
  • De eerste sociale wetten ontstonden uit het groeiende verzet in GB tegen kinderarbeid.
  • Factory Act (1833): nachtwerk voor kinderen onder de 18 jaar verboden, onderwijsverplichting en inspecteurs. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samuel van Houten
(1837-1930)
  • Liberaal politicus en rechtsgeleerde. 
  • Sinds 1872 Tweede Kamerlid. 
  • Fel voorstander voor betere werkomstandigheden in fabrieken. 
  • Maakt gebruik van het recht van initiatief.
  • Kinderwetje van Van Houten (1874):
- Eerste sociale wet in Nederland
- Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer werken in fabrieken en werkplaatsen (met uitzondering van landbouw en thuiswerk) .

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1889
Arbeidswet
Verbod op nachtarbeid voor vrouwen en kinderen, max. werkdag voor kinderen
1890
Inspectie van de arbeid
Controle op arbeidswetten door inspecteurs
1901
- Leerplichtwet
- Woningwet
- Kinderen van 6–12 jaar verplicht naar school
- Gemeenten moesten zorgen voor goede, gezonde woningen
1919
Arbeidswet (uitgebreid)
8-urige werkdag en betere arbeidsvoorwaarden
1952
 AOW (Algemene Ouderdomswet)
Iedereen krijgt een basisinkomen vanaf pensioenleeftijd
1967
Bijstandswet
Iedereen heeft recht op minimaal bestaansniveau
1968
WAO (Arbeidsongeschiktheid)
Uitkering bij langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeiders in actie
  • Arbeiders  gaan zich verenigen in vakbonden (organisaties van werknemers) om zo betere arbeidsomstandigheden af te dwingen bij werkgevers en politici.
  • Eerste vakbond in NL (1911): vakbond van diamantslijpers
  • Ook socialisten komen op voor de belangen van arbeiders. Zij streven naar meer gelijkheid en minder verschil tussen arm en rijk. Veel socialisten zijn geïnspireerd door de ideologie van Karl Marx.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sociaal-democraten 
communisten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar in de wereld begon de Industriële Revolutie?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Pruisen
D
België

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft de eerste stoommachine uitgevonden?
A
James Watt
B
Thomas Jefferson
C
James May
D
Thomas Newcomen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groot-Brittannië
circa. 1750

Slide 19 - Tekstslide

Rond 1750 werkten de meeste mensen nog in de landbouwsector. 
Een eeuw later komt daar verandering in:
- Veel werk te vinden in haven- en industriesectoren.
- Grote Hongersnood in Ierland (1845-1850)
- Enclosure-systeem. 

Liverpool in 1900
circa. 1750

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grote veranderingen
De periode vanaf 1800 noemen we de moderne tijd.
Het leven van Europeanen veranderde vanaf de 19e eeuw heel snel
Veel mensen werkten nu in de industrie. Er was sprake van een industriële revolutie.

1800
1900
Reizen te voet, te paard of per zeilschip
Reizen per trein of per stoomschip
Meeste mensen werkten op het land
Veel mensen werken in fabrieken
In de nijverheid werd met de hand gewerkt
Handarbeid werd vervangen door machines

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer productie
  • Door de industriële revolutie nam de productie van de nijverheid sterk toe
  • Vanaf de 18e eeuw werden daar veel werktuigen en werkmethoden verbeterd.
  • De belangrijkste uitvinding was de stoommachine
  • Vanaf omstreeks 1800 werden spin-en weefmachines aangedreven door stoommachines
  • Ze werden in grote aantallen in daarvoor gebouwde fabrieken geplaatst
De productie van textiel steeg hierdoor enorm
De stoommachine gebruikt steenkool als energiebron. Door steenkool te verbranden, werd water verhit en ontstond stoom. De stoomdruk liet de machine werken.
Een textielfabriek die werd aangedreven door stoommachines (klik om afbeelding te vergroten)
De Spinning Jenny was een spinmachine waarop men meerdere draden tegelijk kon spinnen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schietspoel
  • John Kay (1704-ca. 1779)
  •  1733
  • Functie: De spoel met garen werd automatisch door het weefgetouw geschoten, waardoor het weven minder lang duurde.
  • Revolutionair:
- Het weefproces verliep sneller en efficiënter.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spinning Jenny
  • James Hargreaves (1720-1778)
  • 1764
  • Functie: versnellen van het spinproces door 16 draden tegelijk te spinnen met 8 spoelen. 
  • Revolutionair:
Het spinproces verliep veel sneller en het was goedkoper. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterframe
  • Richard Arkwright (1732-1792)
  • 1769
  • Functie: automatiseren van het spinproces en het aandrijven van machines door waterkracht.
  • Revolutionair: 
- Deze uitvinding legt de basis voor de grootschalige opkomst van textielfabrieken in Groot-Brittannië. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste stoommachine
  • Thomas Newcomen (1663-1729)
  • 1712
  • Functie: water pompen uit mijnen, zodat steenkool dieper uit de aarde kon worden gehaald.
  • Revolutionair:
- De eerste toepassing  van stoomkracht op industriële schaal.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbeterde stoommachine
  • James Watt (1736-1819)
  • 1769
  • Functie: andere machines op efficiënte wijze aan te drijven. 
  • Revolutionair: 
- Het maakt grootschalige en snelle industrialisatie mogelijk.
- Betrouwbaar ten opzichte van  eerdere machines.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste Industriële revolutie

  • Vanaf ca. 1750
  • Steenkool als belangrijkste brandstof
  • Machines en producten worden vooral gemaakt van ijzer
  • Nieuwe dingen worden vooral bedacht door amateur-uitvinders
De tweede Industriële revolutie

  • Vanaf ca. 1870
  • Elektriciteit en aardolie worden de belangrijkste energieleveranciers
  • Machines en producten worden steeds meer gemaakt van staal
  • Vernieuwingen worden steeds meer geïntroduceerd oor professionele ingenieurs en laboratoria

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adolph Wilhelm Krasnapolsky
(1834-1912)
Wintertuin in Hotel Krasnapolsky 
 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gerard Philips
(1858-1942)

Bedrijf Philips 
(opgericht in 1891)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thomas Edison
(1847-1931)
  • Amerikaanse zakenman en uitvinder
  • Zet meer dan 2000 uitvindingen op zijn naam (de meeste uitvindingen koopt hij op)
  • Bekend van de gloeilamp, fonograaf en filmcamera
  • Belangrijk: Eerst waren uitvindingen vooral het werk van individuen (denk aan van Leeuwenhoek en Huygens). Later namen bedrijven technici en wetenschappers in dienst om onderzoek voor hen te doen.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • De Industriële Revolutie had grote gevolgen voor de verschillende sectoren van de economie:
- Aantal werknemers in de industrie- en dienstensector neemt toe (meer dan 50% van de Britse bevolking).
- Aantal werknemers in de landbouwsector neemt af (ongeveer 9% van de Britse bevolking).
- Algemene bevolkingsgroei (9 miljoen > 33 miljoen)
- Steden die lange tijd stil hebben gelegen, groeien weer en er komen nieuwe industriesteden bij.

We spreken nu écht van een industriële samenleving, waarbij de bourgeoisie de leiding heeft in de economie en veel invloed uitoefent op de samenleving.


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

17 eeuw: handelskapitalisme
19e eeuw: industrieel kapitalisme

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kenmerkt de verhouding tussen werkgever en werknemer in de industriële samenleving?
  1. Onpersoonlijke relatie tussen werkgever en werknemer.
  2.  Door de automatisering en mechanisering van het werk neemt de passie voor het werk bij werknemers af. 
  3. De lonen van werknemers worden extra laag gehouden. Ze waren immers 'makkelijk te vervangen'. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies