LLA woordenschat

LLA Woordenschat
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LLA Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les:
- betekenis en ontstaan woordenschat
- woordenschat stimuleren
- SLO
- werkvormen om in te zetten

Slide 2 - Tekstslide

Waar heb je een goede woordenschat voor nodig?

Slide 3 - Open vraag

Wat is link tussen woordenschat en onderwijs?

Slide 4 - Open vraag

Hoe zat het ook al weer?
1. Je hebt een goede woordenschat nodig om te begrijpen wat je hoort, te kunnen spreken, te begrijpen wat je leest en om te kunnen schrijven.

2. Beschikken over een goede woordenschat is vooral fundamenteel voor begrijpend lezen.  Hoe groter de woordenschat, des te beter de leerling de tekst begrijpt. Dit betekent dat een goede woordenschat de leerling meer greep geeft op zijn lees- en leerprocessen. Eén van de meest consistente bevindingen die uit woordenschatonderzoek naar voren komt, is dat een beperkte woordenschat bijna altijd leidt tot slechte schoolresultaten.  

Slide 5 - Tekstslide

Op welke manier(en) ontstaat uitbreiding van woordenschat?
A
door veel te schrijven
B
door interactie met ouders
C
door muziek te luisteren
D
door te lezen

Slide 6 - Quizvraag

woordenschatuitbreiding stimuleren
- Gerichte aandacht: brede woordkennis, diepe woordkennis en flexibel toepassen

- Brede aanpak; doelgericht woorden aanleren en een klimaat organiseren waarin leerlingen continue in aanraking komen met woorden. 

Slide 7 - Tekstslide

Brede aanpak
- Nieuwe woorden met voorkennis verbinden:

Leerlingen leren nieuwe woorden het beste wanneer er een verbinding gelegd wordt met woorden die ze al kennen.
- veel praten over woorden
- voorlezen 
- laten lezen over veel verschillende onderwerpen


Slide 8 - Tekstslide

Instructie woordenschat
Deze is het meest effectief als leerlingen:
-  zowel omschrijvingen als contextuele informatie krijgen;
- actief met die nieuwe woorden bezig gaan;
- het woord in meerdere situaties tegenkomen. 

Bij voorkeur via de viertakt methode van Verhallen




Slide 9 - Tekstslide

welke 4 fases omvat de viertactstrategie van Verhallen?

Slide 10 - Open vraag

Verhallen
 Deze didactiek houdt in:
    

1. voorbewerken: een nieuw woord in een bekende context plaatsen; de leerling betrokken laten worden bij het onderwerp;
2. semantiseren: de betekenis van het nieuwe woord uitleggen;
3. consolideren: het geleerde woord oefenen en laten toepassen, bijvoorbeeld in een andere context;
4. controleren: nagaan of de leerling het nieuwe woord kent.  



Slide 11 - Tekstslide

SLO-doelen
Nederlands - Taalbeschouwing, waaronder strategieën - kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. 

Slide 12 - Tekstslide

Omschrijf een activiteit voor groep 1-2 of groep 3-4 waarin je werkt aan kerndoel 12

Slide 13 - Open vraag

welke werkvorm heb jij al ingezet op stage?

Slide 14 - Open vraag

Suggesties
Zie de reader van LLA, taalonderwijs. Hier staan mogelijkheden heen om spelenderwijs te werken aan woordenschatontwikkeling. Ook leuk om in te zetten als Energizer!

Slide 15 - Tekstslide

Tot slot.....
Het is duidelijk dat een effectieve aanpak van woordenschatontwikkeling om een vroegtijdige en brede aanpak vraagt. Het is in het bijzonder van belang dat leerkrachten goed geprofessionaliseerd zijn over de betekenis en het omgaan met woordenschat, o.a. omdat woordenschat bij alle vak- en vormingsgebieden aan de orde is. Vanwege het belang van de woordenschat voor de schoolloopbaan van de leerling dient woordenschat een centrale plaats in het taalbeleidsplan van de school in te nemen.  

Slide 16 - Tekstslide