Ontdek de euro!

Keuzedeel Kassatraining
Ontdek de euro!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Keuzedeel Kassatraining
Ontdek de euro!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de verschillende euromunten en biljetten en landen die met de euro betalen benoemen en herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.
Wat weet jij al over de verschillende euromunten en biljetten en landen die met de euro betalen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De volgende landen hebben de euro als wettig betaalmiddel:


Andorra; België; Cyprus; Duitsland; Estland; Finland; Frankrijk; Griekenland; Ierland; Italië; Kroatië; Letland; Litouwen;
Luxemburg; Malta; Monaco; Nederland; Oostenrijk; Portugal;
San Marino; Slovenië; Slowakije; Spanje; Vaticaanstad.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de euro?
De euro is de munteenheid van 19 landen binnen de Europese Unie.

Slide 6 - Tekstslide

Geef een korte introductie over de euro.

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De euromunten
Er zijn 8 verschillende euromunten, van 1 cent tot 2 euro. Elke munt heeft een eigen kleur, grootte en ontwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de verschillende euromunten zien en vertel welke landen deze gebruiken.
1, 2 en 5 cent
De kleinste euromunten zijn de 1, 2 en 5 cent munten. Ze hebben een koperen kleur.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen verschillende 1, 2 en 5 cent munten zien. Laat ze de kleur en grootte van de munten benoemen.
10, 20 en 50 cent
De 10, 20 en 50 cent munten zijn groter dan de kleinste munten. Ze hebben een gouden kleur.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen verschillende 10, 20 en 50 cent munten zien. Laat ze de kleur en grootte van de munten benoemen.
1 en 2 euro
De grootste euromunten zijn de 1 en 2 euro munten. Ze hebben een zilveren kleur en zijn het meest waardevol.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen verschillende 1 en 2 euro munten zien. Laat ze de kleur en grootte van de munten benoemen.
De eurobiljetten
Er zijn 7 verschillende eurobiljetten, van 5 euro tot 500 euro. Elke biljet heeft een eigen kleur, grootte en ontwerp.

Slide 12 - Tekstslide

Laat de verschillende eurobiljetten zien en vertel welke landen deze gebruiken.
De kleuren van de eurobiljetten
De 5 euro biljet is grijs, de 10 euro biljet is rood, de 20 euro biljet is blauw, de 50 euro biljet is oranje, de 100 euro biljet is groen, de 200 euro biljet is geel en de 500 euro biljet is paars.

Slide 13 - Tekstslide

Laat de leerlingen de kleuren van de verschillende biljetten benoemen.
Landen die betalen met de euro
Er zijn 19 landen die betalen met de euro, waaronder Nederland, Frankrijk en Duitsland.

Slide 14 - Tekstslide

Laat de leerlingen de 19 landen benoemen die betalen met de euro.
De euro in Nederland
In Nederland betalen we met de euro sinds 2002. De eerste serie eurobiljetten heeft afbeeldingen van bruggen en poorten. De tweede serie heeft afbeeldingen van Europese architectuur.

Slide 15 - Tekstslide

Vertel de leerlingen over de euro in Nederland en laat afbeeldingen zien van de eerste en tweede serie eurobiljetten.
Quiz
Test je kennis over de euro met deze quiz!

Slide 16 - Tekstslide

Geef de leerlingen een quiz om te testen wat ze geleerd hebben over de verschillende euromunten en biljetten en landen die met de euro betalen.
Waar wordt de euro nog meer gebruikt?
De euro wordt niet alleen gebruikt binnen de Europese Unie, maar ook in landen zoals Monaco, San Marino en Vaticaanstad.

Slide 17 - Tekstslide

Laat de leerlingen zien waar de euro nog meer gebruikt wordt buiten de Europese Unie.
Afsluiting
Je hebt geleerd over de verschillende euromunten en biljetten en landen die met de euro betalen. Goed gedaan!

Slide 18 - Tekstslide

Sluit de les af en herhaal het leerdoel.

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

maak nu de nulmeting

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.