Diversiteit Les 2 Cultuur en subculturen





Intercultureel vakmanschap
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les





Intercultureel vakmanschap

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:53
Waar ging de vorige les over?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het feit dat mensen verschillen o.a. afkomst, leeftijd, sekse, nationaliteit, seksuele geaardheid, religie en taalgebruik?
A
Diversiteit
B
Culturele identiteit
C
Interculturele communicatie
D
Autonomie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Cultuur en subcultuur
tegen cultuur
F en G cultuur
Opdracht eigen culturele referentie kader

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft de meeste invloed op de manier waarop jij denkt, voelt en handelt?
Het land waar je bent opgegroeid
Het dorp, de stad of de buurt waar je vandaan komt
De opleiding die je volgt
Je opvoeding
De vrienden met wie je omgaat
De taal die je spreekt

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft de minste invloed op de manier waarop jij denkt, voelt en handelt?
Het land waar je bent opgegroeid
Het dorp, de stad of de buurt waar je vandaan komt
De opleiding die je volgt
Je opvoeding
De vrienden met wie je omgaat
De taal die je spreekt

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur

"De dominante cultuur is de overheersende cultuur van een land"

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cultuurkenmerken 
  1. waarden en normen
  2. gewoonten en gebruiken
  3. taal
  4. godsdienst
  5. kleding
  6. kunst/muziek/dans
  7. voeding
  8. voorwerpen/gebouwen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland wonen 17.5 miljoen mensen (sept 2021)

De groepen Turken, Marokkanen, Indonesiërs, Duitsers en Surinamers zijn alle vijf ongeveer even groot. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse cultuur is de dominante cultuur van Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur
"Een cultuurgroep die naast de gedeelde waarden en normen ook hun eigen waarden en normen hebben."

Je kunt bij meerdere subculturen horen.

Slide 15 - Tekstslide

moet je gaan duiden.  muziek, kleding, woonplaat, herkomst.
Verschillende soorten subculturen
We maken onderscheid tussen vijf soorten subculturen:
  1. Etnische subculturen
  2. Regionale subculturen
  3. Religieuze subculturen
  4. Jeugdculturen
  5. Generaties 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subculturen
Naast dominante culturen hebben we ook subculturen. Dit zijn kleinere groepen met een gemeenschappelijke cultuur. En daar zijn er veel van. Want alle groepen mensen die hun eigen waarden, normen en gewoonten hebben zijn een subcultuur. 
subcultuur
Een cultuur van een kleine groep mensen in de samenleving. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Getatoëerde man
Backpackers
Kerstdiner
Sleep de afbeelding naar de juiste soort cultuur.
Koningsdag
Dominante cultuur
Subcultuur

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur =cultuur die verschilt met de dominante cultuur.
Subculturen hebben eigen stijlen , kleding, muzieksmaak, taalgebruik en politieke voorkeuren. 
Ook kan een subcultuur ontstaan door overeenkomsten, zoals etniciteit of religie.
Subcultuur ontstaat vaak bij jonge mensen, ze gaan opzoek naar hun eigen stijl en identiteit:
Skaters, gamers, urban, hipsters, fitgirl/boy, influencers
 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In elke verschillende (sub)culturen leef jij?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tegencultuur

"Culturen die zich verzetten tegen een 
bepaald onderdeel van de dominante cultuur"

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenculturen
milieuactivisten
dierenactivisten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feministen
Carnaval
Backpackers
Kerstdiner
Sleep de afbeelding naar de juiste soort cultuur.
Sinterklaas
Dominante cultuur
Subcultuur
Tegencultuur

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
De multiculturele samenleving heeft tot nu toe niets opgeleverd
A
eens
B
oneens

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maslov versus Pinto

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verschil zien jij in 'ik' en 'wij' culturen?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


De moderne westerse cultuur hoort bij:
A
G- cultuur
B
F- cultuur

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verenigde Staten
A
F-cultuur
B
G-cultuur
C
M(ix) cultuur

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oost-Europa
A
F-cultuur
B
G-cultuur
C
M-cultuur

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De post stapelt zich op bij Dunya in huis. Ze doet er heel luchtig over tegen jou, je ziet echter wel dat er belangrijke post tussen zit van de gemeente. Tussen neus en lippen door zegt ze terwijl je de deur uitloopt, dat ze niet goed kan lezen. Wat doe je?
A
Je gaat er met haar voor zitten en zoekt de hele stapel post samen uit
B
Je meldt het bij je leidinggevende en legt het naast je neer.
C
Je overlegt met het team en roept speciale hulp in zodat Dunya geholpen kan worden met de post
D
Je gaat een gesprek aan met Dunya en vraagt uit wat zij wil

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je loopt naar binnen bij Jip, die hulp krijgt i.v.m. zijn verslaving. Je hebt de taak om hem te helpen met het klaarmaken van het eten en om te zorgen dat hij het ook daadwerkelijk opeet. Hij krijgt geen hap door zijn keel vanmorgen, ondanks jouw aanmoedigingen.
Hij geeft aan dat hij iemand ontmoet heeft die hij heel erg leuk vindt, maar dat het een man is en dat hij in de war is. Wat doe je?
A
Je feliciteert hem met de verliefdheid en laat het erbij.
B
Je gaat met hem zitten om erover te praten. Hij kan zijn verhaal bij jou kwijt.
C
Je geeft aan dat je het gevoel niet begrijpt, maar dat je respect hebt voor zijn liefde en dat het goed is.
D
Je zegt dat hij zijn brood op kan eten en gaat naar de volgende cliënt.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Wat is jouw culturele referentiekader?
Beschrijf in het kort hoe je bent opgevoed. Zijn je ouders streng met veel regels, laten ze je heel vrij of voeden ze je democratisch op (van allebei wat). (F of G of M cultuur)
Beschrijf of je in een dorp of een stad woont. Zet erbij wat je hiervan vindt. (sub)cultuur
Beschrijf wat jij belangrijk vindt in hoe mensen met elkaar om gaan. (Normen en waarden, social media)
Heb je een baantje? Zo ja, waar werk je en hoe vind je dit? (sub)cultuur
Heb je hobby's en/of anderen mensen waarmee je omgaat? Subcultuur

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht voor volgende week
Voor de volgende les lees je de leswijzer goed door.
Dit zodat we gezamenlijk de eindopdracht kunnen doornemen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies