Neurologie 2

Neurologie
Medische kennis: H14

Deze les in het kort:
migraine, TIA, CVA, parkinson, meningitis, MS, epilepsie, hoofdtrauma
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Neurologie
Medische kennis: H14

Deze les in het kort:
migraine, TIA, CVA, parkinson, meningitis, MS, epilepsie, hoofdtrauma

Slide 1 - Tekstslide

Wat is Neurologie? Een medisch specialisme dat zich bezig houdt met ziekten op het gebied van:
A
Hersenen, ruggenmerg en zenuwen
B
Hart, hersenen en zenuwen
C
Hersenen en zenuwen

Slide 2 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit twee soorten cellen. Welke zijn dit?
A
Voedingscellen en zenuwcellen
B
Dendrieten en neurieten
C
Neuronen en steuncellen

Slide 3 - Quizvraag

Het zenuwstelsel

Slide 4 - Woordweb

Welke symptomen kenmerken een migraineaanval?
A
hevige, bonzende hoofdpijn, aan een kant
B
misselijkheid en braken
C
slecht verdragen van geluid en licht
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quizvraag

Migraine
Ziekte van de hersenen: vanuit hersenstam worden hersencellen abnormaal geprikkeld. Hoofdpijn valt te verklaren door irritatie van zeer gevoelige grote bloedvaten en de hersenvliezen.
Verschijnselen: aanvallen van hevige, bonzende hoofdpijn (meestal eenzijdig), misselijkheid en braken, slecht verdragen geluid en licht, sterke behoefte rust. Duur van halve tot anderhalve dag. Migraine met of zonder aura.
Behandeling: antibraakmiddel + pijnstiller (soms antimigrainemiddel)

Slide 6 - Tekstslide

Een Tia is de afkorting voor:
A
Een tijdelijke intrinsieke vaataanval
B
Een tijdelijke ischemische aanval
C
Een tijdelijke biochemische attack

Slide 7 - Quizvraag

TIA
Tijdelijke ischemische aanval.
Een TIA duurt vaak maar kort.
Beloop: plotseling. Losgelaten stolsel loopt acuut vast in een slagader in de hersenen.
Diagnose TIA alleen door FAST test: face, arm, speech, time.

Slide 8 - Tekstslide

Welke van de volgende vragen dien je in ieder geval te stellen bij de verdenking op een CVA?
Heeft de patiënt;
A
Een licht gevoel in het hoofd?
B
Het gevoel of er iets knapte in het hoofd?
C
Last van spraakstoornissen?

Slide 9 - Quizvraag

CVA
Cerebrovasculair accident (beroerte, attaque, stroke)
Infarct = afsterven van weefsel. 
Herseninfarct of hersenbloeding. Prognose bloeding is slechter dan een infarct.
CVA ontstaat op dezelfde manier als TIA, maar duurt langer en er is vaak revalidatie nodig.
Afasie = spraakstoornis.

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn kernsymptomen bij de ziekte van Parkinson?
A
Bewegingsarmoede, tremor, geheugenverlies
B
Tremor, bewegingsarmoede en spierstijfheid
C
Tremor, houdingsinstabiliteit, vissusstoornissen

Slide 11 - Quizvraag

Parkinson
Oorzaak is onduidelijk. Door afname dopamine ontstaan de ziekteverschijnselen. Vaak late diagnose door aspecifieke symptomen: tremor, bradykinesie (trage bewegingen), rigiditeit (stijf/starheid) en houdingsinstabiliteit worden soms voorafgegaan door klachten van de reuk (verminderde reuk), obstipatie, depressie en slaapstoornissen. 

Slide 12 - Tekstslide

Meningitis kenmerkt zich door:
A
Incubatietijd van 3 dagen
B
Pijn bij aanraken
C
Hoge koorts bij baby's

Slide 13 - Quizvraag

Meningitis
Meningitis is heel pijnlijk doordat de hersenvliezen veel zenuwuiteinden bevatten. De patiënt heeft hoofdpijn. De nek is bij voor- en achteroverbuigen in meer of mindere mate stijf.
Vaak een virus: vaak vanzelf over.
Bacterieel: hevigere en acute symptomen, petechiën, levensbedreigend en vaak met restverschijnselen (psychisch of lichamelijk)

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een symptoom van MS?
A
Bewegingsdrang
B
Totaal slechtziend
C
Coördinatiestoornissen

Slide 15 - Quizvraag

Multiple Sclerose

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een uitlokkende factor voor een epileptische aanval?
A
Koffie
B
Slaaptekort
C
Hypertensie

Slide 17 - Quizvraag

Epilepsie
Erfelijk of door ziekte.
Bij een grote, algemene aanval is er plots teveel elektrische activiteit in de hersenen. Pte is volledig buiten bewustzijn.

Slide 18 - Tekstslide

Welk verschijnsel hoort bij een hersenschudding?
A
Niet duidelijk kunnen praten
B
Misselijkheid met braken
C
Tijdelijke eenzijdige verlamming

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdtrauma
Risico op hersenletsel > hoge urgentie.
Bij kinderen altijd alert zijn op kindermishandeling.
Licht hoofdtrauma: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, concentratie- en geheugenproblemen, geprikkeldheid en overgevoeligheid voor licht en geluid. Deze klachten duren in principe maximaal enkele weken. Van bedrust gaan deze klachten niet sneller over.

Slide 20 - Tekstslide

Volgende week diagnostische toets over :

Neurologie + Gynaecologie

Slide 21 - Tekstslide