12.4 Lineaire formules HV

12.4 Lineaire formules

Ga rustig zitten op je plek.
Doe je telefoon uit en in de telefoontas of in je tas.
Leg je spullen open op tafel en je Ipad omgedraaid neer.

10 mei
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

12.4 Lineaire formules

Ga rustig zitten op je plek.
Doe je telefoon uit en in de telefoontas of in je tas.
Leg je spullen open op tafel en je Ipad omgedraaid neer.

10 mei

Slide 1 - Tekstslide

 Programma                           
  • Start
  • Afsluiting vorig les bespreken
  • Herhalen Lineaire formules
  • Aan de slag
  • Afsluiting





Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

In deze les ..


.. leren we wat kwadranten zijn.

.. leer je hoe je alweer en lineaire formule kunt opstellen.


Slide 3 - Tekstslide

Vragen over het huiswerk?

Slide 4 - Woordweb

Vergelijkingen en formules
De letter(s) waarvan je de waarde niet weet noemen we een variabele.

Een formule heeft twee variabelen.           = 3 + 2

Een vergelijking heeft één variabele.         8 = 3 + 2

Slide 5 - Tekstslide

Optellen en aftrekken 
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen. In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6
g = a + 2

Slide 6 - Tekstslide

Vermenigvuldigen
Stappenplan

Stap 1   Getallen vermenigvuldigen
Stap 2   Letter op alfabetische volgorde
Stap 3   Laat de  vermenigvuldigingspunt weg.

Slide 7 - Tekstslide


Opgave 1
Herleid:   k=2x-3x-4y
Je mag dit keer alleen het antwoord invoeren. 
Bij het proefwerk moet je de opgave ook altijd overnemen.

Slide 8 - Open vraag


Opgave 2
Herleid:   k=-3x+9y-8y+3x
Je mag dit keer alleen het antwoord invoeren.
Bij het proefwerk moet je de opgave ook altijd overnemen.

Slide 9 - Open vraag


Opgave 3
Herleid:                       
p=3w6w

Slide 10 - Open vraag


Opgave 4
Herleid:                                      
z=5a2a6a+6a

Slide 11 - Open vraag

12.4 
Kwadranten

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

12.4 Lineaire formules
Een lineaire formule heeft altijd de vorm:

De b is de beginwaarde (begingetal). Snijpunt met de verticale as.
De a is de stapgrootte. Wat gebeurt er als je een
stap opzij gaat?
 

De grafiek van een lineaire formule is een rechte lijn.



a > 0  stijgende lijn
a = 0  horizontale lijn
a < 0  dalende lijn
 y = a x + b

Slide 14 - Tekstslide

12.4 Lineaire formules opstellen
Stap 1        Noteer de algemene vorm: y = a x + b 
Stap 2       Bereken het hellingsgetal (a).
Stap 3       Lees de beginwaarde (b) af.
Stap 4       Noteer de lineaire formule.

   


  1. Aflezen. De grafiek stijgt of daalt ... per stap.
  2. Bereken (maak een tabel met twee roosterpunten)
Snijpunt met de y-as (verticale as)
x= 0 geeft y = ...

Slide 15 - Tekstslide

12.1 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =                 Dus q = 6,5  
   

Slide 16 - Tekstslide


Opgave 3
Los de vergelijking op.
8k-4-5k=-3

Slide 17 - Open vraag

12.4 en 12.5 Formules
Een lineaire formule heeft dus altijd de vorm: y = x + b
a = stapgrootte
b = begingetal
De grafiek van een lineaire formule is een rechte lijn.

Een kwadratische formule heeft altijd de volgende vorm: 
y = a x ² + b
De grafiek van een kwadratische formule is een parabool.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

VK Lineaire formule bij grafiek maken
  1. Maak een tabel met de waarden die je goed kunt aflezen.
  2. Lees het begingetal/ startgetal af.                                        Snijpunt met de verticale as (horizontale as = 0).
  3. Bereken de stapgrootte.                                                              Wat komt er per stap van 1 horizontaal bij of af.
  4. Noteer de formule.                                                          Uitkomst = begingetal + stapgrootte × invoer 




Slide 20 - Tekstslide


Opgave 6
Maak opgave Test Jezelf opgave 5 grafiek D in je schrift. 
Upload je uitwerking hieronder!

Slide 21 - Open vraag

Hoe los je een wiskunde opgave op? 
Stappenplan

Stap 1:  Voorbereiden (formule noteren, wat weet je?)
Stap 2: Aanpak kiezen (invullen in formule)
Stap 3: Bereken 
Stap 4: Antwoord geven
Stap 5: Controle (eenheden, logisch, invullen variabele etc.)

Slide 22 - Tekstslide

Berekenen met formules
Stap 1  Noteer de formule en de variabele die je weet.
Stap 2 Waarde van de variabele invullen in de formule.
Stap 3 Bereken de uitkomst.
Stap 4 Geef antwoord op de vraag.
Stap 5 Controleer je antwoord.








Slide 23 - Tekstslide

Balansmethode
Een vergelijking kun je oplossen met de balansmethode! 
Welk getal hoort op de plek van de variabele (q) ?

      6 q + 32 = 71
           -32   -32
         6 q   = 39
         : 6       :6
           q   = 6,5
     
   

Slide 24 - Tekstslide

Oplossen van een vergelijking
Stap 1  Noteer de vergelijking.
Stap 2 Vereenvoudig beide kanten van het =teken.
Stap 3 Los op met de balansmethode / bordjesmethode.
Stap 4 Geef antwoord op de vraag.
Stap 5 Controleer je antwoord (vul de variabele in).








Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag

Maak: paragraaf 12.4 (eigen leerroute)

Kijk je werk goed na met een andere kleur en 

verbeter je fouten!







Je gaat rustig aan het werk!
Je mag met muziek en oortjes werken, 
let op dat de muziek niet te hard staat. 
  • Oortjes in? Mond op slot! 
  • Afspeellijst aan, iPad/telefoon omgedraaid op tafel!
Heb je een vraag? Lees je aantekeningen van zonet nog eens door en/of overleg op fluistertoon vóór je je vinger opsteekt. 

Slide 26 - Tekstslide


Stel je vraag!
Wat vind jij nog lastig aan dit hoofdstuk?

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag
Je gaat deze les het volgende maken..

  • 12.1 t/m 12.3 maken, nakijken en verbeteren.
  • De fout gemaakte opgaven opnieuw maken en nakijken.

Slide 28 - Tekstslide


Noteer 1 vraag die je nog
wilt stellen 
of een opgave die je lastig vindt.

Slide 29 - Open vraag


Noteer 2 dingen die je tijdens 
deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Open vraag