7.4 Verteren

Planning
  • Wat weten jullie nog/al?
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelencheck

Pak alvast je schrift!
Leerdoelen 7.4

- Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd
- Je kunt uitleggen hoe enzymen werken
- Je kunt beschrijven hoe je voedsel door het verteringsstelsel gaat
- Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam gebeurt
- Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
- Je kunt uitleggen wat er na de vertering met de voedselresten gebeurt.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Wat weten jullie nog/al?
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelencheck

Pak alvast je schrift!
Leerdoelen 7.4

- Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd
- Je kunt uitleggen hoe enzymen werken
- Je kunt beschrijven hoe je voedsel door het verteringsstelsel gaat
- Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam gebeurt
- Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
- Je kunt uitleggen wat er na de vertering met de voedselresten gebeurt.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie nog/al? (schrijf op!)
  1. Wat zijn de zes voedingsstoffen?  
  2. Welke drie groepen voedingsstoffen zijn er?
  3. Wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en -stof?
  4. Wat is de schijf van vijf?


Slide 2 - Tekstslide

Vertering en verteringssappen
Voedingsstoffen moeten vanuit het voedsel in 
het bloed komen. Water, mineralen, vitaminen en glucose 
zijn klein genoeg om in het bloed opgenomen te worden.

Eiwitten, vetten en de meeste koolhydraten moeten eerst kleiner gemaakt worden.
Vertering = klein maken van voedingsstoffen zodat ze kunnen worden opgenomen in het bloed.

Slide 3 - Tekstslide

Vertering
Vertering = verkleinen van voedingsstoffen

Verteringsorganen maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever en afvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in kleine verteringsproducten. 


Slide 4 - Tekstslide

Verteringssappen

--> bevatten enzymen voor het verkleinen van grote voedingsstoffen
--> Enzymen 'knippen' de grote voedingsstoffen in stukken.

Enzym = een eiwit

Slide 5 - Tekstslide

- Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
Voor elk soort voedingsstof is er een
apart enzym met een speciale vorm. 

1. Het enzym bindt zich aan de voedingsstof.
2. Het enzym knipt de voedingsstof in tweeën. 
3. Het enzym laat los en kan opnieuw dezelfde 
soort voedingsstof afbreken. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Optimumtemperatuur
< 10: werkt het niet

37: optimaal, het snelst

> 45: stuk

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Voedsel komt binnen
Mondholte - keelholte - slokdarm

De huig sluit je neusholte af en 
het strotklepje je luchtpijp
-> voedsel de juiste weg, 
namelijk de slokdarm in

Werkt het afsluiten niet goed? --> Voedsel schiet luchtpijp in. Wat gebeurt er dan?

Slide 10 - Tekstslide

Peristaltische beweging
3 = kringspieren
4 = lengtespieren
5 = voedselbrij

Slide 11 - Tekstslide

Peristaltische bewegingen
De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol. 

Spierbewegingen in de wand van organen van je verteringsstelsel die de voedselbrij voortduwen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

7.4 (eerst 10 min. in stilte)

Maken opdr. 1 t/m 13 
 + nakijken. 






Klaar? 
- Maken samenvatten 7.1 en 7.4 op blz. 70 en 72/73

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Startopdracht:
Pak je boek en open het bij 7.4.
Start je laptop op en open LessonUp.


Planning:
- Voorkennis
- Uitleg 
- Opdrachten 
- Afsluiting 

Leerdoelen 7.4
- Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd
- Je kunt uitleggen hoe enzymen werken
- Je kunt beschrijven hoe je voedsel door het verteringsstelsel gaat
- Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam gebeurt
- Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
- Je kunt uitleggen wat er na de vertering met de voedselresten gebeurt.

Slide 16 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 17 - Tekstslide

speekselklieren
Maag
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm
Dunne darm

Slide 18 - Sleepvraag

Moet WEL verteerd worden
Hoeft NIET verteerd te worden
Wordt niet opgenomen
     (1 antwoord)
Eiwit
Water
Koolhydraat
Voedingsvezel
Vetten
Mineralen
Vitamine

Slide 19 - Sleepvraag


De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 20 - Quizvraag

Welke van onderstaande voedingsstoffen kunnen direct in het bloed worden opgenomen zonder eerst verteerd te worden?
A
Eiwitten
B
Glucose
C
Vetten
D
Zetmeel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is zetmeel?
A
Koolhydraat
B
Eiwit
C
Vet
D
Vitamine

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 23 - Quizvraag

Wat doen enzymen?
A
Zorgen ervoor dat voedingsmiddelen worden afgebroken.
B
Zorgen ervoor dat voedingsstoffen niet worden afgebroken.
C
Zorgen ervoor dat voedingsstoffen worden afgebroken.
D
Zorgen ervoor dat het oppervlakte van voedingsstoffen vergroot wordt.

Slide 24 - Quizvraag

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur.
Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is onderdeel Q?

Slide 26 - Open vraag

Wat wordt bij het slikken door de huig afgesloten?
A
keelholte
B
luchtpijp
C
neusholte
D
slokdarm

Slide 27 - Quizvraag

De weg van het voedsel
Waar vindt vertering plaats?

In 4 organen:
1 Mondholte - eerste stap zetmeelvertering (speeksel)
2 Maageiwitvertering (door maagsap
Maag bevat ook maagzuur; doodt bacteriën
3 Twaalfvingerige darm (eerste deel dunne darm) - 
verdere vertering van zetmeel en eiwit,
start vertering vet (alvleessap)

Slide 28 - Tekstslide

Gal; groene vloeistof wordt gemaakt in de lever (!)
Gal wordt opgeslagen (!!) in de galblaas

Gal emulgeert vetten in de twaalfvingerige darm.

Gal bevat dus geen enzymen,
gal helpt bij de vertering van vetten.
Gal is dus géén verteringssap (!!). 

Slide 29 - Tekstslide



4.
Dunne darm - vertering
van grote voedingsstoffen
wordt afgemaakt (darmsap). 


Slide 30 - Tekstslide

Waar en door wat wordt je voedsel verteerd?
  • Mondholte: speeksel 
  • Maag: maagsap
  • 12 vingerige darm: alvleessap
  •  Dunne darm: darmsap

GAL IS HULPSTOF !!

Slide 31 - Tekstslide

Dunne darm
Dunne darm: voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.
- wand is erg dun en bevat veel haarvaten --> voedingsstoffen kunnen gemakkelijk door de wand heen.
- darmplooien met darmvlokken --> groot oppervlakte.

Slide 32 - Tekstslide

Dikke darm
In de dikke darm word het water uit de voedselbrij gehaald.

De onverteerbare resten worden ingedikt en tot poep gemaakt.

Slide 33 - Tekstslide

Wat blijft er over na vertering?
  1. Waterige pap komt in de dikke darm.
  2. Water terug het bloed in.
  3. Darmflora verteert nog deel van onverteerde resten eten.
  4. Ontlasting, oftewel poep blijft over.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Samengevat!
Vier verteringssappen, bevat enzymen:
  • Speeksel: zetmeel
  • Maagsap: zetmeel en eiwitten
  • Alvleessap: zetmeel, eiwitten en vetten
  • Darmsap: zetmeel, eiwitten
Gal is geen verteringssap, maar 
emulgeert vetten. Gemaakt door de lever.

Slide 37 - Tekstslide

7.4
Weektaak voor:
opdr (1 t/m 14) 15 t/m 25 (17 niet) + nakijken. 



Na de opdrachten, kies uit:
- Maken samenvatten 7.1 en 7.4 (vanaf blz. 70, opdr. 4 niet)
- Tekenen verteringsstelsel op een A4, inclusief namen en verteringssappen
timer
5:00

Slide 38 - Tekstslide