NLA2P kleding + adjectieven

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Adjectieven

+ bijvoeglijke naamwoorden

De ... muts

1. warme
2. warm
3. warmen

Het ... vest

1. grote
2. groote
3. groot
4. groten

Jij draagt een ... jasje

1. mooi
2. mooie
3. moie
4. mooien

's avonds drink ik een ............pilsje maar 's middags drink ik ............thee

1. koude - warme
2. koud - warme
3. koude - warme
4. koud - warm

Amsterdam is een ............stad maar in het Noorden van Nederland is alles.........

1. duur-goedkoop
2. dure - goedkope
3. dure - goedkoop

Ik draag vandaag ... sokken

1. wit
2. wite
3. witte
4. witten

Marie draagt vandaag een ... blouse

1. zwart
2. zwarte
3. zwarten

Ik heb gisteren de trein

1. gemist
2. gemisd

Hij is vorige week

1. verhuisd
2. verhuist

verhuizen

- en + verhuiz

ik verhuis

verhuis + d

geen GE  bij beginnen, vergeten, onthouden

Wij hebben afelopen weekend lekker ................. en .................

1. ge-eet - gedrinkt
2. gegeten - gedrinkt
3. Gegeten - gedronken
4. gegeten - gedrinkd

Wij zijn moe omdat.........

mijn hobby's zijn