breuken & procenten hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6

6.4
Breuken en procenten omrekenen

Je gaat:

1. herhalen wat we al weten;
   
2. Naar een video kijken;
3. de theorie lezen;
4. Zelfstandig werken;
5. Quizvragen beantwoorden.
   

1. 6
2. 8
3. 10
4. 12

1. één tweede
2. vier achtste
3. drie tiende
4. vijf twaalfde

welke som is staat
hier eigenlijk?

1. 30 : 10 = 3
2. 30 : 5 = 6
3. 5 : 30 = 0,16666
4. 30 : 1 = 30

In hoeveel stukken is de
verdeeld?

1. in 4 stukken
2. in 3 stukken
3. in 2 stukken
4. niet verdeeld

Bekijk je plaatje goed en beantwoord de volgende vragen.

wat is de goede berekening?

1. 40 : 5 x 3 =
2. 40 : 5 : 3=

welke berekening is goed?

1. 15 : 5 x 2 =
2. 15 : 5 : 2=

hierna volgen twee video's

Bekijk de eerste video HELEMAAL en de tweede tot 08.00 minuten

Breuken en procenten omrekenen

Leer dit rijtje uit je hoofd!!!

Van breuken naar procenten omrekenen

omrekenen van breuken naar procenten

Er volgen een aantal quizvragen.

René wil deze laarsjes kopen.
Hoeveel kosten de laarsjes
ZONDER de korting?

1. €40,00
2. €80,00

Wat betekent het als René korting
krijgt?

1. ze moet meer betalen dan €80,00
2. Ze moet minder betalen dan €80,00

Korting betekent dus....

1. minder betalen
2. meer betalen

Hoeveel % korting krijgt René als zij
de laarsjes koopt?

1. €80,00
2. 40%

Lies zegt tegen René:
"De laarsjes kosten maar de helft ".
Heeft Lies gelijk?

1. Ja
2. Nee

Moet René meer of minder dan de
helft betalen?

1. meer
2. minder

Hoeveel € korting krijgt René?

1. 10 % = € 8,00, dus 40% is 4 x8 ,00 is €32,00
2. ze krijgt minder dan de helft korting dus €39,00

Hoeveel moet René betalen voor
de laarsjes?

1. €48,00 40% = 32 dus €80,00 - €32,00 = €48,00
2. minder dan de helft is 39,00 dus €80,00 - €39 =€41,00