Klas 1HVa - SP- 6-6-2025 §8 pvvt zwakke ww

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (log alvast in bij LessonUp)

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (log alvast in bij LessonUp)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen
  • Uitleg (C7) Spelling §8 (blz. 254): Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling
A
Hij zaagd het hout..
B
Hij zaagt het hout.
C
Hij zaagdt het hout.

Slide 3 - Quizvraag

werkwoordspelling
(vinden) jij werkwoordspelling lastig?
A
Vindt
B
Vint
C
Vind
D
Vondt

Slide 4 - Quizvraag

werkwoordspelling
Ik (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteed
B
besteedt
C
besteden

Slide 5 - Quizvraag

werkwoordspelling (vt)
Ik (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteede
B
bestede
C
besteedde
D
bestad

Slide 6 - Quizvraag

werkwoordspelling (tt)
Hij (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteed
B
besteedt
C
besteden

Slide 7 - Quizvraag

Bespreken huiswerk
SP §3 (v.a. blz. 248): opdrachten 7 t/m 9 

Slide 8 - Tekstslide



Je weet/kunt
  • wat zwakke en sterke werkwoorden zijn.
  • de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen. 
Doel

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg persoonsvorm verleden tijd bij zwakke werkwoorden
§8 blz. 254

In de verleden tijd => klank verandert niet.
(fietsen <=> fietsten of kloppen <=> klopten)

Enkelvoud vt: ik-vorm tt + -de of -te
Meervoud vt: ik-vorm tt + -den of -ten

Gebruik het 't ex-kofschip en de stam van het werkwoord om te weten of je -de(n) of -te(n) moet gebruiken. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat:
Maak SP §8 (blz. 254): opdracht 1.
Dit mag op je laptop.

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw als je naast  iemand zit. 

Klaar:
Ga verder met GR WS §4 opdrachten 4, 6 en 7.






Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.
groen:  fluisterniveau 
Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .


Aan het werk!
timer
30:00

Slide 11 - Tekstslide






Na het maken van GR WS §4 (blz. 210) kan/weet ik:
  • (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Doel

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 6 februari
Maken:
GR WS §4 (blz. 210-211): opdrachten 1, 3, 4, 6 en 7.











Slide 13 - Tekstslide