Woordenschat hfd. 5+6 (les 3)

Lesopbouw
  • 10 min. Zs lezen
  • Lesdoelen bespreken
  • Terugblik; bedenk een voorbeeld
  • Uitleg les; Extra uitleg of opdrachten maken
  • Opdrachten maken
  • Nakijken
  • Dream school
  • Evaluatie
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesopbouw
  • 10 min. Zs lezen
  • Lesdoelen bespreken
  • Terugblik; bedenk een voorbeeld
  • Uitleg les; Extra uitleg of opdrachten maken
  • Opdrachten maken
  • Nakijken
  • Dream school
  • Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

10 min. Zs

Lezen

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een synoniem, officieel taalgebruik, understatement en overdrijving is
  • Je kent het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Je kunt opdrachten maken die hiermee te maken hebben
  • Je kunt zelf bepalen of je extra uitleg wilt of dat je gelijk aan de slag wilt gaan met de opdrachten

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: Bedenk een voorbeeld 
  1. Synoniem

  2. Antoniem

  3. Letterlijk taalgebruik

  4. Figuurlijk taalgebruik
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik: Bedenk een voorbeeld 
  1. Synoniem: liegen - jokken

  2. Antoniem: zwart - wit

  3. Letterlijk taalgebruik: Ga de les uit!

  4. Figuurlijk taalgebruik: De appel valt niet ver van de boom.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg: les
Maak een keuze:
1. Extra uitleg (10 min.);                                                  2. Zelfstandig aan de slag met de opdrachten
         - Overdrijving                                                                      1. Werkboek
         - Understatement                                                                  - blaadjes van juf
         - Synoniem, homoniem, antoniem                                - je werkt een kwartier aan de opdrachten
         - Letterlijk en figuurlijk taalgebruik                         
         - Officieel taalgebruik                                                          
                                                                                                                    



Slide 6 - Tekstslide

Extra uitleg 
  • Overdrijving 
  • Understatement
  • Synoniem, homoniem, antoniem
  • Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Officieel taalgebruik

Slide 7 - Tekstslide

Extra uitleg: Overdrijving
- Vaak gebruikt om grappig te zijn

- Groter, mooier, erger of beter maken van iets

- vb. Voor de duizendste keer, wil je alsjeblieft je jas uitdoen. (Heb je het echt
1000x gezegd?)
vb. Je ziet er echt fantastisch, geweldig, leuk, mooi, super uit. 


Slide 8 - Tekstslide

Extra uitleg: Understatement
- Iets ergs, minder erg maken

- Iets bewust afzwakken

- Je hebt een 2 voor je proefwerk ->
vb. Je hebt een paar foutjes gemaakt. (als je een 2 hebt, dan heb je bijna alles fout gedaan)
- vb. Hij heeft een glaasje teveel op. (Hij is dronken!)

Slide 9 - Tekstslide

Extra uitleg: Synoniem, homoniem, antoniem

Slide 10 - Tekstslide

Extra uitleg: letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Figuurlijk taalgebruik
Met figuurlijk taalgebruik bedoelen we dat je iets zegt of schrijft dat je niet letterlijk moet nemen. Figuurlijk taalgebruik kom je tegen bij beeldspraak zoals een vergelijking.
Voorbeelden van figuurlijk taalgebruik
.

vb. Ze kookt van woede. (Ze kookt natuurlijk niet echt. Ze is heel kwaad).

Letterlijk taalgebruik
Met letterlijk taalgebruik bedoelen we dat wat je zegt zo is. Je doet precies wat er wordt gezegd.
vb. Ga de klas uit!

Slide 11 - Tekstslide

Extra uitleg: officieel taalgebruik
Officieel taalgebruik
Officieel taalgebruik is formele taal = nette taal.
Deze taal wordt vaak gebruikt in officiële brieven, formulieren en teksten. De schrijver gebruikt dan ingewikkelde zinnen en moeilijke woorden die deftig klinken.

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten


Blaadjes van juf.


Je werkt minimaal 15 minuten, zie timer, aan de opdrachten




timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Nakijken

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie
  • Je kunt uitleggen wat een overdrijving en een understatement is 
  • Je kunt opdrachten maken die hiermee te maken hebben
  • Je kunt zelf bepalen of je extra uitleg wilt of dat je gelijk aan de slag wilt gaan met de opdrachten

- Wat heb je gedaan? 
- Wat heb je geleerd?
- Hoe ga je je thuis voorbereiden op de toets?

Slide 15 - Tekstslide