BS 3 Variatie in genotype

Wat gaan we doen
Oefenen Bs1 en Bs2
Uitleg BS3

Opdrachten maken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen
Oefenen Bs1 en Bs2
Uitleg BS3

Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de stof met de erfelijke informatie
proces waarbij een cel zich opsplits in twee nieuwe cellen
ontstaan van nieuw organisme met eigen genotype vanuit uit twee geslachtscellen met ieder hun eigen enkelvoudige genen
de zichtbare erfelijke eigenschappen
alle informatie over de erfelijke eigenschappen
een stukje van een chromosoom (of een stukje DNA) met informatie over één erfelijke eigenschap
een streng DNA waarin de informatie van meerdere erfelijke eigenschappen zit
Dat wat je van je ouders aan eigenschappen hebt meegekregen
erfelijkheid
genotype
fenotype
chromosoom
gen
DNA
celdeling
geslachtelijke voortplanting

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

DNA
Celkern + 
Chromosoom
Gen
Chromosoom

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Michelle en Nico praten over chromosomen.
Michelle zegt dat chromosomen lange, dunne draden zijn.
Nico zegt dat chromosomen veel genen bevatten.

Wie heeft, of wie hebben gelijk?
A
alleen Nico
B
alleen Michelle
C
zowel Nico als Michelle

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In geslachtscellen komen chromosomen en genen ......
A
Enkelvoudig voor
B
In paren voor

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevat een chromosoom één gen of meerdere genen?
A
Een chromosoom bevat één gen
B
Een chromosoom bevat meerdere genen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BS 3 Variatie in genotype

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
5.3.5 Je kunt omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
5.3.6 Je kunt omschrijven wat een mutatie is.

In een lichaamscel komen chromosomen in paren voor en in een geslachtscel enkelvoudig. Bij geslachtscellen komen veel verschillende genotypen voor.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jij lijkt op?
Jouw kenmerken heten eigenschappen.

Erfelijke eigenschappen, zoals oogkleur, heb je van je ouders.

Sommige eigenschappen heb je of je hebt ze niet. Bijvoorbeeld de tongrol.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genenpaar

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende informatie voor een chromosomenpaar

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genenparen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Variatie in genotypen
- Geslachtelijke voortplanting leidt tot variatie in genotype
 - Variatie in genotype kan leiden tot variatie in fenotype


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat dus veel variatie in de genotypen, en hebben we dus allemaal een ander fenotype.
De lichaamscel in het midden dus met 6 chromosomen zie je rechts. Daaromheen zie je alle mogelijke verdelingen van hoe die chromosomen in de geslachtscellen terechtkomen van die persoon terecht kunnen komen. Zie ook afbeelding 14 in je boek.

Je kunt hier aan goed zien waarom jij en je zus/broer niet helemaal of soms helemaal niet op elkaar lijken! 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mutaties
Plotselinge verandering van het genotype (natuurlijk)

Een mutagene stof zorgt voor een mutatie.

Een organisme waarbij de mutatie tot uiting
komt in het genotype noemen we mutant

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mutant
  • Een mutatie in een lichaamscel is NIET zichtbaar in het fenotype.
  • Mutatie in een geslachtscel kan wel zichtbaar zijn.
  • Mutatie zichtbaar in fenotype --> mutant.
  • Voorbeeld van een mutant
is een albino --> het lichaam maakt  geen pigment (melanine)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mutant?
Een mutant is een organisme met een afwijkend genotype.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit dat mutanten kunnen ontstaan door mutaties.
Mutatie: een gen verandert
Niet alle mutaties zijn slecht. Mutatie zorgt voor aanpassingen in het lichaam. Blauwe ogen is een voorbeeld van een mutatie.

Voorbeeld van mutatie: 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mutagene invloeden.
Mutagene invloeden zijn dingen die je DNA kunnen laten muteren.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kanker eigenlijk?
Kanker kan ontstaan door mutaties in het DNA.
 
Kankercel= Een cel die zich ongeremd deelt
Tumor= een kluitje of klompje cellen
Kwaadaardige tumor=  tumor maakt omgeving kapot en je wordt er ziek van. Je hebt dan kanker.
Uitzaaiing (metastase) = De kankercellen spreiden zich uit over het lichaam, via de vaten in het lichaam.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kankercellen
Mutatie in celdeling -> cel gaat te vaak delen -> kankergezwel

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in de erfelijke info van organismen binnen een soort.
Invloed uit de omgeving die de kans op een mutatie vergroot.
Plotselinge verandering van het DNA.
Individu met een gemuteerd allel in het fenotype.
mutatie
variatie in genotypen
mutant
mutagene invloeden

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

                                                                                                  De evolutie theorie in het kort: (kies 4 van de 8 opties)

Variatie in genotypen ontstaat bij ................................   voortplanting.

Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort 


......................................... precies hetzelfde.

De eigenschappen van individuen van één soort zijn daardoor 


............................................precies hetzelfde.

Eigenschappen waardoor een individu een grotere overlevingskans heeft, worden ...................................... doorgegeven aan nakomelingen. 


geslachtelijke
ongeslachtelijke
altijd
altijd
nooit
nooit
minder vaak
vaker

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
5.3.5 Je kunt omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
5.3.6 Je kunt omschrijven wat een mutatie is.



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies