Atoommodel

Goedemorgen! Hoe is het met je?
A
Prima hoor
B
Gewoon
C
Geen zin
D
Wil ik niks over kwijt
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen! Hoe is het met je?
A
Prima hoor
B
Gewoon
C
Geen zin
D
Wil ik niks over kwijt

Slide 1 - Quizvraag

Welkom
Zorg dat je je aantekeningen, pen en papier, en je periodiek systeem van blz 238 bij de hand hebt...

Slide 2 - Tekstslide

We gaan beginnen
met een paar opwarmvragen...

Slide 3 - Tekstslide

Welke (vaste) stof kan stroom geleiden?
A
magnesium (s)
B
glucose (s)
C
natriumchloride (s)
D
ijs (s)

Slide 4 - Quizvraag

welke oplossing kan stroom geleiden?
A
glucose (aq)
B
koperchloride (aq)
C
ammoniak (aq)
D
koolstofdioxide (aq)

Slide 5 - Quizvraag

drie soorten stoffen: metalen
  • metalen geleiden stroom (s) en (l)
  • metalen zijn de "blauwe" elementen in het periodiek systeem blz 238
  • een metaal is opgebouwd uit metaalatomen
  • alle metalen zijn ELEMENTEN

Slide 6 - Tekstslide

drie soorten stoffen: 
moleculaire stoffen
  • moleculaire stoffen geleiden GEEN stroom
  • moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit moleculen
  • een molecuul van een moleculaire stof bevat alleen atomen uit de groep van niet-metalen: de "gele" elementen uit het periodiek systeem blz 238
  • moleculaire stoffen kunnen elementen zijn, of verbindingen

Slide 7 - Tekstslide

drie soorten stoffen: zouten
  • zouten geleiden stroom (l) en (aq)
  • in de formule van een zout zie je atomen uit de groep van niet-metalen: de "gele" elementen uit het periodiek systeem blz 238 EN atomen uit de groep metalen: de "blauwe" elementen uit het periodiek systeem
  • alle zouten zijn VERBINDINGEN (=zuivere stof die twee of meer atoomsoorten bevat)

Slide 8 - Tekstslide

Protonen zijn bouwsteentjes van een atoom. Waar zitten ze? En wat is de lading van een proton?
A
In de kern, negatieve lading
B
in de kern, positieve lading
C
in de wolk, negatieve lading
D
in de kern, geen lading

Slide 9 - Quizvraag

Waar vind je elektronen, en wat is de lading?
A
in de atoomkern, negatieve lading
B
in de wolk, negatieve lading
C
in de atoomkern, positieve lading
D
in de wolk, positieve lading

Slide 10 - Quizvraag

hoeveel protonen bevat een natrium-atoom?

Slide 11 - Open vraag

hoeveel protonen bevat een natrium-ion met massa 24 en lading 1+?
A
10
B
12
C
11
D
13

Slide 12 - Quizvraag

waarom geleidt een zoutoplossing?

Een zout is opgebouwd uit IONEN. 
Ionen zijn deeltjes met een lading. Die geladen deeltjes kunnen in een zoutoplossing bewegen = stroomgeleiding.
De ionen hebben meer of minder elektronen dan protonen, waardoor de lading ontstaat.

Slide 13 - Tekstslide

hoeveel elektronen bevat een natrium-ion met massa 24 en lading 1+?
A
10
B
12
C
11
D
13

Slide 14 - Quizvraag

hoeveel elektronen bevat een oxide-ion met massagetal 17 en lading 2-?
A
6
B
10
C
8
D
15

Slide 15 - Quizvraag

Notatie

Slide 16 - Tekstslide

huiswerk (vr!)
  • gebruik de app van Phet / build an atom om te oefenen
  • haal bij het spel in deze app voor elke variant minstens 3 sterren 
  • maak een schermafbeelding en lever die in op Classroom als bewijs.
  • maak een Cornell samenvatting van §3.4
  • Lever die ook in op Classroom

Slide 17 - Tekstslide

Wat voor soort stof is dit, met wat voor deeltjes?
A
metaal, atomen
B
moleculaire stof, moleculen
C
zout, ionen
D
moleculaire stof, atomen

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor soort stof is dit, met wat voor deeltjes?
A
metaal, atomen
B
moleculaire stof, moleculen
C
zout, ionen
D
moleculaire stof, atomen

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort stof is dit, met wat voor deeltjes?
A
metaal, atomen
B
moleculaire stof, moleculen
C
zout, ionen
D
moleculaire stof, atomen

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor soort stof is dit, met wat voor deeltjes?
A
metaal, atomen
B
moleculaire stof, moleculen
C
zout, ionen
D
moleculaire stof, atomen

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor soort stof is dit, met wat voor deeltjes?
A
metaal, atomen
B
moleculaire stof, moleculen
C
zout, ionen
D
moleculaire stof, atomen

Slide 22 - Quizvraag