7.4 kolonialisme, slavernij en abolitionisme

7.4 Kolonialisme en Slavernij
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

7.4 Kolonialisme en Slavernij

Slide 1 - Tekstslide

Waar komt deze afbeelding vandaan?....

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Van Indianen naar Afrikanen
  • Spanjaarden vonden geen gouden steden in Amerika   
  • Ter vervanging: plantagekoloniën
  • Plantage = groot landbouwbedrijf voor de productie van één product 
  • Voornamelijk cacao, suiker(riet), katoen
  • Voor de productie was veel arbeid nodig, dus werd de lokale bevolking ingezet. 

Slide 7 - Tekstslide

Bartolomé de las Casas beredeneerde dat de 'Indios Bravos' mensen waren met een ziel. Wanneer zij gekerstend werden mochten zij geen slaven meer zijn. Karel V verbood de handel in deze slaven. Nu was er wel een tekort aan personeel ... 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Islam en slavernij
De Koran (het heilige boek) en de Hadith (de overgeleverde uitspraken van Mohammed) zien slavernij als een buitengewone toestand waarin men onder bepaalde omstandigheden kan belanden.

Slaven werden beschouwd als mensen, die bepaalde rechten hebben. In soera De Stad worden moslims aangemoedigd slaven te bevrijden. 

Huishoudelijke slavernij  is het meest hardnekkig in stand gebleven en komt in sommige landen nog altijd voor. 

Slide 10 - Tekstslide

Jodendom en slavernij
Uit omringende volkeren mogen slaven worden gekocht. Deze niet-Israëlitische slaven zijn dan voor altijd eigendom van de koper en kunnen als erfelijk bezit worden overgedragen aan het nageslacht (Leviticus 25:44-46). Wegens het verhaal dat het Joodse volk zelf in slavernij heeft geleefd in Egypte wordt aangedrongen op een goede behandeling van slaven (Deuteronomium 15:15)

Slide 11 - Tekstslide

Christendom en slavernij
de vervloeking van Kanaän (Genesis 9:25-27) betekende dat zwarte Afrikanen tot slavernij waren voorbestemd

paus Nicolaas V gaf toestemming tot het tot slaaf maken van niet-christenen, zoals inheemsen en moslims (de Saracenen), zie de bullen Dum Diversas (1452) en Romanus Pontifex (1455). De 13e-eeuwse 'terechte titels' voor het houden van slaven, zoals personen buitgemaakt in een 'rechtvaardige oorlog' of vanwege een 'begane misdaad', werden nooit aangevochten en zijn door paus Benedictus XIV in 1741 nog eens bekrachtigd, wat de invoer van slaven uit Afrika juist rechtvaardigde


Slide 12 - Tekstslide

Europa
Afrika
Amerika
Waar gaat wat heen in de Trans-Atlantische Driehoekshandel?

Textiel
Sieraden
Geweren
Slaven
Suiker
Katoen
Koffie
Cacao

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Excuses van de ministerpresident, maar waarvoor? 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe heette het fort dat voor de Nederlanders de uitvalsbasis in Afrika was om slaven naar Amerika te vervoeren?
A
Fort Hollandia
B
Fort Ghana
C
Fort Elmina
D
Fort Nassau

Slide 18 - Quizvraag

Met welk gewas werd in Zuid-Amerika het meeste geld verdiend?
A
Tabak
B
Suikerriet
C
Katoen
D
Aardappelen

Slide 19 - Quizvraag

Waarmee ruilden de Nederlanders om slaven van de Afrikaanse stammen te kopen.
A
goud
B
geweren
C
kralen
D
katoen

Slide 20 - Quizvraag

Welke Nederlandse provincie deed het meest aan slavanhandel
A
Zeeland
B
Friesland
C
Noord-Holland
D
Zuid-Holland

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel procent van de slaven kwamen om tijdens de slavenhandel van de Nederlanders?
A
52%
B
3%
C
46%
D
13%

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

El Mina, Ghana

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slaven kregen een brandmerk, zodat het duidelijk was wie de eigenaar was

Slide 26 - Tekstslide






Slavenhandel in Paramaribo, Suriname

Slide 27 - Tekstslide

Afrikaanse slaven te werk gesteld op plantage


Europese slavenhandelaars leverden Afrikaanse slaven om te werk worden gesteld in mijnen en op plantages

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Abolitionisme
Vanaf 1750, steeds meer roep tot afschaffing van slavernij 
  • Geïnspireerd door verlichting (vrijheid, gelijkheid, broederschap
  • Christenen verzetten zich (naastenliefde) 
  • Society for Effecting the Abolition of the Slave Trade (1787)
  • To abolish = afschaffen 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Overzicht afschaffing slavernij
  • 1807: Amerika verbiedt slavenhandel
  • 1833: slavernij in Britse koloniën afgeschaft (omdat ze niet meer nodig waren door industrialisatie)

Slide 36 - Tekstslide

Ketenen Gebroken 
  •  45.000 slaven werden vrij
  • Echter ... zij moesten 10 jaar door blijven werken op het land van de voormalige meester
  • Daarbij werden de slavenhouders gecompenseerd met 300 gulden per slaaf 
  • Ter vervanging werden Hindoestanen als contractarbeider ingezet. Zij moesten onder vergelijkbare omstandigheden het werk verrichten. 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide