oefentoets na 2 periodes

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting ADL?
A
Altijd dingen leren
B
Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen
C
Algemene dingen leren
D
Alle dagelijkse lichaamsbehoeften

Slide 2 - Quizvraag


Wat is een voorbeeld van een micro organisme
A
bacterie
B
teek
C
infectie
D
wesp

Slide 3 - Quizvraag

Wat doet het lichaam om de temperatuur van het lichaam te verlagen?
A
Snellere ademhaling en hartslag
B
Snellere ademhaling
C
Zweten, snellere ademhaling en hartslag
D
kippenvel krijgen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is belangrijk in de communicatie met een cliënt?
A
hard praten
B
alles benoemen wat je doet
C
niet te veel zeggen
D
regelmatig vragen of ze je begrepen hebben

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de reden dat ouderen meer vocht nodig hebben?
A
Plassen veel
B
slechte nierwerking
C
Vaak diarree

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een transfertechniek?
A
Rolstoel
B
Rollator
C
Tillift
D
Auto

Slide 7 - Quizvraag

Een kunstgebit maak je schoon met
A
groene zeep of afwasmiddel
B
douchegel
C
alleen water
D
Alcohol

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer je een kunstgebit poetst dan vul je de wasbak met water
A
klopt
B
onzin

Slide 9 - Quizvraag

Mw. Popkens heeft een beroerte gehad en kan na een ziekenhuisopname niet meer thuis wonen omdat zij intensieve (medische) zorg nodig heeft. Waar kan zij terecht?
A
Maatschappelijke opvang
B
HHZ
C
GGZ
D
VVT

Slide 10 - Quizvraag

Wat is in de zorg een 'indicatie'?
A
Vaststelling van behoefte aan zorg.
B
Een ander woord voor zorgplan.
C
Een stripje waarmee de ph-waarde wordt gemeten.
D
Een ander woord voor protocol.

Slide 11 - Quizvraag

Mw. Klink heeft wondroos aan haar been. Ze heeft tijdelijk hulp in de huishouding nodig. Waar kan zij terecht?
A
Verpleeghuis
B
HHZ
C
GGZ
D
Kinderopvang

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen vorm van handhygiëne?
A
Handen reinigen
B
Handen wrijven
C
Handen desinfecteren
D
Handen verzorgen

Slide 13 - Quizvraag

Van micro-organismen word je altijd ziek:
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een goede reden om je handen te desinfecteren?
A
na direct contact met de zorgvrager
B
na toiletbezoek
C
wanneer je handen vies zijn

Slide 15 - Quizvraag

Meestal is 2 a 3 drie keer per week de haren wassen voldoende
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Observeren =....
A
eten serveren
B
hetzelfde als obstipatie
C
opschrijven en overdragen
D
goed waarnemen soms met een gericht doel

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer gaat je hart sneller kloppen?
A
Bij inspanning (bijv. sport) en zenuwen
B
Als je slaapt
C
Wanneer je het koud hebt
D
Je hartslag is altijd hetzelfde

Slide 18 - Quizvraag

Hoe snel klopt het hart van een gemiddeld persoon? ( in rust)
A
90 slagen per minuut
B
30 slagen per minuut
C
70 slagen per minuut
D
50 slagen per minuut

Slide 19 - Quizvraag

Het zorgen voor mijn vader is een voorbeeld van:
A
Informele zorg of mantelzorg
B
Nodige zorg
C
Formele zorg
D
Gebruikelijke zorg

Slide 20 - Quizvraag

Waarom zijn de lessen Persoonlijke zorg & ADL zo leuk?
A
Omdat je veel bezig bent
B
Omdat de docent super leuk is
C
Omdat het heel leerzaam is
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quizvraag

Ouderen hebben minder voeding nodig.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat observeer je niet
bij de ademhaling?

A
Frequentie
B
Diepte
C
Geur
D
Regelmaat

Slide 23 - Quizvraag

Mw. Aalders is 97 en dement. Ze wordt steeds magerder. Wat zouden oorzaken kunnen zijn?
A
Verminderde eetlust door een slecht gebit.
B
Mw. vergeet te eten of drinken.
C
Mw. stopt het eten in de aarde van planten.
D
Mw. kan niet goed ruiken en heeft daardoor geen trek.

Slide 24 - Quizvraag

Door een slechte hygiëne van een kunstgebit kan men last krijgen van ontstoken tandvlees of zweertjes in de mond
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer heb je verhoging?
A
Bij een temperatuur van 37,5 tot 38 graden
B
Bij een temperatuur van 38,5 tot 41 graden
C
Bij een temperatuur van 36,5 tot 37,5 graden
D
Bij een temperatuur van onder de 36,5 graden

Slide 26 - Quizvraag

Een man van 60 jaar heeft een polsslag van 110 slagen in rust.
Is dit normaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent rectaal meten van de lichaamstemperatuur?
A
meten onder de tong
B
meten in de anus
C
meten in het oor

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een normale lichaamstemperatuur?
A
36,5 °C
B
37°C
C
37,4 °C
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quizvraag

wat kan een gevolg zijn van koorts bij kleine kinderen
A
kind krijgt het niet meer warm
B
kind krijgt rillingen
C
kind eet niet meer
D
er is kans op een koortsstuip

Slide 30 - Quizvraag

Overmatig slapen zorgt voor...
A
Nachtmerries
B
Hart- en vaatziekten
C
Depressie
D
Allergie

Slide 31 - Quizvraag