VP Kraam - les 3

Kraam VP - les 3
Vervroegde partusondersteuning
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Kraam VP - les 3
Vervroegde partusondersteuning

Slide 1 - Tekstslide

Vervroegde
Partusondersteuning?

Slide 2 - Woordweb

Hoofddoel: Je hebt kennis van de verzorging van de barende tijdens ontsluitingsperiode.

Subdoelen:
De student kan:
• de verschillende baarhoudingen benoemen.
• de rol van de kraamverzorgende beschrijven tijdens de ontsluitingsfase.
• oorzaken benoemen welke redenen er kunnen waardoor de ontsluiting niet vordert.

Slide 3 - Tekstslide

4 fases van de baring: begin baring
Begin van de baring:
Dit kan met een of meer van de volgende verschijnselen 
  • Regelmatige weeën: minimaal 1 uur lang weeën die om de 5 minuten terugkomen en steeds sterker/krachtiger worden.
  • Verliezen van de slijmprop: “Tekenen”
    Baringskanaal is dan zo ver open, dat men de afsluitende slijmprop verliest. (Bloed + slijm uit de baarmoederhals) 
  • Spontaan breken van de vliezen: hierdoor loopt het vruchtwater af

Slide 4 - Tekstslide

  • Fase 1: Ontsluitingsfase
     
  • Fase 2: Uitdrijvingsfase
     
  • Fase 3: Nageboortefase
     
  • Fase 4: Postplacentaire fase

Slide 5 - Tekstslide

Rollen en verantwoordelijkheden tijdens vroegtijdige partusondersteuning
n overleg met de barende vrouw neemt de verloskundige het besluit of de vervroegde inzet van de kraamverzorgende wenselijk is en waar deze moet plaatsvinden (thuis, in een geboortecentrum of poliklinisch in een ziekenhuis).

De kraamverzorgende wordt ingezet voor coaching en begeleiding tijdens het hele baringsproces. I

Slide 6 - Tekstslide

In de zwangerschap maakt de zwangere een geboorteplan waarin zij beschrijft wat haar wensen zijn rondom de bevalling. In dat plan beschrijft zij waar, hoe en met wie als ondersteuning zij wil bevallen.

De vervroegde ondersteuning kan worden ingezet als de barende enige centimeters ontsluiting heeft met daarbij regelmatige weeën. 
De verloskundige zorgt voor een duidelijke schriftelijke en mondelinge (eventueel telefonisch) overdracht naar de kraamverzorgende.


Als de barende nog niet in de actieve fase van de bevalling is, gaat de verloskundige meestal verder met haar overige werkzaamheden. Dan ben jij als kraamverzorgende bij de barende en haar partner. 

Slide 7 - Tekstslide

Welke informatie wil jij van de barende partner weten?

Slide 8 - Woordweb

  • Wat is de zwangerschapsduur?
  • In welke fase van de partus bevindt de barende zich?
  • Hoeveel centimeter ontsluiting is er?
  • Wat is de frequentie en duur van de weeën?
  • Zijn de vliezen nog intact of zijn deze gebroken?
  • Is er sprake van slijmafscheiding en vloeien?
  • Wanneer heeft de barende voor het laatst geplast?
  • Het hoeveelste kind wordt dit? Hoe verliepen eventuele eerdere bevallingen?
  • Hoe is de ligging van het kind?
  • Waar wil de barende bevallen: thuis of in het ziekenhuis?
  • Wat zijn de belinstructies?

Slide 9 - Tekstslide

Als je binnenkomt stel je je uiteraard voor en probeer je de situatie rondom de bevalling zo goed mogelijk in te schatten.

Je probeert een sfeer te creëren waarin de barende en haar eventuele partner zich veilig en op hun gemak voelen door jouw aanwezigheid en professionele houding.
 
Ondertussen observeer je de barende om in te schatten in welke fase van de partus zij zich bevindt. In het begin zul je nog goed met de barende kunnen praten en kan zij nog vrij door het huis bewegen.

Naarmate de ontsluiting verder vordert en de weeën elkaar sneller opvolgen en pijnlijker worden, zal zij zich meer in zichzelf keren. De barende trekt zich dan terug naar de plek waar zij wil bevallen en heeft al haar energie en aandacht nodig om de weeën op te vangen. Vooral in deze fase komt het geboorteplan goed van pas. 

Slide 10 - Tekstslide

Bij hoeveel centimeter ontsluiting mag mevrouw bevallen?
A
9
B
10
C
9,5
D
11

Slide 11 - Quizvraag

Wat te doen?
De kraamverzorgende weet de barende te stimuleren en te motiveren op de momenten dat de barende het moeilijk heeft.

Zij herkent ook de tekenen van angst en weet hiermee om te gaan. Wanneer de barende erg onrustig en angstig is, probeert de kraamverzorgende zo veel mogelijk in haar buurt te blijven en haar gerust te stellen.

Zij geeft de aanstaande ouders informatie over wat ze kunnen verwachten en maakt eventuele zorgen bespreekbaar.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zou je kunnen doen om angst weg te nemen?

Slide 13 - Tekstslide

Beinvloeden van pijn

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Pijnbeleving tijdens een wee is heel individueel. Iedere vrouw reageert er anders op

Wanneer men gaat verzetten tegen de pijn, krijgt de vrouw stress en spanning. Dit zorgt er voor dat er adrenaline vrijkomt.
Adrenaline versnelt de hartslag en ademhaling en remt uiteindelijk de weeën. 
 
Wanneer men de pijn accepteert en probeert te ontspannen tussendoor, komen er oxytocine en endorfine vrij. 
 
Oxytocine : zorgt voor goede, krachtige weeën, hierdoor verloopt de ontsluiting beter en sneller.
 
Endorfine : Morfineachtig hormoon, waardoor de barende juist minder pijn ervaart.
De vrouw raakt in zichzelf gekeerd, doordat het hormoon het bewustzijn een beetje ‘vernauwt’ vermindert, hierdoor kan ze zich goed concentreren op de weeën

Slide 16 - Tekstslide

Manieren
  • Aanmoedigen, ondersteunen en uitleg geven
  • Rustige en aangename omgeving creëren
  • Warmte aanbieden
  • Ademhalingstechnieken en ontspanningstechnieken toepassen
  • Massage en tegendruk geven
  • Skippybal of birth ball

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De verloskundige assisteren tijdens de ontsluitings periode
Observeren van de barende
Neem de controles en observaties over: Weeën
de frequentie van de weeën (om de hoeveel minuten komen ze; je telt van het begin van de ene tot het begin van de volgende contractie);
de duur van de weeën
de sterkte van de weeën: Je observeert of de barende de weeën goed kan opvangen, of ze de juiste ademhalingstechniek toepast en hoeveel pijn ze ervaart en waar ze die ervaart. Tevens observeer je of de vrouw beenweeën of rugweeën heeft. 


Slide 20 - Tekstslide

Wanneer moet je met spoed de verloskundige bellen?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Verschillende baarhoudingen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat als de ontsluiting niet vordert?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Praktische zaken die je als kraamverzorgende kan doen tijdens de ontsluitingsfase

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide