Les 5: populaties

Les 5: populaties
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 5: populaties

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
- Leerdoelen
- Herhalingsopgave
- Uitleg 
- Opdrachten populaties
- Filmpje

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de biomassa van een organisme?

Slide 4 - Open vraag

Een voedselketen in de veeteelt bestaat uit drie schakels:
gras → koe → mens.
De grootste hoeveelheid energierijke stoffen vind je in de schakel:

Slide 5 - Open vraag

Een voedselketen in de veeteelt bestaat uit drie schakels:
gras → koe → mens.
De kleinste hoeveelheid energierijke stoffen vind je in de schakel:

Slide 6 - Open vraag

In de afbeelding is een piramide van biomassa getekend van de voedselketen gras → sprinkhaan → spitsmuis.

Welke van de volgende beweringen is hierover juist?
A
Uit 1 kg biomassa in grasplanten wordt 22 kg biomassa in sprinkhanen gevormd.
B
Uit 1 kg biomassa in grasplanten wordt uiteindelijk 85 kg biomassa in spitsmuizen gevormd.
C
Uit 22 kg biomassa in grasplanten wordt 1 kg biomassa in spitsmuizen gevormd.
D
Uit 22 kg biomassa in sprinkhanen wordt 1 kg biomassa in spitsmuizen gevormd.

Slide 7 - Quizvraag

Hoogste aantallen in piramide van aantallen
Grootste biomassa in
piramide van biomassa
Aalscholver
Blauwwier
Pos
Met de gegevens uit de tekst zijn twee piramides te maken, de ene van biomassa en de andere van aantallen.
Zet de roze x in het vakje dat hoort bij het organisme van wie de laag in de piramide van aantallen het grootst is.
Zet de groene x in het vakje dat hoort bij het organisme van wie de laag in de piramide van biomassa het grootst is.
X
X

Slide 8 - Sleepvraag

Piramide van aantallen geeft aan....
A
Hoeveel individuen er zijn per schakel in een voedselketen
B
Hoeveel soorten er zijn per schakel in een voedselketen
C
Hoeveel populaties er zijn per schakel in een voedselketen

Slide 9 - Quizvraag

Is dit een piramide van biomassa of aantallen? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open vraag

Populaties
In een ecosysteem is een populatie van een bepaalde soort niet steeds even groot. Bij gunstige omstandigheden kan een populatie groter worden, bij ongunstige omstandigheden zal een populatie kleiner worden.

Slide 11 - Tekstslide

Populatiegrootte
Als er veel voedsel is en er weinig vijanden (roofdieren) zijn, dan kunnen de konijnen in een bos zich goed voortplanten. De populatie konijnen wordt dan groter.
De omstandigheden kunnen ook ongunstig zijn. Door ongunstige omstandigheden sterven er meer individuen dan er geboren worden. De populatie wordt dan kleiner. 
De populatiegrootte hangt af van invloeden uit de omgeving (biotische en abiotische factoren). Voorbeelden van biotische factoren zijn de beschikbare hoeveelheid voedsel, de aantallen natuurlijke vijanden en de aanwezige ziekteverwekkers. Voorbeelden van abiotische factoren zijn temperatuur, licht, lucht, water en bodemgesteldheid. Temperatuur, licht, lucht (wind) en water (neerslag) vormen samen het klimaat.

Slide 12 - Tekstslide

Biologisch evenwicht
In veel ecosystemen worden de populaties soms groter, dan weer kleiner. Bij de meeste populaties schommelt de populatiegrootte door de jaren heen om een evenwichtswaarde. We noemen dat een biologisch evenwicht. In afbeelding op de vorige slide is het biologisch evenwicht tussen konijnen en vossen schematisch weergegeven.

Slide 13 - Tekstslide

Aanpassingen
Planten en dieren zijn meestal goed aangepast aan het klimaat waarin ze leven. Ijsberen bijvoorbeeld hebben aanpassingen tegen de kou en cactussen hebben aanpassingen tegen de droogte. Maar planten en dieren moeten ook schommelingen in de abiotische factoren kunnen verdragen. In woestijnen kan de temperatuur overdag wel 50 °C hoger zijn dan 's nachts. Woestijnplanten moeten zulke sterke schommelingen kunnen verdragen. Woestijndieren kunnen de sterkste schommelingen vermijden door weg te kruipen op een beschutte plek (zie afbeelding).

Slide 14 - Tekstslide

Aanpassingen
Een organisme kan schommelingen in de milieutemperatuur maar in bepaalde mate verdragen. Guppy's zijn tropische zoetwatervissen die veel in aquaria worden gehouden (zie afbeelding links). Guppy's kunnen niet in leven blijven beneden een temperatuur van 5 °C. Dit is de minimumtemperatuur voor guppy's. Ze kunnen ook niet leven boven een temperatuur van 38 °C. Dit is de maximumtemperatuur voor guppy's. Bij een temperatuur van 22 °C hebben guppy's de grootste kans om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen. In de afbeelding rechts is in een diagram het verband weergegeven tussen de milieutemperatuur en de groei- en voortplantingskansen van guppy's. Zo'n diagram noem je een optimumkromme.

Slide 15 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de populatiegrootte?

Slide 16 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een biotische en een abiotische factor waardoor de populatiegrootte kan veranderen.

Slide 17 - Open vraag

Wanneer groeit een populatie? Gebruik in je antwoord de woorden ‘biotische en abiotische factoren’.

Slide 18 - Open vraag

Wanneer is sprake van een biologisch evenwicht in een bepaald gebied?

Slide 19 - Open vraag

Welke abiotische factoren vormen samen het klimaat?

Slide 20 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de groei- voortplantingskansen van guppy's weergeven in een diagram.

Wat is de minimumtemperatuur voor guppy's?

Slide 21 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de groei- voortplantingskansen van guppy's weergeven in een diagram.

Geef een omschrijving van wat het begrip minimumtemperatuur inhoudt in de afbeelding.

Slide 22 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de groei- voortplantingskansen van guppy's weergeven in een diagram.

Wat is de optimumtemperatuur voor guppy's?

Slide 23 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de groei- voortplantingskansen van guppy's weergeven in een diagram.

Geef een omschrijving van wat het begrip optimumtemperatuur inhoudt in de afbeelding.

Slide 24 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de groei- voortplantingskansen van guppy's weergeven in een diagram.

Wat is de maximumtemperatuur voor guppy's?

Slide 25 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de groei- voortplantingskansen van guppy's weergeven in een diagram.

Geef een omschrijving van wat het begrip maximumtemperatuur inhoudt in de afbeelding.

Slide 26 - Open vraag

In de afbeelding hiernaast zie je een artikel over nieuwbouwwijken.

Welke voedselketen wordt in het artikel genoemd?

Slide 27 - Open vraag

In de afbeelding hiernaast zie je een artikel over nieuwbouwwijken.

Is er in een nieuwbouwwijk spraken van een biologisch evenwicht? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

In de afbeelding hiernaast zie je een artikel over nieuwbouwwijken.

Zullen de inwoners van een nieuwbouwwijk last hebben van muggen? Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de ontwikkelingskansen van de eieren van een forel en van een kikker in een diagram weergegeven.

Wat is de optimumtemperatuur voor de ontwikkeling van de eieren van een forel?

Slide 30 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de ontwikkelingskansen van de eieren van een forel en van een kikker in een diagram weergegeven.

Wat is de optimumtemperatuur voor de ontwikkeling van de eieren van een kikker?

Slide 31 - Open vraag

In de afbeelding is het verband tussen de milieutemperatuur en de ontwikkelingskansen van de eieren van een forel en van een kikker in een diagram weergegeven.

Welke van beide soorten zet zijn eieren in het meest noordelijk gelegen wateren af?
A
forel
B
kikker

Slide 32 - Quizvraag

In een bepaald ecosysteem schommelt de watertemperatuur regelmatig tussen 5 °C en 15 °C.

Zullen de eieren van een forel zich in dit ecosysteem kunnen ontwikkelen? Leg je antwoord uit.

Slide 33 - Open vraag

In een bepaald ecosysteem schommelt de watertemperatuur regelmatig tussen 5 °C en 15 °C.

Zullen de eieren van een kikker zich in dit ecosysteem kunnen ontwikkelen? Leg je antwoord uit.

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Video