Havo mondeling

NEDERLANDS
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden mondeling
1. Korte uitleg mondeling
2 Leerdoelen bespreken
3. Welke bronnen kun je raadplegen?
4. Literaire begrippen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeg niet tijdens het mondeling:
'Het is al zo lang geleden dat ik dit boekje heb gelezen.'

Zorg voor een goede voorbereiding

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Bronnen ter voorbereiding op je mondeling
- Informatie over schrijver
* www.dbnl.org
* website van de schrijver zelf
- Literatuurgeschiedenis/plaatsen in de tijd: https://www.literatuurgeschiedenis.org/
- Recensies en interviews: 
LiteRom 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Bronnen ter voorbereiding op je mondeling
- www.uittrekselbank.nl
- www.laaglandlezer.nl
- lezenvoordelijst.nl

- pas op met scholieren.com (niet altijd even betrouwbaar)


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke literaire begrippen zijn belangrijk op je mondeling?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De literaire begrippen

Personages
Perspectief
Ruimte
Tijd


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De literaire begrippen
Tijd en ruimte
Chronologisch/ niet-chronologisch
Thema
Motieven
Motto
Titel


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk perspectief is het meest objectief?
A
Ik-perspectief
B
Hij/zij-perspectief
C
Wisselend hij/zij-perspectief
D
Auctoriaal perspectief

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een subjectief perspectief is ook altijd een onbetrouwbaar perspectief
A
Waar
B
Onwaar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt een 'alwetend/ auctoriaal perspectief' in ?
A
Dat de personages alles weten
B
Dat er een verteller is die alles weet

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een personaal perspectief is hetzelfde als
A
Een ik-vertelwijze
B
Een hij/zij-vertelwijze

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een hoofdpersoon wordt ook wel een ....... genoemd
A
Karakter
B
Type
C
Karikatuur

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personages
- hoe zien ze eruit?
- wat doen ze of wat doen ze juist niet? 
- wat weet je over hun karakter?
- welke relaties heeft het personage met de andere personen?

twee soorten personages:
- round (je weet alles: het personage maakt een ontwikkeling door)
- flat (je weet slechts een klein gedeelte, dit personage speelt een bijrol 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg personages
- welk probleem heeft de hoofdpersoon?
- hoe gaat hij met dit probleem om?

- kijk naar je gelezen boeken
- zijn er personages die overeenkomsten vertonen? (misschien worstelen ze wel met dezelfde problemen)
- gaan ze op dezelfde manier met de problemen om?
- wat valt nog meer op?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NEDERLANDS

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Korte terugblik gisteren
  • Theorie literaire begrippen (vervolg)
  • Oefenen a.d.h.v. een korte film 
  • (Boeken kiezen mondeling)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Waar hebben we het gisteren over gehad?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Personages
Vertelperspectief 
Thema
Motieven 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het literaire begrip 'motto'?
A
Een kort stukje aan het begin van het boek
B
Een kort stukje aan het eind van het boek
C
De reden waarom het boek geschreven is
D
Aan wie het boek is opgedragen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte (en handeling)

Onder de ruimte verstaan we niet alleen de plaats van handeling, maar ook het weer, seizoen, verleden en toekomst. 
De ruimte zorgt voor sfeer en spanning. Past de ruimte bij de handeling dan spreek je van overeenkomst tussen ruimte en handeling. Omgekeerd spreek je van contrast tussen ruimte en handeling.

Beschrijf hoe de ruimte het verhaal beïnvloedt. Vraag je eens af wat er zou veranderen als je het verhaal in een ander land of in een andere tijd zou plaatsen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VERHAALOPBOUW 
ab ovo --> verhaal begint aan het begin
Als lezer krijg je in zo’n geval een inleiding op het verhaal, je maakt kennis met de personages en hun omstandigheden en ook met de toestand (fysiek en psychologisch) waarin deze personages zich bevinden.



media res --> verhaal begint in het midden


​3 post partum --> verhaal begint aan het einde. Een gebeurtenis uit het heden confronteert de hoofdpersoon dan vaak met een onverwerkt stuk verleden waar hij in de loop van het verhaal steeds verder induikt. /flashbacks

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vervolg opbouw
-  heeft je boek hoofdstukken?
-  zijn er hoofdstuktitels of nummers?
-  hebben de titels betekenis?
-  heeft je boek en open eind of gesloten eind (sprookje)

tijd heeft ook met opbouw te maken:
- is het chronologisch opgebouwd?
- zijn er tijdssprongen? (flashbacks of flashforward)
- etc.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand een boek over zijn eigen leven heeft geschreven, dan is het een...
A
biografie
B
autobiografie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het literaire begrip 'thema'?
A
Het onderwerp waar het boek over gaat
B
Het genre waar het boek bij hoort
C
Het idee of de bedoeling achter een boek/verhaal

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het literaire begrip 'motief'?
A
Dat iemand iets gedaan heeft in het verhaal met een reden
B
Iets wat vaak terugkomt in het verhaal
C
Een structuur die het verhaal aanhoudt
D
Een reden waarom het boek is geschreven

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu
Oefenen a.d.h.v. een korte film



Films, series en boeken lijken heel erg op elkaar. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

#tagged

Slide 31 - Tekstslide

#tagged Martijn Winkler 12 minuten
Welke keuzes maakte de regisseur?
In deze les onderzoeken we samen met de leerlingen welke keuzes een regisseur neemt bij het maken van een film. Welk effect beogen en hebben deze keuzes op de kijker?

We richten ons daarbij op de verhaalstructuur (gebruik van tijdsprongen) en camerawerk.
Waar gaat de film over denk je?
Wat voor een soort genre zal het zijn denk je?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Film #tagged, Martijn Winkler, 12 minuten
Bekijken van de film in zijn geheel.
Wat vond je van de film? 

Slide 34 - Tekstslide

Filmervaring
Er is geen goed of fout, laat de leerlingen steeds iets gedetailleerder benoemen wat ze van de film vonden, of welk gevoel de film hen gaf.
Wat dan precies? Waarom?

CONTEXT
Dit is ook het opstapje voor een gesprek in de klas over social media shaming en sexting. Kennen de leerlingen soortgelijke verhalen, wat vonden ze van de daden van de personages in de film, en is het een fenomeen waar ze zich zelf ook zorgen over maken? Geeft de film een rotgevoel? Of vinden ze het goed om hier over te praten?
Wat voor een soort film is #Tagged?

Slide 35 - Tekstslide

Filmgenre: fictie (speelfilm)
#tagged vertelt een fictief verhaal. Elise bestaat niet echt, maar is verzonnen. Maar in het verzinnen is de maker heel dicht bij de realiteit gebleven (anders dan bijvoorbeeld een Marvel superheldenfilm of een romantische komedie). Veel filmscenario's zijn gebaseerd op nieuwsberichten of waar gebeurde verhalen. 
Het verhaal van #Tagged beslaat
24 uur, maar de film duurt maar
12 minuten. 
Hoe lukt het de maker om dat in zo'n korte tijd te vertellen? 

Slide 36 - Tekstslide

Verhaalstructuur: tijdsprongen
Voor bijna elke film geldt dat de verteltijd en de vertelde tijd flink van elkaar verschillen. De maker doet dat door tijdsprongen te maken, en alleen de belangrijkste momenten te tonen. 
Kun je het verhaal van de film in één zin samenvatten? 

Slide 37 - Tekstslide

Verhaalstructuur: samenvatting
De meest basale samenvatting is bijvoorbeeld: de film gaat over een meisje die zich niet herinnert wat er op het feest de avond ervoor is gebeurd. Laat de leerlingen deze zin aanvullen. 

Bijvoorbeeld: Deze serieuze film gaat over een vrolijke meid die door social media shaming kapot wordt gemaakt.
Hoeveel tijdspongen tel je in het volgende fragment (een minuut film)?
Hoe weet je dat?

Slide 38 - Tekstslide

Verhaalstructuur: tijdsprongen
Door na te denken over het tijdverloop in een film, ontdekken leerlingen dat een regisseur een verhaal spannender probeert te maken door te spelen met de tijd in een verhaal.

Slide 39 - Video

Fragment #tagged, 1 minuut
Hoeveel tijdspongen tel je in deze ene minuut film?

Slide 40 - Tekstslide

Verhaalstructuur: tijdsprongen
Drie.

Het is extra makkelijk in deze film om ze te signaleren, want de tijd staat in het display van de smartphon. Ook heeft de filmmaker tussen elke tijdspong een stukje zwart ingelast. 

Welk effect hebben deze tijdsprongen op de leerlingen?
Hoe zouden deze tijdsprongen in een boek gemaakt kunnen worden? 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk effect hebben deze tijdsprongen op jou?
Waarom koos de maker voor het maken van deze tijdsprongen?

Slide 42 - Tekstslide

Verhaalstructuur: mening vormen
Het eerste fragment speelde zich om 23:10 uur af, het laatste om 13:28 uur de volgende dag. 

1. De filmmaker kon onmogelijk twaalf uur op beeld vastleggen, dus liet hij alle saaiere stukjes weg. 
2. Maar in dit geval houdt hij bewust óók relevante informatie achter. Dat de filmmaker om de film spannender te maken.

Er is geen goed of fout. Laat leerlingen ontdekken zelf of ze het duidelijker, fijner, saaier, etc vinden.
 
Waarom koos de maker hiervoor? 
Wat valt je op aan hoe het verhaal in beeld is gebracht? 

Slide 43 - Tekstslide

Filmische vormgeving: camerawerk
De maker speelt bewust met scherpte (ook om te laten zien dat Elise de wereld om haar heen enkel door het display van haar smartphone waarneemt), en benadrukt het verticale kader.

Uitleg scherptediepte: Bij een opname waarbij het onderwerp scherp is en de achtergrond wazig spreek je over scherptediepte.. Hierdoor wordt er op het scherp in beeld gebrachte onderdeel de nadruk gelegd. Waar de kijker op let, wordt dan beïnvloed door de filmmaker.
Hoe is dit volgens jou gemaakt? 

Slide 44 - Tekstslide

Filmische vormgeving: camerawerk
Met een speciale cameraconstructie zijn de meldingen op de telefoon live zo gefilmd en verstuurd. 
De smartphone en alle social posts en meldingen daarop zijn niet, zoals veel mensen denken, achteraf in de montagekamer in- en toegevoegd, 
Zou dit verhaal hetzelfde effect hebben wanneer het als boek geschreven zou zijn? Hoe zou het dan geschreven zijn denk je? Vanuit welk perspectief?


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met bijna hetzelfde onderwerp kun je een compleet andere film maken.
Kijk maar ► 

Slide 46 - Tekstslide

Films vergelijken (context)
Door films met elkaar te vergelijken zie je nog beter dat een verhaal op verschillende manieren in beeld kan worden gebracht.
Iedere regisseur vertelt, verbeeldt, een verhaal op eigen wijze. Ook ontdekken leerlingen welke stijl ze aanspreekt. Welke effecten sommige keuzes hebben.
1

Slide 47 - Video

Fragment Unfriended: 2 minuut en 24 seconden
Unfriended is een horrorfilm die ook gaat over een meisje dat door social media shaming kapot wordt gemaakt. Alleen is het geen jeugddrama maar een enge horrorfilm, met bovennatuurlijke elementen. Ook interessant: de film speelt zich helemaal af op het bureaublad van een laptop, en het verhaal heeft geen tijdsprongen maar wordt in real time verteld. 
02:03-02:06

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook zijn er veel verschillende boeken met hetzelfde onderwerp. Toch zijn al die boeken anders.

Hoe komt dat?

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu
Kies de boeken die je wil lezen voor je mondeling examen en reserveer ze. 

Lijst compleet (8 boeken)? Stuur deze naar mij op. 

www.lezenvoordelijst.nl
15-18 jaar 

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies