3.3 lezen

Hoofdstuk 3.3 lezen




Blz 24
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3.3 lezen




Blz 24

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag leer je ...


...een betoog lezen


Slide 2 - Tekstslide

Betoog

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een betoog?
In een betoog geeft de schrijver zijn mening en licht hij die toe met argumenten.

Doel van een betoog: De schrijver wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is
Voorbeelden van een betoog: boekbespreking, filmrecensie, ingezonden brief naar een krant.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

De vorm van een betoog:
  • Inleiding: de schrijver formuleert zijn mening
  • kern: hij geeft argumenten voor zijn mening
  • slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen

Slide 7 - Tekstslide

signaalwoorden reden
want
omdat
daarom
vanwege
immers
namelijk

Slide 8 - Tekstslide

Deze les leer je...
...hoe je een betogende tekst moet lezen


... wat een subjectieve tekst is.





Slide 9 - Tekstslide

objectief of subjectief?

objectief = zonder mening of (voor)oordeel


subjectief = de schrijver geeft zijn mening over iets.

Komt het meest voor in een BETOOG.


Slide 10 - Tekstslide

Subjectief - Objectief
1: Om 12 uur is er een inbraak gepleegd.
2: Er is ingebroken in een huis aan de Aalsterweg.
3: Het is het mooiste huis van de straat.
4: De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.
5: Op de achterdeur zijn inbraaksporen zichtbaar.
6: De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.

Slide 11 - Tekstslide

1. Wat is een argument?
A
een bezwaar tegen iets
B
je mening een discussie
C
een uitleg van je mening

Slide 12 - Quizvraag

2. Wat is een voorbeeld van een betogende tekst?
A
een nieuwsbericht
B
een ingezonden brief
C
een reclamefolder
D
een recept

Slide 13 - Quizvraag

3. Een betoog bestaat alleen uit subjectieve informatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

4. In een betoog staat vooral
A
subjectieve informatie
B
objectieve informatie

Slide 15 - Quizvraag

5. Argumenten kunnen zowel objectief als subjectief zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

3.3 Lezen
We maken samen opdracht 1 t/m 7

Slide 17 - Tekstslide

Wat deden we ook alweer?
Lezen H3, H4 en H5
Deze hoofdstukken worden getoetst

Maak de opdrachten
Test Jezelf 
Leer de theorie

Slide 18 - Tekstslide

Waar hebben we het over?


Wat is een betoog?
Wat is het doel van een betogende tekst?
Wat is een argument?
Wat zijn objectieve teksten en subjectieve teksten

Slide 19 - Tekstslide

tekstopbouw
Driedeling: inleiding-kern-slot
Tweedeling: inleiding-kern ( nieuwsbericht )

Ieder tekstgedeelte heeft zijn eigen functie(s).
Een slot geeft geen nieuwe informatie meer.



Slide 20 - Tekstslide

Functie inleiding 
  • Inleiding is allereerst bedoeld om de aandacht te trekken, zodat de lezer de tekst gaat lezen daarnaast:
  • het onderwerp noemen;
  • de aanleiding noemen, waarom is de tekst geschreven;
  • een vraag stellen
  • Om een mening te geven, die later beargumenteerd wordt (bij een betoog)  
  • een samenvatting van de inhoud geven

Slide 21 - Tekstslide

Functie slot
  • een conclusie geven
  • een samenvatting van de inhoud 
  • een advies geven
  • een waarschuwing geven
  • mening herhalen

  • Er wordt geen nieuwe informatie gegeven in het slot

Slide 22 - Tekstslide

Uiteenzetting
Een uiteenzetting is een objectieve informatieve tekst, die tot doel heeft om de lezer over een bepaald onderwerp te informeren en daarbij uitleg te verschaffen.
Net als iedere tekst is een uiteenzetting opgebouwd uit een inleiding, middenstuk en slot. Welke informatie waar wordt gegeven hangt af van de gekozen tekststructuur. Bij een vraag-antwoordstructuur wordt bijvoorbeeld de vraag in de inleiding gesteld, vindt de beantwoording plaats in het middenstuk en wordt in het slot een samenvatting of conclusie gegeven

Slide 23 - Tekstslide

Tussenkopjes
  • Leesbaarheid vergroten
  • Benoemen van het deelonderwerp van één of meerdere alinea's
  • Informatie over het deelonderwerp benoemen 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide