Thema 5 Planten B2 Transport in planten

Thema 5 Planten
B2
Transport in planten


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 Planten
B2
Transport in planten


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Lesprogramma
  • Leerdoelen B2  (1 minuut)
  • Uitleg : Opname van water en voedingszouten, worteldruk, waterpotentiaal, capillaire werking, verdamping, regeling van de verdamping en organische sapstroom (30m)
  • Zelfstandig opdracht 13 t/m 24 maken (5 minuten)
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste
  • Lesafsluiter B2  (5 minuten)

Eerder klaar? 
  • Neem context 'Modificatie van rijst voor voedselzekerheid' door en maak opdracht 25 en 26

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen B2
11.2.1 Je kunt beschrijven hoe planten water met voedingszouten opnemen, transporteren en afgeven.
11.2.2 Je kunt beschrijven hoe huidmondjes de gaswisseling van planten reguleren en hoe de opname van koolstofdioxide in relatie staat met de afgifte van water.

Een populier kan wel 1500 liter water per dag verbruiken. Dat water wordt allemaal door een natuurlijk transportsysteem omhooggewerkt. Het systeem kent wel grenzen, waardoor bomen niet hoger kunnen worden dan 130 meter.



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Opname van water en voedingszouten
  • Anorganisch sapstroom via houtvaten (xyleem)
  • Water en zouten vanaf de wortels via de stengels naar de bladeren
  • Anorganische sapstroom aangedreven door combinatie van worteldruk, capillaire werking en verdamping
  • Organische sapstroom via bastvaten (floëem)
  • Water en assimilatieproducten van de bladeren naar alle delen van de plant.

Slide 6 - Tekstslide

Wateropname door wortel

Slide 7 - Tekstslide

Worteldruk
  • Bij kurkbandjes actief transport via celmembraan
  • Hoge osmotische waarde in centrale cilinder
  • Water door osmose naar centrale cilinder
  • Kurkbandjes verhinderen terugstromen water
  • Water in houtvat stijgt --> worteldruk

Slide 8 - Tekstslide

Capillaire werking
  • Bij capillaire werking stijgt een vloeistof in een smal buisje. 
  • De capillaire werking is mogelijk doordat de houtvaten nauw zijn. 
  • Watermoleculen trekken elkaar aan met cohesiekrachten en de watermoleculen ‘plakken’ door adhesiekrachten aan de celwanden
  • Cohesie- en adhesiekrachten zijn samen groter dan de zwaartekracht, waardoor het water omhoog wordt getransporteerd.

Slide 9 - Tekstslide

Waterpotentiaal
  • De waterpotentiaal geeft aan of water de cel in- of uitgaat en wordt uitgedrukt in de eenheid megapascal (MPa). 
  • De waterstroom gaat van een hoge naar een lage waterpotentiaal. 
  • Osmotisch potentiaal wordt negatiever met meer opgeloste stoffen
  • Drukpotentiaal wordt positiever met hogere turgordruk
  • Water beweegt van hoog naar laag waterpotentiaal

Slide 10 - Tekstslide

Anorganische sapstroom
  • Watertransport door worteldruk, capillaire werking en verdamping
  • Sapstroom van beneden naar boven
  • In zomer vooral verdamping, in lente vooral worteldruk
  • De houtvaten bevinden zich in de vaatbundels in wortels en stengels aan de binnenkant (Tabel 91B en C). 
  • In de bladeren liggen de houtvaten aan de bovenkant van de nerven. 

Slide 11 - Tekstslide

Verdamping
  • Door verdamping ontstaat boven in de houtvaten een onderdruk, waardoor water door de houtvaten omhoog wordt gezogen. 
  • Waterdamp diffundeert uit luchtholten en intercellulaire ruimten van bladeren naar buiten via de huidmondjes.
  • Daardoor verdampt water in de celwanden die grenzen aan de luchtholten.
  • Dit water wordt door capillaire werking aangevuld vanuit de houtvaten in het blad en uiteindelijk vanuit de houtvaten in de stengel(s) en wortels.

Slide 12 - Tekstslide

Regeling verdamping
  • Nate van verdamping geregeld door het openen of sluiten van de huidmondjes. 
  • ’s Nachts zijn vrijwel alle huidmondjes gesloten. 
  • Bij droge omstandigheden kunnen de huidmondjes zich ook overdag sluiten.
  • Afname turgor sluitcellen door watertekort zorgt voor vormverandering, waardoor huidmondje dicht gaat
  • Kan ook onder invloed van licht en CO2

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Organische sapstroom
  • Bevat vooral assimiliatieproducten (sacharose)
  • Variabele richting sapstroom, van suikerbron naar plek waar suiker nodig is of opgeslagen wordt.
  • Late voorjaar en in de zomer: bladeren naar alle delen van de plant.
  • Vroege voorjaar: wortel naar bladknoppen.
  • De bastvaten bevinden zich in de vaatbundels aan de buitenkant en in de nerven aan de onderkant (tabel 91A).

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak opdracht 1 t/m 8
  • Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 
van B1 met de Test Jezelf

Klaar?
  • Neem de Context 'Dendrochronologie' door en maak opdracht 9 t/m 12


Slide 16 - Tekstslide

Lesafsluiter B2
11.1.1 Je kunt beschrijven hoe lengte- en diktegroei bij kruid- en houtachtige planten plaatsvindt en dat stamcellen hiervoor verantwoordelijk zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Hoeveel procent score had je?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Link

Hoeveel procent score had je?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Link

Hoeveel procent score had je?

Slide 23 - Open vraag

Nog een andere video nodig?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Maak opdracht 9 t/m 18

Neem daarna Leefwereldcontext 'Weerbaar tegen droogte' door en maak opdracht 19 en 20 + Olympiade opdracht 9

Oefen de flitskaarten en controleer je leerdoelen met Test Jezelf

Slide 26 - Tekstslide