Literair essay

een essay schrijven
1 / 74
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 74 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

een essay schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Het schrijfproces

Slide 2 - Tekstslide

Het schrijfproces
Een goede tekst schud je niet zomaar uit je mouw; er komt namelijk een heel proces bij kijken. 
  • Je denkt na over je persoonlijke visie
  • Je zoekt en selecteert informatie over een specifiek onderwerp
  • Je ordent je ideeën en de informatie volgens een logische structuur 
  • Je formuleert de inhoud op een heldere en correcte manier.

Om een schriftelijke opdracht tot een goed einde te brengen, is het belangrijk dat je het schrijfproces opdeelt in verschillende stappen. 

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1 - oriëntatie

  • afspraken
  • leerdoelen 
  • genre-onderzoek

Slide 4 - Tekstslide

De opdracht

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de afspraken?
We schrijven een essay over een literair onderwerp. Dit doe je aan de hand van een interpretatievraag. We werken in fases:
  1. Oriënteren - maandag 22/4
  2. Voorbereiden + schrijven - maandag 29/4
  3. Eerste versie - maandag 6/5
  4. Feedbacksessie  - maandag 13/5
  5. Finale versie - maandag 27/5
Elke fase wordt apart beoordeeld. Je finale essay is minstens 1000 woorden.


Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert
  • een gestructureerd essay schrijven waarbij je inhoud en vorm afstemt op het doel (betogend of beschouwend) en publiek (onbekend, formeel).
  • kritisch informatie verwerven en verwerken om een onderbouwde mening over te brengen of de lezer een mening te laten vormen op basis van feiten.
  • correct naar bronnen verwijzen
  • helder en overtuigend schrijven
  • feedback geven op je eigen werk en dat van elkaar


Slide 7 - Tekstslide

Soorten essays

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een essay?
Wikipedia 






Slide 9 - Tekstslide

betogend essay
Betogend essay
Bij een betogend essay probeert de schrijver de lezer te overtuigen van een standpunt op een bepaald onderwerp. De opinie van de schrijver wordt onderbouwd door verschillende feitelijke bewijzen, zoals statistieken en meningen van experts. De schrijver geeft dus niet alleen een mening, maar beargumenteert deze mening. Om een betogend essay te kunnen schrijven moet je dus (literatuur)onderzoek doen.

Slide 10 - Tekstslide

beschouwend essay
Beschouwend essay
Een beschouwend essay geeft verschillende visies op een bepaald onderwerp: het informeert, beschrijft en legt uit. De schrijver geeft voor- en tegenargumenten bij een standpunt of onderwerp en geeft ook zijn eigen mening. Het is echter niet het doel de lezer te overtuigen van dezelfde mening (zoals bij een betogend essay). Het is de bedoeling dat de lezer aan de hand van de informatie zijn eigen mening vormt. Het slot van een beschouwend essay heeft dan ook vaak de vorm van een samenvatting.


Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een betogend en een beschouwend essay?

Slide 12 - Open vraag

Welk soort essay zou jij het liefst schrijven?
een betogend essay
een beschouwend essay

Slide 13 - Poll

De opbouw van een essay

Slide 14 - Tekstslide

onderdelen van een essay
Kunnen jullie de verschillende onderdelen onderscheiden? 
Per twee bekijken jullie een essay 
Jullie lezen het globaal
De essays komen uit het literair tijdschrift De Gids. 
Maak notities in de kantlijn: 
  • Wat is het onderwerp van dit essay?
  • Welke onderdelen herken je? 
  • Hoe is de inleiding, het midden en het slot opgebouwd


timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Welk onderwerp behandelt jullie voorbeeldessay?

Slide 16 - Woordweb

Wat wordt in de inleiding beschreven?

Slide 17 - Open vraag

Wat wordt in het midden beschreven?

Slide 18 - Open vraag

Wat wordt in het slot beschreven?

Slide 19 - Open vraag

onderdelen van een essay
Je krijgt nu enkele "schoolvoorbeelden" van een essay 
Lees deze door en maak notities in de kantlijn:
  • Wat is het onderwerp van dit essay?
  • Welke onderdelen herken je?
  • Hoe is de inleiding, het midden en het slot opgebouwd? 


timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Op welke "onderzoeksvraag" geeft het essay een antwoord?

Slide 21 - Open vraag

Opbouw - titel en paragraaftitels
de titel
  • De titel van je essay moet lezers niet alleen informeren over het onderwerp, maar ze ook aansporen om je essay te lezen
  • Paragraaftitels doen hetzelfde, maar deze zijn ongebruikelijk in essays (tenzij je essay langer is dan 5 pagina’s).

Slide 22 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
inleiding
  • Je begint de inleiding van je essay met een pakkende beginzin om de lezer te prikkelen om verder te lezen. Deze beginzin kan een vraag zijn.  

Slide 23 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
inleiding
Mogelijke beginzinnen:
  • een anekdote 

  • een citaat 

  • een statement

Slide 24 - Tekstslide

Je krijgt een hand-out met een voorbeeld op pg.

  • Duid in de inleiding de beginzin aan. Is dit een vraag, een anekdote een citaat of een statement? 
  • Hoe is de rest van de alinea opgebouwd? 
Hand-out

Slide 25 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
  • Na de beginzin geef je de nodige achtergrondinformatie, waardoor je lezer begrijpt waarover je het hebt en je redeneringen kan volgen.
  • Je sluit de inleiding af met je stelling, oftewel het standpunt waarvan je je lezers in je essay wilt overtuigen. De stelling vormt de rode draad van jouw essay. 
inleiding

Slide 26 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
  • Je kan je inleiding ook afsluiten met de hoofdvraag die je wil beantwoorden. 

Slide 27 - Tekstslide

Neem de hand-out er terug bij.

  • Wat wordt er in het midden beschreven? 
  • Hoe zijn de alinea's opgebouwd?
  • Bekijk ook het slot
Hand-out

Slide 28 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
midden 
  • In het midden van je essay werk je je argumentatie uit. De argumentatie is het belangrijkste deel van je essay. Je overtuigt je lezers van jouw standpunt met argumenten die je stelling ondersteunen. 
  • Schrijf je argumenten volgens de logische opbouw van alinea’s. Zet ze in een goede volgorde, presenteer voldoende argumenten (zeker vijf) en schrijf per argument (of alinea) een kernzin met uitwerkingszinnen.

Slide 29 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
slot
  • In het slot schrijf je een conclusie van een essay. Hier toon je aan dat je stelling klopt. Je doet dit door aan te geven waarom alle argumenten leiden tot de enige conclusie, namelijk jouw standpunt.
  • Je eindigt je conclusie met een krachtige slotzin die jouw lezer nog meer overtuigt van je stelling, aan het denken zet of aanspoort tot actie. 

Slide 30 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
inleiding
Mogelijke slotzinnen:
  • een citaat

  • een vraag

  • een blik op de toekomst

  • een samenvattend statement

  • een aansporing

Slide 31 - Tekstslide

Verwijzingen in je essay

Slide 32 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
verwijzingen naar boeken
  • Verwijs in je tekst + voorzie een literatuurlijst

Slide 33 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
verwijzingen naar websites
  • Verwijs in je tekst + voorzie een literatuurlijst

Slide 34 - Tekstslide

Het taalgebruik van een essay

Slide 35 - Tekstslide

Bekijk de voorbeeldteksten. Wat valt je op aan het taalgebruik?

Slide 36 - Woordweb

Is het taalgebruik eerder formeel of informeel? Geef een voorbeeld

Slide 37 - Open vraag

Opbouw - titel en paragraaftitels
Wie zijn de lezers?
goede, professionele teksten zetten de lezer altijd centraal. 
  • Schrijf ik de tekst voor vakspecialisten, voor mezelf of mijn collega’s, of is de tekst bedoeld voor een breed publiek of leeftijdsgenoten?
  • Hebben de lezers veel of weinig achtergrondkennis? Moet ik extra informatie geven bij moeilijke vaktaal of net niet?
  • Hoe maak ik mijn tekst interessant voor de lezer? 
  • Wat wil ik bereiken bij de lezer? 

Slide 38 - Tekstslide

Stappenplan
Ga naar Google Classroom: Literair essay
Fase 1 - Oriëntatie
  1. Vul het document in op basis van de informatie die we al hebben besproken. 
  2. Doe dit enkel nog bij Fase 1 - oriëntatie. Hierna gaan we verder met de voorbereiding. 

timer
5:00

Slide 39 - Tekstslide

Stap 2 - voorbereiding

  • onderwerp afbakenen
  • centrale vraag
  • literatuuronderzoek
  • bouwplan 

Slide 40 - Tekstslide

Het onderwerp 

Slide 41 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
Het onderwerp
In een essay doe je meer dan "gewoon opschrijven wat je over een onderwerp weet". Je moet informatie (theorie en literatuur) verwerken tot een verhaal. Bovendien vereisen essays eigen inbreng. Je zal informatie moeten opzoeken en theorie, praktijk en eigen mening aan elkaar moeten koppelen. 

  • het onderwerp afbakenen
  • een interessante invalshoek kiezen
  • een centrale vraag formuleren 

Slide 42 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
Het onderwerp afbakenen
Welk onderwerp ga je nader onderzoeken? Vertrek vanuit één van de volgende aspecten:
  • Een opvallend verhaalelement uitwerken 
  • Een belangrijk thema binnen het verhaal 
  • De context van je boek

Kies vervolgens een interessante invalshoek:
  • Breng verschillende verhaalelementen in verband en belicht de leeservaring
  • Grote thema van het verhaal + link met context en maatschappij
  • Vergelijking met andere literaire werken (andere romans over hetzelfde thema, binnen hetzelfde genre...)

Slide 43 - Tekstslide

  • Neem een blad
  • Bekijk de opdracht in Google Classroom: voorbereiding essay en lees de voorstellen rustig door. 
  • Noteer je onderwerp + invalshoek
  • Maak een mindmap met de eerste ideeën die in je opkomen. 
  • Schrap en orden enkele van de ideeën in je mindmap. Welke ideeën houd je over? Dit kunnen je alinea's vormen. 
BRAINSTORM
timer
5:00

Slide 44 - Tekstslide

De centrale vraag

Slide 45 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
De centrale vraag
Door het thema, je ideeën of ervaringen als een vraag te formuleren, geef je een duidelijke richting aan waar je met de tekst naartoe moet. Je tekst zal immers pas geslaagd zijn als hij een duidelijk antwoord biedt op een vraag die je in de inleiding stelt. Door een goede centrale vraag te formuleren, stel je jezelf een doel dat verschillende vormen kan aannemen. 

Slide 46 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
Soorten centrale vragen
Als je weet vanuit welke invalshoek je je essay zal benaderen, kan je de centrale vraag formuleren:
  • Beschrijvend: Het doel van deze vragen is louter beschrijvend: je geeft een overzicht van de verschillende voorbeelden en je beschrijft de bestaande situatie. (vb. Welke vormen van humor worden gebruikt in reclamespots?
  • Verklarend: Het doel van deze vragen is op zoek gaan naar de verklaring voor een bepaald fenomeen. (vb. Hoe komt het dat Vlaamse magazines hun lezers verliezen?)
  • Evaluerend (overtuigend) Het doel van deze vragen is iets evalueren, de voordelen en de nadelen of de verschillende kanten van een bepaald fenomeen belichten en dan een eindoordeel vellen. (vb. In welke mate had de reclamecampagne een positief effect op de verkoop van product X?)


Slide 47 - Tekstslide

Formuleer je centrale vraag:
  • Beschrijvend: Wat zijn de kenmerken van .. ? Welke eigenschappen heeft …? Waaruit bestaat …? Hoe ziet … eruit?
  • Verklarend: Behoort … tot … ? Tot welke klasse behoort … ? Waarvoor is … typerend? 
  • Evaluerend: Wat zijn de positieve / negatieve kenmerken van … ? Hoe (bv. wenselijk) … is … ? Wat is de waarde van … ? Hoe goed werkt … ? 

Stel een open vraag die voldoende ruimte laat om het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. 
van onderwerp naar centrale vraag
timer
5:00

Slide 48 - Tekstslide

Literatuuronderzoek

Slide 49 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
Literatuuronderzoek
Om je essay te schrijven, zal je literatuuronderzoek moeten doen. De informatie die je kan gebruiken voor schriftelijke opdrachten komt vanuit verschillende bronnen:
  • Persoonlijke ervaringen en observaties;
  • Interviews en gesprekken;
  • Cursussen en handboeken;
  • Websites;
  • Actuele kranten- en tijdschriftartikels;
  • Literatuur in de bibliotheek.

Slide 50 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
Bronnen
Je kan verschillende bronnen door elkaar gebruiken, maar bekijk de bronnen kritisch
  • Wie is de auteur? 
  • Wat is het doel van de tekst? 
  • Is het actueel?
Vooral met informatie op websites van bedrijven en organisaties moet je voorzichtig omspringen aangezien zij dikwijls een commercieel doel voor ogen hebben.
  • Stel jezelf steeds de vraag: Klopt het wat hier staat? Kan ik deze informatie zomaar overnemen?

Slide 51 - Tekstslide

Ga op zoek naar bronnen:
  • recensies van je boek. Bekijk eerst de bron. Staan daar dingen in die je kan gebruiken? Is dit een goede bron? Tip: kies een mening uit die je bevestigt of tegenspreekt.  
  • Zoek een interview met de auteur. 
  • Zoek een wetenschappelijke bron met bruikbare informatie voor je thema.
  • Je kan ook op zoek gaan naar een bron met meer informatie over het verhaalelement

Raadpleeg de feedback op je voorbereiding in Google Classroom. 
Bekijk de bronnen kritisch
Bronnen?
timer
5:00

Slide 52 - Tekstslide

Het bouwplan

Slide 53 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
Het bouwplan
Wat je nu hebt voorbereid, zal je verwerken in een bouwplan

Slide 54 - Tekstslide

Op basis van de centrale vraag en je bronnenonderzoek leg je de stappen vast die zullen leiden naar een antwoord op de vraag. Je doet dit in een bouwplan van de tekst die je zal schrijven.
Maak gebruik van je hand-out "een essay"
  • Herlees de voorbeelden die beschikbaar zijn
  • Volg de vaste opbouw van een essay
  • Gebruik ook de onderdelen van je mindmap om te kijken welke informatie je op welke manier zal verwerken. 
Het bouwplan
timer
5:00

Slide 55 - Tekstslide

Stappenplan
Ga naar Google Classroom: Literair essay
Fase 2 - Voorbereiding
  1. Vul het document in op basis van de informatie die je net hebt voorbereid. 
  2. Vul aan waar nodig. 
  3. Vervolledig dit tegen de volgende les!

Slide 56 - Tekstslide

Formuleer je centrale vraag:
  • Beschrijvend: Wat zijn de kenmerken van .. ? Welke eigenschappen heeft …? Waaruit bestaat …? Hoe ziet … eruit?
  • Verklarend: Behoort … tot … ? Tot welke klasse behoort … ? Waarvoor is … typerend? 
  • Evaluerend: Wat zijn de positieve / negatieve kenmerken van … ? Hoe (bv. wenselijk) … is … ? Wat is de waarde van … ? Hoe goed werkt … ? 

Stel een open vraag die voldoende ruimte laat om het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. 
van onderwerp naar centrale vraag
timer
5:00

Slide 57 - Tekstslide

Stap 3 - schrijven

  • van bouwplan naar eerste versie

Slide 58 - Tekstslide

Eerste versie 

Slide 59 - Tekstslide


Met een afgebakende centrale vraag en een goed bouwplan ben je klaar om aan het schrijven zelf te beginnen. Dat betekent echter niet dat je tekst er nu in één keer zal uitvloeien. Als schrijver kun je immers niet tegelijk focussen op de inhoud én op de stijl én op de correcte taal. 

In de eerste versie focus je je op de vorm van je essay en op de alineaopbouw. 
Een eerste versie schrijven

Slide 60 - Tekstslide


  • De titel en de inleiding hebben de belangrijke functie om de aandacht van de lezer te trekken. Ze nodigen uit tot verder lezen en geeft richting aan het essay.
  • Na het introduceren van het onderwerp volgt het standpunt of de vraag die je in je stuk centraal stelt en een vooruitblik op de invulling van je essay.
Inleiding

Slide 61 - Tekstslide


  • In het midden werk je je standpunt of vraag bondig uit. Dat doe je aan de hand van verschillende bronnen, meningen en perspectieven (ten minste drie)
  • Je uitwerking moet betrouwbaar zijn en vraagt dus om voldoende bronnen. Ga er niet van uit dat de feiten uit deze bronnen voor zich spreken, maar leg de lezer uit waarom deze bron relevant is.
  • Naast argumenten voor een bepaald standpunt kun je ook tegenargumenten weerleggen, waarbij de weerlegging overtuigend beter is dan het tegenargument (betogend essay).
Midden

Slide 62 - Tekstslide

  • De conclusie moet logisch volgen uit het voorafgaande deel en kom dus terug op de inleiding.
  • Je bevestigt je standpunt, beantwoordt je vraag (betogend essay) of vat de verschillende perspectieven samen (beschouwend essay).
  • Ten slotte eindig je pakkend, zodat de conclusie blijft hangen bijvoorbeeld door een oneliner, pakkende uitspraak of passend citaat passend bij de kern van je essay.
Slot

Slide 63 - Tekstslide

Verwijzingen in je essay

Slide 64 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
verwijzingen naar boeken
  • Verwijs in je tekst + voorzie een literatuurlijst

Slide 65 - Tekstslide

Opbouw - titel en paragraaftitels
verwijzingen naar websites
  • Verwijs in je tekst + voorzie een literatuurlijst

Slide 66 - Tekstslide


...
Academische taal: schrijftips

Slide 67 - Tekstslide

essay
Belangrijk bij het schrijven van een betogend en beschouwend essay is dat je het onderwerp goed weet af te bakenen. De schrijver moet relevante inzichten uit theoretische benaderingen en onderzoeksresultaten op een doeltreffende manier kunnen inzetten om zijn eigen stellingname te onderbouwen. Dit betekent dat hij voldoende inhoudelijke kennis in huis hebt om zijn punt te maken; dat hij helder en boeiend formuleert (taal en tekststructuur); en dat hij rekening houdt met de voorkennis en interesses van zijn publiek.

Slide 68 - Tekstslide

onderwerp van je essay
Eerst moet je een goed onderwerp kiezen waarover een (sterke) mening hebt. Het helpt als je gepassioneerd bent over een onderwerp. 
  • Vervolgens baken je dit onderwerp af, zodat je essay niet te lang of te algemeen wordt. 
  • Hierna bedenk je jouw stelling waarvoor je argumenten gaat aandragen.

Slide 69 - Tekstslide

onderwerp van je essay
Het is gemakkelijk als je het onderwerp van het essay kan afbakenen. Je kan een essay als een soort antwoord op een interpretatievraag formuleren. Je mag het onderwerp zelf bepalen, in samenspraak met je leerkracht. Vb:
  • Wat weet je over het genre van jouw boek? Hoe past jouw boek hierin? Vergelijk met andere boeken. 
  • Focus op een verhaalelement: hoe komt dit tot uiting in jouw boek? 
  • Hoe werd het boek ontvangen? Als het een controversieel boek is, zoek naar aanwijzingen hiervan in het boek. 
  • Welke vragen roept de grote thematiek op? Leg een link met je eigen leven. 
  • Wat valt je op over het taalgebruik in het boek? Worden er bepaalde stijlfiguren gebruikt? 

Slide 70 - Tekstslide

onderwerp van je essay
  • Als je een boek leest, roept dat vaak allerlei gedachten, gevoelens en herinneringen op. Het boek kan je doen denken aan iets wat je zelf hebt meegemaakt, eerder hebt gelezen of in een film hebt gezien. Misschien gaat het om het verhaal als geheel of een passage daaruit. Het kan ook gaan om de sfeer die het boek oproept of het taalgebruik. Waaraan deed dit boek jou denken? Gebruik bij de uitleg hiervan citaten uit dit werk en wees zo concreet mogelijk bij de beschrijving van jouw leeservaring.

Slide 71 - Tekstslide

onderwerp van je essay
  • Elke schrijver maakt tijdens het schrijven heel veel keuzes: welk perspectief, welke personages, welke structuur, welk taalgebruik. Sommige schrijvers maken bij al hun werk dezelfde keuze op een of meer van deze terreinen. Ze kiezen bijvoorbeeld steeds voor een bepaald soort hoofpersonage of een bepaalde structuur. Welke opvallende keuzes heeft de schrijver van jouw tweede boek gemaakt? Wat is het effect hiervan? Vind je de uitwerking van de keuze geslaagd? Zoek informatie op over de schrijver en achterhaal op die manier wat typerend is voor zijn of haar werk. Komen die kenmerken (allemaal) terug in dit werk?

Slide 72 - Tekstslide

onderwerp van je essay
  • De opvatting over de functie van literatuur verandert voortdurend. Boeken staan niet los van de maatschappij (tijd en plaats) waarin ze zijn geschreven. Schrijvers uit de achttiende eeuw toonden met hun utopieën en dystopieën de misstanden uit hun tijd aan, de negentiende-eeuwse realisten beschreven wat ze in de wereldom hen heen zagen, de naturalisten wilden die wereld en het menselijk handelen verklaren. Als we nu boeken uit die tijden lezen, krijgen we een beeld van de maatschappij in die tijd, van de misstanden die de schrijvers bezighielden, van hun idealen en hun vragen. Hoe zit dat met de boeken die jij hebt gelezen? Welk maatschappelijk punt wordt aan de kaak gesteld? In welke tijd zijn de boeken geschreven? Was het toen actueel? En hoe is dat nu? Lees hierover achtergrondinformatie.

Slide 73 - Tekstslide

Soorten essays
Wikipedia 


Slide 74 - Tekstslide