Week 12 les 3

Welkom!
Ga zitten en pak Pungelhuis erbij of een ander leesboek.
We gaan eerst 15 minuten stillezen. 
timer
15:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten en pak Pungelhuis erbij of een ander leesboek.
We gaan eerst 15 minuten stillezen. 
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag? 
  • Lezen in je leesboek 15 minuten
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg voor degene die daar behoefte aan hebben anders:
- oefenen met werkwoordspelling Cambiumnet
- boekopdracht fictie 3 mkn. 

Slide 2 - Tekstslide

Raadgedicht

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg voor degene die daar behoefte aan hebben anders:
- oefenen met werkwoordspelling Cambiumnet
- boekopdracht fictie 3 mkn. 

Slide 5 - Tekstslide

-t, -d of -dt?

Als je niet weet of je een -t, een -d of -dt moet schrijven en je kunt dit ook niet horen,

dan vervang je het werkwoord door lopen.

Je hoort dan of je een -t, een -d of -dt moet schrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Oefening
1. De journalist  .... (houden) zich aan zijn afspraak: ...
  • hiel-d, want ...
  • In de verleden tijd nooit -dt
  •  Verlengproef: hielden, dus: hield
 2. Hij (brengen) een souvenir mee.
  • brach-t
  • Verlengproef: brachten, dus: bracht

Slide 7 - Tekstslide

Stam + t
Als het werkwoord in de tegenwoordige tijd staat, en het onderwerp 'hij', 'zij', 'het' of een enkelvoudig zelfstandig naamwoord is, voeg dan een 't' toe aan de stam van het werkwoord.
Bijvoorbeeld: hij loopt, zij praat, het regent.

Slide 8 - Tekstslide

Hij ..... naar school. (lopen)

Slide 9 - Tekstslide

Zij ..... graag. (praten)

Slide 10 - Tekstslide

Het ...... buiten. (regenen)

Slide 11 - Tekstslide

Hij ..... snel boos. (worden)

Slide 12 - Tekstslide

Zij .... dat grappig. (vinden)

Slide 13 - Tekstslide

Zij leest een boek.

Slide 14 - Tekstslide

Spelling PV VT + voltooid deelwoord
-D of -T?
'T KoFSCHiP + X

Hele werkwoord
fietsen
beleven
Stam
fiets
beleev
ik-vorm + -te/-de
fietste
beleefde 
voltooid deelwoord
gefietst
beleefd

Slide 15 - Tekstslide

Hij heeft gisteren met zijn vrienden ........ . (fietsen)

Slide 16 - Tekstslide

Zij heeft haar huiswerk snel ....... . (maken)

Slide 17 - Tekstslide

De kinderen hebben buiten met de bal ........ . (spelen)

Slide 18 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
crossen
croste(n)
gecrost
shoppen
shopte(n)
geshopt
joggen
jogde(n)
gejogd
relaxen
relaxte(n)
gerelaxt
racen
racete(n)
geracet
bridgen
bridgede(n)
gebridged
basketballen
basketbalde(n)
gebasketbald

Slide 19 - Tekstslide

Zij heeft de computer ...... . (resetten)

Slide 20 - Tekstslide

Hij ......... het spelletje. (downloaden)

Slide 21 - Tekstslide

Zij ...... gisteren op haar Nintendo Switch. (gamen)

Slide 22 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord (td)
  • Het tegenwoordig deelwoord bestaat uit hele werkwoord + D
  • Het tegenwoordig deelwoord geeft aan hoe iemand iets doet
  • Het tegenwoordig deelwoord zegt altijd iets over de persoonsvorm

Slide 23 - Tekstslide

De kinderen spelen ..... in het park. (lachen)

Slide 24 - Tekstslide

De vogels vliegen ....... door de lucht. (fluiten)

Slide 25 - Tekstslide

Afsluiten
Wat gaat goed? Welk onderwerp van werkwoordspelling wil je nog eens uitgelegd krijgen?

Slide 26 - Tekstslide