4 H/V 3.1 Stroomgeleiding en indeling van stoffen

Indeling van stoffen
op basis van stroomgeleiding
H/V 3.1 Een indeling van stoffen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Indeling van stoffen
op basis van stroomgeleiding
H/V 3.1 Een indeling van stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les:
  • Heb je de bouw van atomen en het Periodiek Systeem herhaald
  • Kun je op basis van stroomgeleiding aangeven of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is
  • Kun je uit de formule (m.b.v. het periodiek systeem) afleiden of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  1. opfrissen atoommodel Rutherford
  2. herhalen Periodiek Systeem
  3. DEMOproeven bekijken
  4. Begrippennetwerk maken
  5. opgaven maken

Slide 3 - Tekstslide

atoommodel
alle deeltjes met massa zitten in de kern:
- protonen
- neutronen
De elektronen zitten in de elektronenwolk. Hun massa verwaarlozen we
Weet je dit nog?

Slide 4 - Tekstslide

atoommodel
een atoom is ongeladen
het aantal protonen (+) is gelijk aan het aantal elektronen (-)

atoomnummer = aantal p
massagetal = p + n
Weet je dit nog?

Slide 5 - Tekstslide

vraag
welke atoomsoort is dit? noteer in je schrift
Weet je dit nog?

Slide 6 - Tekstslide

Welk atoom stond er op de vorige dia?

Slide 7 - Open vraag

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus
A
19 p, 10 n, 19 e
B
9 p, 10 n, 9 e
C
10 p, 9 n, 10 e
D
9 p, 19 n, 9 e

Slide 8 - Quizvraag

Teken een atoom natrium in je schrift
Doe dit volgens het atoommodel van Bohr
Neem het natriumatoom met massagetal 23

Slide 9 - Open vraag

halogenen
niet-metaal atomen
metaal atomen

Slide 10 - Sleepvraag

Stroomgeleiding
Op basis van stroomgeleiding kun je stoffen indelen in drie groepen. In het volgende filmpje zie je voorbeelden van de eerste twee groepen.

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Er volgt nu een uitleg
Neem deze over als aantekening in je schrift.
Gebruik een dubbele bladzijde of een liggend A4 om het lege begrippennetwerk over te nemen
Zorg dat je er later nog tekst en afbeeldingen aan kunt toevoegen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Stoffen die altijd stroom geleiden
Stoffen die nooit stroom geleiden
MACRO

Slide 15 - Tekstslide

Stoffen die altijd stroom geleiden
Stoffen die nooit stroom geleiden
ATOMEN
metaalatomen
MACRO

Slide 16 - Tekstslide





                    .............                           
METALEN
Stoffen die nooit stroom geleiden
atomen
metaalatomen
MACRO

Slide 17 - Tekstslide

METALEN
Stoffen die nooit stroom geleiden
atomen
niet-metaalatomen
metaalatomen
moleculen
MACRO

Slide 18 - Tekstslide

METALEN
MOLECULAIRE
STOFFEN
atomen
niet-metaalatomen
metaalatomen
moleculen
MACRO

Slide 19 - Tekstslide

Er is nog een derde groep...
In het volgende filmpje bekijken we de ontleding van natriumchloride
Je kunt natriumchloride alleen ontleden met stroom (electriciteit) als je het eerst smelt, want vast natriumchloride geleidt geen stroom
NOTEER IN JE SCHRIFT WELKE STOF AAN WELKE ELEKTRODE
 (+ of - POOL) ONTSTAAT

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Stroomgeleiding door gesmolten zout op microniveau verklaard
De min-pool trekt ........................... deeltjes aan. De ................................atomen in een zout zijn dus ................................ geladen
De plus-pool trekt ......................... deeltjes aan. De .......................atomen in een zout zijn dus ...................................... geladen
positieve
positief
natrium
negatief
negatieve
chloor

Slide 22 - Sleepvraag

Noteer:
  • een geladen atoom noem je een ion
  • Een negatief ion heeft meer elektronen dan protonen
  • een positief ion heeft minder elektronen dan protonen

Slide 23 - Tekstslide

METALEN
MOLECULAIRE STOFFEN
atomen
niet-metaalatomen
metaalatomen
ionen
moleculen
MACRO
geleiden niet altijd stroom: wel (l) en (aq), niet (s)

Slide 24 - Tekstslide

METALEN
MOLECULAIRE STOFFEN
atomen
niet-metaalatomen
metaalatomen
ionen
moleculen
MACRO
ZOUTEN

Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je nu geleerd?
Aan het soort atomen kun je zien tot welke groep een stof behoort:
alleen metaalatomen -> METALEN
alleen niet-metaalatomen -> MOLECULAIRE STOF
metaal + niet-metaalatomen -> ionen -> ZOUT

Slide 26 - Tekstslide

Tot welke groep stoffen behoort HF?
Gebruik het periodiek systeem en het begrippennetwerk

Slide 27 - Open vraag

Tot welke groep stoffen behoort KBr?
Gebruik het periodiek systeem en het begrippennetwerk

Slide 28 - Open vraag

Leerdoelencheck:
  • kun je op basis van stroomgeleiding aangeven of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is?
  • kun je uit de formule (m.b.v. P.S.) afleiden of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is?

Slide 29 - Tekstslide

Goud der dwazen
Hiernaast zie je een brokje pyriet (FeS). Het wordt ook wel "Fools Gold" genoemd, omdat het erg op goud (Au) lijkt. Met welk eenvoudig proefje kun je aantonen dat dit brokje pyriet is en geen goud? Leg uit.

geef je antwoord op de volgende slide

Slide 30 - Tekstslide

Geef antwoord op de vraag van de vorige slide

Slide 31 - Open vraag

Goud der dwazen
je moet meten of het brokje in vaste toestand stroom geleid
FeS is een zout en zal geen stroom geleiden in vaste toestand
Au is een metaal en zal wel stroom geleiden in vaste toestand

Slide 32 - Tekstslide

Deel de stoffen in bij de juiste groep. Namen en formules van stoffen kun je vinden met Binas 66 en 99
water
calcium
broom
kwarts
zand
aardgas
lithium
ammoniak
salmiak

Slide 33 - Sleepvraag

Noteer in je schrift en maak een foto

Slide 34 - Tekstslide

upload je foto van de afsluiting

Slide 35 - Open vraag

Huiswerk
maak de opgaven van 3.1 volgens de planner

Slide 36 - Tekstslide