Les 5: persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Dagopening
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dagopening

Slide 1 - Tekstslide

Welkom H2b!
Wat gaan we doen?
  • Terugblik 

  • Lesdoel
  • Woordsoorten:
persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Wat hebben we de vorige les gedaan?

  • Lezen: vanaf nu elke dinsdag boek mee!


  • Grammatica: Voorzetselvoorwerp
--> herkennen in een zin
--> onderscheiden van bijwoordelijke bepaling



Slide 3 - Tekstslide

Grammatica
Woordsoorten
 Je gaat elk woord van de zin benoemen:

Lidwoord (lw)
Zelfstandig naamwoord (znw)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Voorzetsel (vz)
Bijwoord (bw)
Werkwoord (ww)
Persoonlijk/bezittelijk voornaamwoord (p.vnw/b.vnw.)

Zinsdelen
Je gaat delen van zinnen benoemen, die niet zonder elkaar kunnen functioneren.  

Denk aan:
Onderwerp (ow)
Persoonsvorm (pw) 
Lijdend voorwerp (lv) 
Meewerkend Voorwerp (mv) Werkwoordelijk Gezegde (wg)  Bijwoordelijke Bepaling (bwb)
Voorzetselvoorwerp (vv)
Het verschil
Grammatica woordsoorten gaan dus om elk woord, grammatica zinsdelen gaat om delen van van de zin. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het voorzetselvoorwerp:

Luister jij in alle drukte nog wel naar mij?
A
in alle drukte
B
in alle drukte nog wel
C
naar mij

Slide 5 - Quizvraag

Kies welk woordsoort het stuk tussen haakjes is: voorzetselvoorwerp (vv) of bijwoordelijke bepaling (bwb)?

Deze tune moet doorlopen (in het volgende nummer).
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijk bepaling

Slide 6 - Quizvraag

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je...

... persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica
Woordsoorten
 Je gaat elk woord van de zin benoemen:

Lidwoord (lw)
Zelfstandig naamwoord (znw)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Voorzetsel (vz)
Bijwoord (bw)
Werkwoord (ww)
Persoonlijk/bezittelijk voornaamwoord (p.vnw/b.vnw.)

Zinsdelen
Je gaat delen van zinnen benoemen, die niet zonder elkaar kunnen functioneren.  

Denk aan:
Onderwerp (ow)
Persoonsvorm (pw) 
Lijdend voorwerp (lv) 
Meewerkend Voorwerp (mv) Werkwoordelijk Gezegde (wg)  Bijwoordelijke Bepaling (bwb)
Voorzetselvoorwerp (vv)
Het verschil
Grammatica woordsoorten gaan dus om elk woord, grammatica zinsdelen gaat om delen van van de zin. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Dat grote huis daar is van ons.

Ons =
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Het is jouw boek.

Jouw =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat: opdracht 1 t/m 4, 10 en 11
Waar: iPad (H1 Woordsoorten)
Hoe: individueel, in stilte
Hulp: theorie, video-uitleg, mij
Tijd: 15 minuten 
Uitkomst: controle lesdoel
Klaar?: herhalen (opdr. 1) of verdiepen (opdr. 5 t/m 7)

timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Weet jij wat een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord is?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk (dinsdag)
1. Leer de theorie over bezittelijke en persoonlijke voornaamwoorden 

2. Maak opdracht 1 t/m 4, 10 en 11 (af)

Zorg ook dat je opdracht 1 t/m 4 en 8 over het voorzetselvoorwerp af hebt!

Slide 14 - Tekstslide