Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een
vast voorzetsel.
Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel.
(houden van, twijfelen aan, piekeren over, ergeren aan...)
1. Hij houdt van spannende films.
2. Ik twijfel aan deze methode.
2. Wij piekeren over deze moeilijke opgave.
4. Jij ergert je aan dat vervelende piepgeluid.