7.4 Kolonialisme en slavernij

H7 Pruiken en revoluties


7.4 Kolonialisme en slavernij
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H7 Pruiken en revoluties


7.4 Kolonialisme en slavernij

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
In deze presentatie leer je:
  • hoe de trans-Atlantische slavenhandel groeide
  • welke slavernij er was op Amerikaanse plantages
  • welke slavernij er was in de Nederlandse koloniën
  • hoe de slavernij werd afgeschaft

Slide 2 - Tekstslide

Van Afrika naar Amerika 
Bartolomé de las Casas: Spaanse priester en beschermer van de rechten van Indianen.
Daardoor indirect verantwoordelijk voor de trans-atlantische slavenhandel

1542: Spaanse koning Karel V verbood slavernij van indianen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Trans-Atlantische slavenhandel
handel in en vervoer van slaven over de Atlantische Oceaan.

In 350 jaar maakten zo’n 11 miljoen Afrikanen de gedwongen oversteek. 
90% ging naar het Caribisch gebied en Zuid-Amerika.
De slavenhandel was onderdeel van de trans-Atlantische driehoekshandel.

Slide 5 - Tekstslide

Door de vraag van de Europeanen nam de slavenhandel in Afrika toe:

  • slavernij bestond al eeuwen in Afrikaanse samenlevingen, vaak krijgsgevangenen
  • slavenhandelaren brachten vanaf de 11e eeuw zwarte slaven naar Arabische en Ottomaanse landen
  • slaven voor Amerika werden ingescheept bij Europese factorijen in West-Afrika
de zeereis naar Amerika was onmenselijk, gemiddeld overleed 15% tijdens de overtocht

Slide 6 - Tekstslide

El Mina, Ghana


Slavenfort van de Nederlanders
Van hieruit werden slaven naar Amerika gebracht

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slavernij op plantages
In Amerika ging een deel van de slaven meteen naar plantages. De rest werd verkocht. De meeste slaven werkten op plantages:
  • die werden opgezet en geleid door Europeanen
  • er werd o.a. suiker, cacao, tabak en koffie voor de Europese markt geproduceerd
  • het slavenwerk was zwaar, gedwongen en werd verricht onder slechte omstandigheden, er was veel intimidatie: bangmakerij
  • kans op vrijlating was er niet, alleen ontsnappen bood kans op een nieuw bestaan





Slavenhandel in Paramaribo, Suriname

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Nederland en de slavernij 1/2

Ook Nederland deed mee aan de slavenhandel, nadat de WIC gebieden had veroverd:
  • in 1655 kwamen honderden slaven naar Nieuw-Amsterdam
  • vanaf 1667 werd Suriname de belangrijkste bestemming voor Nederlandse slavenschepen
  • van de ruim 550 000 slaven die Nederland vervoerden ging de helft naar de plantages in Suriname
  • het Nederlandse aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel bedroeg zo’n 5%

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Nederland en de slavernij 2/2

Nederlanders vervoerden in de VOC-tijd ook honderdduizenden slaven in Azië: 
  • er was al eeuwen een uitgebreide inheemse slavenhandel
  • de VOC bracht slaven uit India naar planta-ges op Banda
  • slaven deden zwaar werk, o.a. bij de bouw van factorijen
  • grote aantallen slaven waren persoonlijk eigendom van VOC-personeel, dat leidde ook tot kinderen, Indo-Europeanen: personen van Europees-Aziatische afkomst in Indonesië

Slide 14 - Tekstslide

Afschaffing 1/2
  • In de tweede helft van de 18e eeuw ontstond het abolitionisme:
  • geïnspireerd door het christendom, maar vooral door de verlichting: slavernij was in strijd met de natuurlijke gelijkheid van mensen
  • slavernij was ook economisch slecht, volgens Adam Smith prikkelt loon meer om te werken dan dwang
  • 1787: Society for the Abolition of Slave Trade 

Slide 15 - Tekstslide

Afschaffing 2/2
Nederland:
  • na 1850 kregen de abolitionisten de overhand.
  • 1860 – afschaffing slavernij in Indonesië
  • 1863 – afschaffing slavernij in Suriname en op de Antillen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video